Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-727

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2010

aan de staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken

Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie - Evaluatie - Kosten

voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie
Hongarije
Spanje
economische governance van de EU

Chronologie

28/12/2010Verzending vraag
10/2/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-710
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-711
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-712
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-713
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-714
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-715
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-716
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-717
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-718
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-719
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-720
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-721
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-722
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-723
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-724
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-725
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-726
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-728
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-729
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-730

Vraag nr. 5-727 d.d. 28 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Tussen 1 juli en 31 december 2010 droeg België het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (EU). Hoewel er bij aanvang heel wat ongerustheid heerste over een voorzitterschap zonder een volwaardige regering, beoordeelden verschillende waarnemers het Belgische voorzitterschap als een bescheiden succes. De positieve ondertoon wordt door deze beoordelaars vooral gekoppeld aan de kracht en ervaring van onze diplomaten en aan de accuratesse van de betrokken administraties. Anderen uitten de mening dat ontslagnemende ministers, actief in een dito regering, over ongewoon meer tijd beschikten om zich ten volle op hun Europese taak te werpen.

Toch dringt een gedegen evaluatie zich op. Vandaar kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen.

1. Meent u dat u uw doelstellingen en prioriteiten gerealiseerd heeft? Kan deze zelfevaluatie per doelstelling worden toegelicht? Kan u een gedegen SWOT-analyse (Srengths, Weaknesses , Opportunities , Threats )maken en me deze bezorgen?

2. Kan u mij een geannoteerde lijst bezorgen van de concrete initiatieven en activiteiten die u met betrekking tot het Belgische voorzitterschap ondernam, en daarbij uiteraard de resultaten aangeven?

3. Kan u mij een overzicht bieden van de gehele en de gerubriceerde kosten voor elk beleidsdomein met betrekking tot het Belgische voorzitterschap? Kan u mij een lijst bezorgen met de voornaamste extra en expliciete en impliciete kosten verbonden aan het Belgische EU voorzitterschap voor personeel, dienstreizen, representatiekosten en vergelijkbare uitgaven?

4. Hoeveel nieuwe medewerkers en met welke soorten contracten of gunningen werden er voor elk beleidsdomein aangeworven om het Belgische voorzitterschap mee in goede banen te leiden?

5. Hoe verliep de samenwerking met de collega-ministers en met de andere overheden in België met betrekking tot elke bevoegdheid? Kan u mij informeren over de eventuele moeilijkheden die zich hier voordeden?

6. Hoe verliep de samenwerking met Hongarije en Spanje met betrekking tot elke bevoegdheid? Kan u mij informeren over de eventuele moeilijkheden die zich hebben voorgedaan op dit vlak?

7. Wanneer, hoe en door wie zal dit voorzitterschap ten gronde worden geëvalueerd? Hoe, wanneer en door wie zal hierover worden gerapporteerd? Wanneer mag ik de resultaten hiervan verwachten?

Antwoord ontvangen op 10 februari 2011 :

Dit antwoord op parlementaire vraag nr. 5-727 van de heer. Bert Anciaux, gesteld aan alle leden van de federale regering, werd door mezelf gecoördineerd en is gebaseerd op bijdragen van alle federale, gewestelijke en gemeenschapsministers die een verantwoordelijkheid droegen tijdens het EU-voorzitterschap.

