Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7737

van Yoeri Vastersavendts (Open Vld) d.d. 15 januari 2013

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

Mensenhandel in minderjarigen - Europol - Aanpassing wettelijke bepalingen - Stand van zaken

mensenhandel
Europol

Chronologie

15/1/2013Verzending vraag
3/4/2013Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-7738

Vraag nr. 5-7737 d.d. 15 januari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Oost-Europese bendes verhandelen steeds vaker kinderen aan andere bendes in grote Europese steden en verdienen hier grof geld aan, aldus de Europese politieorganisatie Europol in een mededeling d.d. 11 januari 2011.

De jonge kinderen van soms pas vijf jaar oud worden door de criminelen meermaals doorverkocht aan andere criminele organisaties en brengen jaarlijks soms wel tot 160.000 euro op. Vervolgens worden ze getraind om misdrijven te plegen, zoals zakkenrollen, bedelen, winkeldiefstal en als afleiding bij overvallen.

Omdat de kinderen minderjarig zijn, kunnen ze hiervoor nog niet worden veroordeeld. Veel van de kinderen komen bovendien in de seksindustrie terecht. Hoe meer geld het kind binnenhaalt, hoe hoger de 'marktwaarde' van het kind is.

Deze vaststelling is mensonterend en deze mensenhandelaren moeten dan ook prioritair worden aangepakt.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe reageert de geachte minister op de vaststelling van Europol? Kan zij aangeven welke wettelijke bepalingen mogelijks moeten worden aangepast om dit fenomeen de kop in te drukken en kan dit uitvoerig worden toegelicht?

2) Kan zij cijfermatig aangeven in hoeverre dit fenomeen ook in ons land plaatsvindt en tevens aangeven hoeveel van deze mensenhandelaren in kinderen in respectievelijk 2008, 2009 en 2010 werden vervolgd, respectievelijk veroordeeld?

3) Kan zij toelichten hoeveel van deze kinderen werden aangetroffen in ons land en dit zowel wat betreft de aard van de misdrijven als de nationaliteit van de betrokken kinderen en dit respectievelijk voor 2008, 2009 en 2010?

4) Welke opvang wordt er voor deze kinderen voorzien, gezien deze kinderen in deze context kunnen worden beschouwd als slachtoffers van mensenhandel die waarschijnlijk uiterst traumatiserende ervaringen achter de rug hebben? Kan dit worden toegelicht en bestaat er hieromtrent overleg met alle bevoegde instanties op alle beleidsniveau's alsook met de gemeenschappen?

5) Kan de geachte minister toelichten of er hieromtrent wat betreft de handhaving en het bestraffen van deze mensenhandelaren overleg bestaat op Benelux- of EU-niveau? Kan zij dit toelichten en aangeven of zij bereid is bijkomende stappen te nemen op EU-niveau?

6) Kan de geachte minister concreet aangeven hoe dit fenomeen prioritair wordt aangepakt?

Antwoord ontvangen op 3 april 2013 :

Deze vragen behoren tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Justitie.