Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-7095

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 27 september 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Palliatieve Zorg - Toename van de noden - Therapeutische hardnekkigheid

geneeswijze
palliatieve zorg
kosten voor gezondheidszorg

Chronologie

27/9/2012Verzending vraag
9/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-7095 d.d. 27 september 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Europa vergrijst de bevolking aan een hoog en toenemend tempo. Dit heeft gevolgen voor de doodsoorzaken en de geneeskundige zorg. Chronische ziekten zijn duidelijk de belangrijkste oorzaak van het overlijden van (hoog)bejaarde mensen. Experts ter zake stellen echter vast dat de verzorging van deze mensen niet mee evolueerde. Blijkbaar wordt er nog steeds sterk geïnvesteerd in allerlei behandelingen van chronische en ongeneeslijke ziekten - de term "therapeutische hardnekkigheid" zou hier passen. Tegelijkertijd krijgt de palliatieve verzorging niet de aandacht en de middelen die hier aangewezen zijn.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Deelt de minister de mening van vele experts ter zake dat de vergrijzing een verschuiving veroorzaakte naar meer en meer chronische en vrijwel ongeneeslijke ziekten die steeds vaker de doodsoorzaak worden?

2. Beaamt de minister de conclusie dat de geneeskundige zorgen aan (hoog)bejaarden nog veel te vaak blijk geven van therapeutische hardnekkigheid, met als gevolg erg hoge kosten en geen resultaat qua genezing of comfortverhoging?

3. Hoe reageert de minister op de kritiek van de palliatieve deskundigen die aanklagen dat de budgetten voor palliatieve geneeskunde onverantwoord laag blijven, onder andere door de kosten van de hogergenoemde erg dure therapeutische hardnekkigheid?

4. Heeft de minister hieromtrent plannen die, enerzijds, de palliatieve geneeskunde meer aandacht en middelen zullen schenken en, anderzijds, de inefficiënte en op een onbereikbare genezing gerichte aanpak zullen tegenwerken?

Antwoord ontvangen op 9 juli 2013 :

  1. Een van de gevolgen van de toenemende vergrijzing van de bevolking is inderdaad de stijging van het aantal patiënten dat aan een chronische aandoening lijdt. Dit blijkt duidelijk uit de beschikbare statistieken. Chronische ziekten zijn per definitie langdurige aandoeningen die traag evolueren maar waarmee de chronisch zieke heel zijn leven lang – actief of latent – mee te maken zal hebben.

    Ik kan echter niet bevestigen dat het toenemend aantal chronische aandoeningen ook een invloed op de doodsoorzaken heeft. Hiervoor zouden we de doodsoorzaken moeten bestuderen op basis van de overlijdenscertificaten, die de Gemeenschappen en de Gewesten bijhouden. Maar het is wel aannemelijk.

  2. De grote moeilijkheid die zich hier stelt is de definitie van therapeutische hardnekkigheid. Er bestaan geen algemeen toepasbare criteria om te kunnen oordelen of een behandeling al dan niet van therapeutische hardnekkigheid getuigt. Het behoort tot de verantwoordelijkheid en de deontologie van de arts om in samenspraak met de patiënt de opportuniteit van een behandeling te bespreken. Verschillende factoren spelen hierin een cruciale rol, zoals de aandoening van de patiënt, het stadium van de ziekte, de doelstelling(en) die men nastreeft (genezen, comfortzorg, wetenschappelijk onderzoek,...), maar ook de opvattingen van zowel de arts, de patiënt als zijn omgeving, enzovoort. Zonder een sluitende definitie van wat therapeutische hardnekkigheid inhoudt is het moeilijk om hierover gefundeerde uitspraken te doen. Dit sluit niet uit dat clinici in een aantal situaties ervaren dat er sprake is van een manifest geval van therapeutische hardnekkigheid. Maar wat de ene als therapeutische hardnekkigheid ervaart wordt niet noodzakelijk door de andere ook zo ervaren. Overleg tussen zorgverleners (bijvoorbeeld tijdens een multidisciplinair oncologisch consult) is in dergelijke situaties aangewezen. Ik ben het er echter mee eens dat therapeutische hardnekkigheid en overconsumptie van zorg in het algemeen moet vermeden worden.

  3. België beschikt over een goed uitgebouwd aanbod op het vlak van de palliatieve zorg. Als één van de weinige landen - of waarschijnlijk zelfs als enige land - beschikt België bovendien over aparte wetten betreffende palliatieve zorg, euthanasie en patiëntenrechten. Heel wat andere landen benijden ons daarvoor.

    Uiteraard ben ik bereid om het bestaande palliatieve zorgaanbod nog verder te verbeteren. In mijn beleid wil ik graag rekening houden met de aanbevelingen van de deskundigen palliatieve zorg. Een deel van de voorstellen uit het meest recente rapport van de federale Evaluatiecel Palliatieve Zorg (2008) werd ook in concrete acties omgezet. We moeten echter altijd rekening houden met de budgettaire context waarin wij ons bevinden. Het is niet mogelijk om alles in één keer te realiseren. Bovendien zou dit waarschijnlijk ook leiden tot een overbelasting van het werkveld. Iedere verandering heeft immers een zekere tijd nodig om zich in het werkveld te concretiseren.

  4. Voor de palliatieve patiënten die in de rust- en verzorgingstehuizen verblijven is in het kader van de verplichte ziekteverzekering een budget beschikbaar voor de toekenning van een palliatief zorgforfait naar analogie met de palliatieve patiënten in de thuiszorg. Het is echter noodzakelijk dat er eerst een nieuwe en betere definitie van de palliatieve patiënt tot stand komt. De Evaluatiecel Palliatieve Zorg zal, naar ik vernomen heb, binnenkort een voorstel terzake doen waaraan bijna twee jaar gewerkt is. Dit voorstel kan ook nuttig zijn voor een verdere reflectie met betrekking tot therapeutische hardnekkigheid. Maar alvorens nieuwe beleidsinitiatieven te lanceren dient het voorstel met betrekking tot de definitie van de palliatieve patiënt en de budgettaire impact hiervan geëvalueerd te worden.