Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6593

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 29 juni 2012

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie

Europees asielbeleid - European Asylum Support Office - Beschermingsstandaarden - Holebi- en transgendergevoelig asielbeleid - Rol België - Aanbevelingsrapport "Fleeing Homophobia" - Yogyakarta-principes

politiek asiel
seksuele minderheid
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
migratiebeleid van de EU
asielzoeker
genderidentiteit

Chronologie

29/6/2012Verzending vraag
20/7/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6593 d.d. 29 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In haar beleidsnota stelt de staatssecretaris dat "België haar actie zal verderzetten binnen de bevoegde Europese instanties voor de oprichting van een Europees asielbeleid met het beste niveau van harmonisering en met inachtneming van de hoge beschermingsstandaarden". België heeft echter in de Europese context een gevorderd holebi- en transgendergevoelig asielbeleid. Vanuit België werd reeds gepleit door Cavaria, de vrouwenbeweging en Amnesty International voor de integratie van een genderperspectief in de hele werking van het European Asylum Support Office (EASO). Tevens wordt gepleit voor meer aandacht voor de kwalitatieve tekortkomingen in de asielpraktijk van Europese lidstaten, zoals beschreven in het rapport "Fleeing Homophobia". Sinds 2006 bestaan de Yogyakarta-principes, een internationale standaard waarmee mensenrechtenschendigen omwille van seksuele oriëntatie of genderidentiteit worden aangekaart. Het Vlaams Parlement keurde in 2008 een resolutie goed om deze principes te onderschrijven en uit te dragen.

1) Kan de staatssecretaris garanderen dat het streven naar de best mogelijke harmonisering van het Europese asielbeleid niet te koste zal gaan van het gevorderd holebi- en transgendergevoelig asielbeleid dat in België vandaag al van kracht is?

2) Hoe staat zij ten aanzien van de integratie van een genderperspectief in de hele werking van het EASO?

3) Zal zij dit objectief op Europees niveau bepleiten?

4) Is de staatssecretaris van mening dat er meer aandacht moet gaan naar de kwalitatieve tekortkomingen in de asielpraktijk van Europese lidstaten, zoals beschreven in het rapport "Fleeing Homophobia"?

5) Zal ze op nationaal niveau bij het hervormen van de procedure de aanbevelingen van het rapport "Fleeing Homophobia" implementeren?

6) Zal ze het belang van de Yogyakarta-principes op Europees niveau aankaarten ?

7) Zal de staatssecretaris er in de federale regering voor pleiten om deze Yogyakarta-principes in navolging van het Vlaams Parlement, dat deze principes onderschreef door de goedkeuring van een resolutie in 2008, ook op Belgisch niveau officieel te onderschrijven?

Antwoord ontvangen op 20 juli 2012 :

1. & 2. & 3. Ik beschik nog niet over het uitgewerkte programma van het Europees Ondersteuningsbureau inzake Asiel (EASO) voor het werkjaar 2013 aangezien dit nog recent voorwerp van discussie uitmaakte en dus nog niet officieel beschikbaar is. Bovendien is EASO nog maar één jaar operationeel en bevindt het zich op heel wat vlakken nog in de opstartfase. Gezien de beperkte middelen dient EASO bovendien scherpe prioriteiten te stellen.

Niettemin kan ik u meedelen dat in het werkprogramma 2013 de nodige aandacht besteed zal worden aan gender issues. Zo heeft EASO aangegeven dat het de ideeën en suggesties voor werkpunten, die zijn aangebracht door het maatschappelijke middenveld, inclusief die inzake gender heeft meegenomen bij het opstellen van het werkprogramma 2013. EASO geeft ook aan al deze elementen te hebben overgemaakt aan de verschillende relevante units binnen het bureau. EASO zal ook verder werk maken van de ontwikkeling van thematische onderwerpen, zoals gender, die een plaats moeten vinden binnen alle activiteiten van EASO.

Concreet kan ik u meedelen dat EASO in 2013 wil starten met de ontwikkeling van een European Asylum Curriculum (EAC) module, de Europese opleidingsmodule voor asielmedewerkers in de verschillende lidstaten) over gender issues. EASO zal ook activiteiten ontwikkelen om een “gender policy” in de asielsystemen van de lidstaten te introduceren of verder te ontwikkelen.

Ik kan u bevestigen dat ik erop zal toezien dat de harmonisering op Europees niveau van de gender-benadering inzake asiel niet ten koste zal gaan van de gender-gevoelige asielpraktijk die de Belgische asielinstanties de laatste jaren hebben ontwikkeld.

4. & 5. Het rapport “Fleeing homophobia/Asylum claims related to sexual orientation and Gender identity in Europe” stelt het resultaat voor van een vergelijkend onderzoek dat in 27 landen werd gevoerd (24 lidstaten van de Europese Unie (EU) (met uitzondering van Estland, Letland en Luxemburg) + Noorwegen + Zwitserland + Israël). Deze studie bevat, naast een praktijkanalyse, ook een gedeelte “anbevelingen” die ontleend zijn aan de goede praktijken van bepaalde Staten en die gebaseerd zijn op de normen van de mensenrechten op internationaal en Europees vlak, en op het vluchtelingenrecht. Het rapport is gestructureerd rond 8 thematieken.

Vooreerst wijs ik er op dat, ook los van dit rapport, op Europees niveau reeds duidelijke voorwaarden inzake de behandeling van gender-asielaanvragen zijn opgenomen in de desbetreffende richtlijnen. Deze worden reeds in alle lidstaten toegepast zodat men de facto reeds komt tot een gemeenschappelijk asielsysteem met hoge standaarden in de verschillende EU-lidstaten.

Ik sluit niet uit dat daarnaast voor bepaalde praktijken opgelijst in het rapport bepaalde observaties of aanbevelingen bijzonder relevant of nuttig kunnen zijn voor de Belgische asielinstanties (rekening houdende met hun huidige praktijken).

6. & 7. Ik heb ook kennis genomen van de “Jogjakarta-beginselen” of de “beginselen voor de toepassing van Mensenrechten met betrekking tot Seksuele Geaardheid en Geslachtsidentiteit”. Deze “principes” komen er als antwoord op de vaststelling dat wanneer men het over de “mensenrechten” heeft, men beseft dat deze rechten feitelijk niet noodzakelijk van toepassing zijn op bepaalde categorieën personen, namelijk de lesbian, gay, bisexual, transgender and intersex (LGBTI). Hiervoor hebben een internationale Commissie van juristen en de internationale Raad voor de Rechten van de Mens “principes” opgesteld. Voor ieder principe dat werd vermeld, zijn er aanbevelingen voor de Staten. Het lijkt me nuttig dat we ook op Belgisch en Europees niveau het belang inzien van de toepassing van deze principes.