Prenatale screening - Vruchtwaterpuncties - Vlokkentesten - Aantallen - Opdeling per gewest
aangeboren ziekte
moederschap
medisch onderzoek
gezondheidsstatistiek
geografische spreiding
19/2/2013 | Verzending vraag |
21/6/2013 | Herkwalificatie |
Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-3797
Deze vraag herneemt schriftelijke vraag 5-559 inzake vruchtwaterpuncties, maar peilt naar meer recente gegevens.
Net als in vorige vragen, is het ook bij deze vraag belangrijk te weten dat het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) volgende categorieën hanteert: prenataal, postnataal, toezicht, bevallingen en andere (injecties en verplaatsingen).
Het syndroom van Down is een aandoening die men in vele gevallen al kan constateren tijdens de zwangerschap. Echografieën en nekplooimetingen zijn een eerste methode om het Down-syndroom op te sporen. Ook via bloedtests kan dit opgespoord worden en die gegevens worden dan statistisch verwerkt.
Wanneer een screening voor Down-syndroom positief blijkt te zijn, of men het risico sowieso hoog inschat (bij vrouwen boven de vijfendertig bijvoorbeeld) kan men trachten Down op te sporen met een vruchtwaterpunctie. Bij die ingreep wordt wat vruchtwater van de zwangere vrouw afgenomen en zo kan men het chromosomenpatroon onderzoeken. Op die manier worden chromosomale afwijkingen, zoals het Down-syndroom, gedetecteerd.
Het vakblad De Huisarts (nr. 900) publiceerde hierover cijfers, maar ze zijn moeilijk interpreteerbaar. In een bepaalde categorie worden namelijk zeer veel Down-screeningen uitgevoerd en in andere veel minder. Daarom zou het goed zijn daar de vruchtwaterpuncties/vlokkentests tegen over te zetten.
In dit kader had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op volgende vraag :
1) Hoeveel vruchtwaterpuncties enerzijds en vlokkentests anderzijds werden in België uitgevoerd in de jaren 2010, 2011 en 2012? Kunnen die gegevens ook worden opsplitst per gewest?