Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7445

van Louis Ide (N-VA) d.d. 28 november 2012

aan de staatssecretaris voor Sociale Zaken, Gezinnen en Personen met een handicap, belast met Beroepsrisico's, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

Het Asbestfonds

asbest
begrotingsfonds
terugwerkende kracht van de wet
vergoeding
slachtofferhulp
Fonds voor de Beroepsziekten

Chronologie

28/11/2012Verzending vraag
16/4/2013Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-2580

Vraag nr. 5-7445 d.d. 28 november 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Vraag om uitleg 5-1663 handelde over het asbestfonds en meer bepaald over de terugwerkende kracht van de reglementering ervan.

Waarom kan via het Asbestfonds geen schadevergoeding worden toegekend voor de periodes van vóór 1 april 2007? Mensen die vóór 1 april 1997 abestose of mesothelioom kregen, zijn toch in dezelfde mate slachtoffer van industrieel wangedrag als diegenen die pas sinds het ontstaan van het fonds gediagnosticeerd werden. Op opmerkingen van de staatssecretaris hierop "dat er gedurende het gehele millennium vele mesothelioom- en abestoseslachtoffers zijn geweest" en "dat het onduidelijk is op welke manier men vandaag de dag de correctheid van een diagnose, die jaren geleden gesteld is, kan controleren", wil ik zeggen dat het gezien de omvangrijke wetenschappelijke literatuur die we vandaag hebben, mogelijk moet zijn een ijkmoment te vinden en dit als referentiepunt te nemen.

Verder gaf ik aan dat uit het boek 2011 over de Sociale Zekerheid van het Rekenhof (oktober 2011) kan worden geconcludeerd dat er ruimte is voor beide net aangehaalde verruimingen van het toepassingsgebied. Zo blijkt dat “de ontvangsten van het Asbestfonds veel hoger liggen dan de uitgaven in verband met de schadeloosstellingen voor mesothelioom en asbestose. In de loop der jaren bouwt het Asbestfonds dus aanzienlijke reserves op (€ 49.866.560 op 31 december 2010). Bovendien vermindert het bedrag van de schadeloosstellingen sinds 2008.” Bijgevolg heeft het beheerscomité van het FBZ een werkgroep opgericht die voorstellen moest formuleren om “hetzij de financieringswijze van het Asbestfonds aan te passen, hetzij de opdrachten van het fonds te verruimen”. De eerste opmerkingen van de werkgroep zouden kenbaar gemaakt zijn tijdens het beheerscomité van het FBZ van 14 juli 2011. De staatssecretaris was op het ogenblik van mijn vraagstelling reeds op de hoogte van de aanbevelingen van het Rekenhof, maar wachtte nog op de voorstellen van het Beheerscomité van het FBZ.

1) Heeft de staatssecretaris intussen weet van de opmerkingen en voorstellen van de werkgroep?

2) Vindt hij het, nota nemend van de opgebouwde reserves van het Asbestfonds, niet aangewezen dat de reserves worden gebruikt om de opdrachten van het fonds te verruimen en niet om de financieringswijze van het fonds aan te passen?

Antwoord ontvangen op 16 april 2013 :

In antwoord op uw vragen kan ik u mededelen dat ik het beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) heb gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken de lijst met ziektes die in het kader van een schadeloosstelling door het Asbestfonds zouden kunnen worden erkend uit te breiden.

Op basis van het resultaat van dit onderzoek, van de aanbevelingen van het Rekenhof en van de voorstellen die de werkgroep van het FBZ mij reeds heeft geformuleerd, overweeg ik de reglementering aan te passen om de beschikbare middelen zo goed mogelijk aan te wenden. Alle denkpistes zullen dus opnieuw worden onderzocht, onder andere het uitbreiden van de opdrachten van het Asbestfonds en het herzien van de financiering ervan.