Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7794

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 18 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Gebouwen en huizen - Radioactieve gassen radon en thoron - Onderzoek

volksgezondheid
edelgas
radioactiviteit
veiligheid van gebouwen

Chronologie

18/1/2013Verzending vraag
26/3/2013Rappel
24/9/2013Rappel
30/10/2013Herkwalificatie
12/12/2013Antwoord

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-4183

Vraag nr. 5-7794 d.d. 18 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland zal binnenkort een onderzoek worden gestart naar de aanwezigheid van de radioactieve gassen radon en thoron in Nederlandse gebouwen en huizen. Het onderzoek zou een jaar in beslag nemen en gebeurt op initiatief van Volksgezondheid. De reden is dat deze stoffen allesbehalve veilig of gezond zijn (in hoge concentraties), maar toch komen ze op veel plaatsen voor.

Ook de Wereldgezondheidsorganisatie heeft in het verleden al haar ongerustheid geuit. Zo stelde ze dat de maximale hoeveelheid radongas in een gesloten ruimte niet duizend, maar slechts honderd becquerel per kubieke meter mag zijn. Ventilatie is essentieel, zeker in ruimtes die dicht bij de aardbodem liggen (want hier hoopt het gas zich in sterke concentraties op).

Radon is immers overal aanwezig op de aarde (bijvoorbeeld in kleigrond of natuursteen, en dus ook in bouwmaterialen zoals beton), maar in gesloten ruimtes kan het zich sterk ophopen. Hierdoor ontstaat een probleem bij huizen die 'te goed' geïsoleerd zijn: het gas kan niet weg en stapelt zich te sterk op. Op die manier neemt de gemiddelde concentratie in een woning of gebouw de jongste decennia sterk toe. Thoron is een gas dat verbonden is met radon: het gaat in feite om twee isotopen (radon en thoron), terwijl vroeger werd gedacht dat de twee allebei radon waren.

Graag had ik enkele vragen gesteld over dit onderwerp:

1) Hoe evalueert de minister het Nederlandse initiatief om hierover een onderzoek op te starten?

2) Hoe gevaarlijk acht ze radon en thoron wanneer het sterk geconcentreerd voorkomt? In welke mate is er bij Volksgezondheid aandacht voor deze stoffen, die in zowat elk gebouw voorkomen?

3) Zijn er in ons land richtlijnen om de hoeveelheid radon en thoron in een ruimte beperkt te houden, gelet op de waarschuwingen van onder andere de Wereldgezondheidsorganisatie?

4) Is er in ons land al een vergelijkbare studie gedaan? Indien niet, acht de minister een studie naar de concentratie van radon en thoron noodzakelijk of wenselijk, naar analogie met Volksgezondheid in Nederland? Zo niet, waarom niet? Kan ze dit toelichten?

5) Beschikt de minister over cijfergegevens over de concentratie radon en thoron in een gemiddelde woning of gebouw in ons land? Is er sprake van een concentratiestijging of -daling? Indien niet, acht ze het nodig om hierover cijfers te verzamelen?

Antwoord ontvangen op 12 december 2013 :

Er zijn twee belangrijke bronnen van radon en thoron: de ondergrond van een woning en bepaalde bouwproducten.

De Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid is bevoegd voor het aspect producten.

De FOD Volksgezondheid acht de kans klein dat een nieuwe of bestaande woning de drempelwaardes van de WHO overschrijdt. Dat blijkt uit een simulatie van het WTCB (Het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) (zie Technische Voorlichtingsnota 211 “Voorkomen en bestrijden van Radon in woningen”).

Voor de FOD Volksgezondheid zijn andere polluenten in de binnenlucht zoals vluchtige organische stoffen en formaldehyde veel belangrijker en dienen deze prioritair te worden behandeld. België is in deze materie vooruitstrevend: we zijn de derde lidstaat in de EU, naast Frankrijk en Duitsland, die een wetgevend kader ontwikkelt voor de emissie van schadelijke stoffen uit bouwmaterialen. Dit ontwerp van KB is momenteel overgemaakt aan de Europese Commissie en de andere lidstaten ter kennisgeving. We verwachten dat dit koninklijk besluit (KB) in 2014 van kracht zal zijn.

In elk geval zullen wij de resultaten van de Nederlandse studie met grote interesse bekijken en indien nodig ons standpunt bijstellen.

Voor wat de andere vragen betreft, verwijs ik u door naar mijn collega van Binnenlandse Zaken, minister Milquet. Zij is de toezichthoudende minister van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle en is verantwoordelijk voor het beheer van die materies.