Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8948

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 3 mei 2013

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister

Het inzetten van fotoherkenningssoftware in de strijd tegen de bijstandsfraude

zwartwerk
computerprogramma
fraude
werkloosheid
arbeidsongeschiktheid
visuele kunsten
foto

Chronologie

3/5/2013Verzending vraag
18/7/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3431
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-8947

Vraag nr. 5-8948 d.d. 3 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Nederlandse gemeente Heerhugowaard en andere Nederlandse gemeenten huren bedrijven in die met fotoherkenningsapparatuur op het internet bijstandsgerechtigden proberen op te sporen. In het oosten van het land hebben diverse gemeenten een project uitgevoerd waarbij bijstandsgerechtigden werden herkend op vakantiefoto's.

Gecheckt werd of zij de gemeente om toestemming hadden gevraagd om op vakantie te mogen. Tijdens de zomer van 2012 blijken op deze manier zo'n 300 bijstandsgerechtigden te zijn opgespoord die zonder toestemming op vakantie waren. Met fotoherkenningssoftware op internet speuren bedrijven naar foto's waar de werkloze op staat. Die internetfoto's worden onderzocht op activiteiten en bekeken wordt in welk gezelschap de bijstandsgerechtigde zich bevindt.

Graag kreeg ik dan ook een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe reageert de minister op het Nederlandse project van diverse gemeenten om via fotoherkenning uitkeringsgerechtigden op te sporen die op vakantie zijn terwijl ze arbeidsongeschikt zijn of werkloosheid trekken en geen verlof hebben aangevraagd? Kan dergelijk initiatief ook bij ons of moeten bepaalde wetten worden gewijzigd?

2) Is de minister bereid te onderzoeken om ook in ons land dergelijk initiatief te nemen om bijstandfraude op te sporen? Zo ja, kan ze dat gedetailleerd toelichten? Zo neen, waarom niet?

3) Maken bepaalde diensten reeds gebruik van fotoherkenningssystemen in de strijd tegen bijstandsfraude? Zo ja, wat waren de resultaten? Zo neen, waarom niet?

4) Welke methoden worden nu gehanteerd om bijstandsgerechtigden op te sporen die met vakantie zijn terwijl zij ter beschikking moeten staan voor de arbeidsmarkt, en volstaan de huidige middelen in een modern handhavingsbeleid? Kan de minister uitvoerig de methodes toelichten en kan ze aangeven hoeveel fraudeurs aldus de voorbije drie jaar werden betrapt?

Antwoord ontvangen op 18 juli 2013 :

Ik heb uw vragen goed ontvangen en ze aandachtig gelezen. De werkwijze waarnaar u verwijst, die thans gebruikt wordt in meerdere gemeenten in Nederland, is niet toegestaan ten gevolge van de Belgische wetgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Enerzijds beantwoordt een foto van een sociaal verzekerde aan de definitie van “persoonsgegevens” zoals bedoeld in artikel 1, § 1, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Anderzijds behoort het gebruik van deze foto om sociale fraude op te sporen tot de definitie van “verwerking” zoals bedoeld in § 2 van het genoemde artikel.

Artikel 4, § 1, 1° van de wet van 8 december 1992 daarentegen bepaalt dat persoonsgegevens eerlijk en rechtmatig verwerkt moeten worden. Dit is niet altijd mogelijk met een foto die genomen werd zonder medeweten van de betrokkene. Bovendien moet de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, aangenomen dat de gegevens eerlijk en rechtmatig verwerkt worden, hierover aangesproken worden door de bevoegde minister en moet zij haar advies geven.

Ik ben niet van plan deze werkwijze te hanteren omdat bij een rechtmatige strijd tegen de sociale en de fiscale fraude de rechten inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die het voorwerp uitmaken van deze strijd, nageleefd moeten worden.

Voor uw vraag over het nakomen van de verplichting zich ter beschikking te houden van de arbeidsmarkt verwijs ik naar het antwoord van mijn collega, de minister van Werk, aan wie deze vraag ook gesteld werd.