1. De doelstellingen van het Belgische EU-voorzitterschap werden na maanden van voorbereidende onderhandelingen, intern-Belgisch met alle betrokken actoren en beleidsniveaus en extern met de leden van het trio en van de Europese instellingen besproken en vastgelegd in een algemeen voorzitterschapsprogramma dat al vroeger werd overgemaakt aan het federale parlement. In dat programma worden de voornaamste doelstellingen opgelijst en ingedeeld per raadsformatie. Aan het einde van het EU-voorzitterschap werd aan alle ministers die een voorzittersverantwoordelijkheid hadden van één of andere raadsformatie gevraagd om in een gedetailleerde tabel de initiële doelstellingen te vergelijken met de behaalde resultaten. Deze tabel wordt als bijlage (bijlage1) bij dit antwoord overgemaakt en toont u heel precies in elk beleidsdomein wat gerealiseerd werd. Naast de specifieke doelstellingen in het operationele programma werden ook twee horizontale strategische doelstellingen gedefinieerd. Enerzijds nam het Belgische voorzitterschap zich voor om ervoor te zorgen dat de interinstitutionele vernieuwingen die waren ingevoerd door het Verdrag van Lissabon correct zouden worden toegepast zodat de institutionele verhoudingen optimaal zouden renderen. In het bijzonder zou de rol van de Voorzitter van de Europese Raad en de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid worden gerespecteerd, evenals de uitgebreide bevoegdheden van het Europees Parlement waarmee een bijzonder intense interactie werd ontwikkeld in het licht van de nagenoeg veralgemeende medebeslissingsprocedure inzake wetgeving. Anderzijds wenste het Belgische voorzitterschap zich precies te concentreren op die Europese wetgevende agenda en ervoor te zorgen dat de Unie in staat was om zoveel mogelijk beslissingen te nemen of deelakkoorden te sluiten. In een tweede bijlage vindt u de lijst van legislatieve dossiers, opgesteld door het Secretariaat-generaal van de Raad, die tijdens het Belgisch Voorzitterschap werden afgesloten. Daaruit blijkt dat België ook zijn strategische doelstellingen heeft gerealiseerd.

2. De gedetailleerde tabel waarvan sprake in het antwoord op de eerste sub-vraag bevat ook inzicht in de concrete initiatieven en activiteiten die tijdens het EU-voorzitterschap ondernomen werden.

3. De begroting voor het voorzitterschap had betrekking op de jaren 2009 en 2010. Een bedrag van 8,1 miljoen euro werd besteed in 2009 om extra medewerkers aan te werven. Iets meer dan 59 miljoen euro heeft gediend in 2010 tot het dekken van personeelskosten, de organisatie van evenementen en reis- en representatiekosten. Details over de bedragen die toegewezen werden aan de verschillende Federale Overheidsdiensten (FOD’s) en Programmatorische Overheidsdiensten (POD’s )om hen in staat te stellen deze voorzitterschapsverplichtingen na te leven, zijn opgenomen in de bijgevoegde documenten (bijlagen 4 en 5). Een definitieve evaluatie van de aan het voorzitterschap verbonden kosten zal eind maart 2011 op basis van de bijgewerkte bijlage 5 plaatsvinden.

4. Ongeveer 100 nieuwe medewerkers - de meeste van niveau A – werden aangeworven door alle FOD’s/POD’s voor de voorbereiding van de dossiers en de vergaderingen in het kader van het voorzitterschap. Uitgaande van zijn coördinerende taken, zowel van beleidsstandpunten als de praktische organisatie, heeft de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken de helft van deze tijdelijke medewerkers aangeworven. De ministerraad heeft de aanwerving van graad A1 aanbevolen en dit voor een beperkte periode van het voorzitterschap, behalve voor de functies waarvoor aan het einde een rapporteringplicht nodig was. Het geheel van dit personeel beschikte over een contract van bepaalde duur.

5. Samenwerking tussen de verschillende overheden in België

De samenwerking tussen federale overheid en regeringen en administraties van de Gemeenschappen en Gewesten verliep tijdens het voorzitterschap zonder problemen en was in zekere zin een voortzetting van een intense samenwerkingspraktijk die sinds 1994 gebaseerd is op een samenwerkingsakkoord tussen de verschillende beleidsniveaus in België over een gecoördineerde deelname aan de werkzaamheden in de Europese Unie. Zo bleef de geïnstitutionaliseerde overlegstructuur van de DGE-coördinaties ook tijdens het voorzitterschap actief en werd elke Raadsbijeenkomst inhoudelijk voorbereid door de daar aanwezige vertegenwoordigers van de federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten. Op basis van dit samenwerkingsakkoord werd daarenboven specifiek voor het voorzitterschap een regeling uitgewerkt die toeliet dat ministers van Gewest- of Gemeenschapsregeringen een formatie van de Raad konden voorzitten, in naam van het Belgisch voorzitterschap. De bijhorende tabel (bijlage 3) geeft u de verdeling van de taken weer voor elke Raadsconfiguratie of -onderdeel.

