Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-8024

van Sabine Vermeulen (N-VA) d.d. 5 februari 2013

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, en staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Noordzee - Marien wetenschappelijk onderzoek - Projecten - Aantal wetenschappers - Coördinatie

Noordzee
onderzoeksproject
wetenschappelijk onderzoek
uitwisseling van informatie
wetenschappelijk beroep
officiële statistiek
aardobservatie
invasieve soort

Chronologie

5/2/2013Verzending vraag
17/4/2013Antwoord

Vraag nr. 5-8024 d.d. 5 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De mogelijkheden voor oceanografisch en biologisch onderzoek van de Noordzee waren in het verleden beperkt. Tegenwoordig is het Noordzee-onderzoek voornamelijk zeer technisch. Multidisciplinair en internationaal zijn de toverwoorden om de beperkte onderzoeksgelden binnen te halen. Zowel federaal als regionaal zijn tal van instanties bedreven in onderzoek en monitoring van de Noordzee.

Hierover aan u de volgende vragen:

1) Kan u een oplijsting bezorgen van alle lopende federale en regionale (in kader van samenwerkingsakkoord) onderzoeksprojecten betreffende de Noordzee.

2) Hoeveel wetenschappers zijn er actief in onze territoriale wateren, verdeeld over verschillende departementen en wetenschappelijke onderzoeksinstituten, zowel onder federale als onder regionale bevoegdheid en in kader van samenwerkingsakkoorden?

3) Hoe streeft men tussen al die diverse departementen en onderzoeksinstellingen naar een maximale complementariteit inzake dienstverlening, logistieke ondersteuning en databeheer en data-uitwisseling?

4) Welke concrete ervaringen zijn er in het opzicht van data-uitwisseling gegevens Noordzee reeds opgedaan en welke conclusies werden daaruit getrokken ?

Antwoord ontvangen op 17 april 2013 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord op haar vraag te vinden.

  1. Momenteel zijn er zeven Noordzee onderzoeksprojecten gefinancierd door het Federaal Wetenschapsbeleid (Belspo).

    Twee projecten (EMOSEM in verband met ecosysteemmodellering en INVASIVES betreffendeinvasieve soorten) worden gefinancierd door het SSD programma (Science for a Sustainable Development - Wetenschap voor een Duurzame Ontwikkeling) van Belspo in het kader van het Eranet SEAS-ERA, een samenwerkingsverband tussen verschillende Europese instellingen die marien onderzoek financieren.

    Deze projecten worden uitgevoerd door Belgische instellingen (KBIN, Belgisch Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen, ULB, Université Libre de Bruxelles en UGent) in samenwerking met Europese onderzoeksinstellingen zoals RCN(Noorwegen), ICR (Ijsland) , ANR (Frankrijk) en FCT (Portugal).

    Vijf andere projecten (Bel-Goya, Besst, Geocolour, Jellyfor en Seaswir) worden gefinancierd door het onderzoeksprogramma voor aardobservatie STEREO 2 van Belspo. Deze projecten hebben betrekking op het gebruik van satellietgegevens om de Noordzee te bestuderen.

    De meeste Noordzee onderzoeksprojecten liepen af in 2011-2012. Er zijn nieuwe mogelijkheden voor onderzoek via het nieuwe onderzoeksprogramma BRAIN-be (Belgian Research Action through Interdisciplinary Networks), en in het bijzonder via twee lopende oproepen tot voorstellen op dit moment. Dit programma werd op 5 oktober 2012 door de ministerraad goedgekeurd.

    Bijkomende informatie over lopende en/of afgesloten Noordzeeonderzoeks- en Aardobservatieprojecten is beschikbaar op de websiteshttp://www.belspo.be/belspo/Northsea/index_en.stmen - http://eo.belspo.be/

    Informatie betreffende lopende de onderzoeksprojecten samen gefinancierd door de Federale Overheid en de Vlaamse en Franstalige gemeenschapis beschikbaar op in de databank INVENT (http://www.belspo.be/belspo/invent/intro_nl.stm ).Op Vlaams niveau kan ook de databank van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) worden geraadpleegd.

  2. In 2009 waren er 1 420 personen actief in marien en kustonderzoek. Deze personen zijn tewerkgesteld in 106 groepen binnen de Vlaamse zoals Franstalige universiteiten en de publiekeonderzoeksinstellingen die ressorteren onder het Federaal en Vlaams niveau.

  3. Belspo tracht de samenwerking tussen de verschillende onderzoeksinstellingen aan te moedigen. Dit door onderzoeksprojecten die in het kader van de onderzoeksprogramma's worden gefinancierd te laten uitvoeren door netwerken van twee tot zes partners afkomstig uit verschillende onderzoeksinstellingen. Tevens kunnen niet gefinancierde onderzoekers worden opgenomen in het opvolgingscomité van het project (adviesorgaan per project).

    Op logistiek niveau bestaat er een samenwerkingsovereenkomst tussen het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) en het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) om de logistieke ondersteuning van de onderzoekers te optimaliseren. Dit samenwerkingsakkoord regelt o.a. het overleg voor de voorbereiding van de vaarprogramma's van respectievelijk de Belgica en de Simon Stevin (vervanger van de Zeeleeuw).

    België heeft een uitstekende infrastructuur voor het beheer van mariene onderzoeksgegevens gebaseerd op twee complementaire centra: de Belgian Marine Data Centre (BMDC), binnen het KBIN en het Vlaams Marien Data- en Informatie Centrum (VMDC) binnen het VLIZ.

    Beide centra zijn opgenomen als "National Oceanographic Data Centre" in het programma "International Oceanographic Data and Information Exchange" van de IntergouvernementalOceanographicCommission (IOC) van UNESCO.

    De BMDC en VMDC zijn tevens partner van SeaDataNet (een pan-Europese infrastructuur dat een netwerk vormt van tachtig data centra uit vijfendertig verschillende landen) en EMODnet (een initiatief van de Europese Commissie om de toegang tot mariene data en een beter gebruik ervan door de sector, overheden en onderzoekers te vergemakkelijken met als doel het ontwikkelen van nieuwe diensten en producten).

    Op nationaal niveau werken beide datacentra geregeld samen bv. in het kader van mariene onderzoeksprojecten gefinancierd door Belspo.

  4. Ervaringen met betrekking tot data-uitwisseling werden opgedaan in de bovenvermelde projecten SeaDataNet en EMODnet. De kern van data-uitwisseling is de "interoperabiliteit" tussen de verschillende databanken. Om deze interoperabiliteit te verzekeren tussen de verschillende databanken dienen gemeenschappelijke standaarden en aangepaste technologieën ontwikkeld en gebruikt te worden. Naast deze meer technische aspecten van datauitwisseling dient er ook rekening te worden gehouden met juridische aspecten zoals intellectueel eigendomsrechten.

  5. In 2011 was de Europese Commissie ten laste van een evaluatieverslag over de verschillende data uitwisselingsprojecten in het kader van EMODnet. Dit verslag, beschikbaar op website: https://webgate.ec.europa.eu/maritimeforum/content/2180 ,had als doel om de gebruiksvriendelijkheid van de portalen te evalueren, het hergebruik van de data na te gaan alsook in hoeverre de wettelijke hindernissen van data-uitwisseling zijn overkomen.