Het Belgische EU-voorzitterschapsprogramma werd in de loop van het eerste semester 2010 gezamenlijk door de federale regering en de regeringen van de Gemeenschappen en Gewesten uitgewerkt. Op ministerieel niveau vonden geregeld overlegmomenten plaats volgens de formule van een “away day”, met aanwezigheid van leden van de federale regering en van de gewest- en gemeenschapsregeringen. Tussenin werden deze zittingen voorbereid door een opvolgingsgroep die geleid werd door het Kabinet van de Staatssecretaris voor Europese Zaken, Olivier Chastel en waaraan vertegenwoordigers van de betrokken ministers deelnamen, evenals vertegenwoordigers van de meest betrokken administraties. Ook in de fase van de onderhandeling in groepsverband, met Spanje en Hongarije in 2009, werd deze laatste formule gebruikt.

Tijdens het voorzitterschap vond om de twee weken en onder voorzitterschap van de Directeur generaal Europese zaken een evaluatievergadering plaats met de vertegenwoordigers van alle ministers van alle beleidsniveaus die tijdens het voorzitterschap een Raadsformatie hebben geleid, evenals de vertegenwoordigers van de Eerste minister en de vice-eerste ministers van de federale regering en van de minister-presidenten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen. De bedoeling van deze vergadering was om terug te blikken op en informatie uit te wisselen over de formele en informele Raadsactiviteiten in de voorbije twee weken, om enkele inhoudelijke dossiers of praktische aspecten van horizontaal belang te bespreken en om elkaar te informeren over de Raadsactiviteiten (of voornaamste contacten met de Europese instellingen) in de komende twee weken. Dit overlegforum heeft te allen tijde zijn nut bewezen.

6. Samenwerking in trioverband:

De samenwerking in trioverband met Spanje en Hongarije verloopt – van bij het begin en op dit ogenblik nog steeds – eveneens zonder problemen. De samenwerking begon met het opstellen, vanaf eind 2008, van een gezamenlijk achttienmaandenprogramma door de drie opeenvolgende voorzitterschappen. Deze werkwijze is voorgeschreven door het intern reglement van de Raad en werd nadien bevestigd in het Verdrag van Lissabon. Vanaf dit stadium werd een zekere vorm van regelmatig overleg georganiseerd met nagenoeg maandelijkse bijeenkomsten van de Staatssecretarissen voor Europese Zaken van de drie lidstaten en met frequente contacten op ambtelijk niveau. Deze intense samenwerking leidde uiteindelijk tot de succesvolle presentatie van het trioprogramma op de Raad Algemene Zaken van december 2009. De opeenvolgende zesmaandenprogramma’s van de drie betrokken landen waren duidelijk ingebed in het achttienmaandenprogramma en beantwoordden aan zijn prioriteiten. Deze gang van zaken droeg ontegensprekelijk bij tot een verhoogde continuïteit, samenhang en efficiëntie in de programmering van de Raadsactiviteiten.

Ook werden vanaf einde 2009 (en nog tot medio 2011) tussen de drie betrokken lidstaten onderling diplomaten uitgewisseld die een verbindingsfunctie uitoefenen tussen de drie ministeries van buitenlandse zaken en aldus instaan voor een vlotte contactname en permanente informatiestroom die zijn nut voortdurend bewijst.

Tijdens de uitoefening van de opeenvolgende voorzitterschappen blijft het ministeriële en ambtelijke overleg intens, onder meer ook in het licht van de lopende onderhandelingen over wetgevende dossiers met het Europees Parlement die van het ene op het andere voorzitterschap worden doorgegeven. Verder dienen deze contacten tot het delen van ervaringen en het uitwisselen van “best practices”, zowel op inhoudelijk als organisatorisch vlak. Deze contacten gebeuren door alle bevoegde Raadsvoorzitters en hun vertegenwoordigers, zowel federaal als door Gemeenschappen en Gewesten.

7. Volgt nog een diepergaande evaluatie ?

Buiten de hierboven in punt 1 al aangehaalde evaluatie-oefening worden geen verdere gezamenlijke evaluaties in het vooruitzicht gesteld.

Opmerking: vijf bijlagen:

1. Onderhandelingsresultaten

2.Llijst van het Raadssecretariaat met de 39 wetgevende akkoorden tussen Raad en Europees Parlement

3. De bevoegdheidsverdeling tussen ministers

4. Effectieve voorzitterschapsbegroting

5. Maandelijkse reporting Belgisch EU voorzitterschap

De door het geachte lid gevraagde gegevens werden hem rechtstreeks meegedeeld. Gelet op de aard ervan worden zij niet gepubliceerd, maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Senaat.