Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-651

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 27 december 2010

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Uitzendbureaus - Malafide praktijken - Koppelbazerij

uitzendbureau
tijdelijk werk
interimovereenkomst (EU)
arbeidsvoorwaarden
arbeidsinspectie
zwartwerk
mensenhandel

Chronologie

27/12/2010Verzending vraag
6/7/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-652

Vraag nr. 5-651 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2000 trad artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers in werking.

Uit de praktijkvaststellingen van de inspectie en uit de gegevens inzake werfmeldingen en detacheringformulieren blijkt dat vele nieuwe Europese Unie (EU) burgers worden tewerkgesteld in ketens van onderaanneming waarbij de Nederlandse ondernemingen een prominente rol spelen. Een aantal onder meer Nederlandse ondernemingen geven zich in Nederland op hun website uit als uitzendbureau, terwijl ze zich in België afficheren als "detacheringbureau". Ze kennen ook de Belgische wetgeving goed genoeg om te weten wat zij juridisch mogen en wat niet zonder Belgische erkenning. De koppelbazerij is met andere woorden terug van weggeweest. Mensen die via malafide uitzendbureaus werken, hebben vaak te maken met onderbetaling, slechte woonruimte en het ontbreken van sociale voorzieningen

1. Kan aangegeven worden hoe de situatie in ons land is wat betreft malafide uitzendkantoren en kan de minister de tendens bevestigen dat deze uitzendkantoren steeds meer zich vanuit het buitenland op onze arbeidsmarkt richten?

2. Bestaan er recente cijfermatige gegevens wat betreft het aantal gecontroleerde uitzendkantoren die vanuit het buitenland opereren alsook aangeven hoeveel van deze ondernemingen malafide praktijken hanteerden? Kan dit zeer uitvoerig toegelicht worden ?

3. Hoeveel malafide uitzendkantoren werden er verleden jaar opgedoekt en kan aangeven worden hoeveel werknemers hierbij betrokken waren ?

4. Hoeveel malafide uitzendkantoren werden er vervolgd voor mensenhandel in respectievelijk 2007, 2008 en 2009 ? Kunnen deze cijfers geduid worden ?

5. Kan aangeven worden hoeveel malafide uitzendkantoren er werden veroordeeld voor mensenhandel in respectievelijk 2007, 2008 en 2009? Kunnen deze cijfers geduid worden ?

6. Welke maatregelen werden er vanuit handhavingsperspectief getroffen om het aantal illegale uitzendbureau's terug te dringen ?

7. Hoeveel van die illegale uitzendkantoren zijn in ons land gevestigd ?

8. Is er reeds sprake van een doorbraak wat betreft het overleg met de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties wat betreft de hoofdelijke aansprakelijkheid? Zo neen, kan u dit toelichten?

9. Welke andere maatregelen werden getroffen om dit fenomeen in te duiken? Stonden nog andere maatregelen op til en zo ja, wat hielden deze in?

Antwoord ontvangen op 6 juli 2011 :

Gelieve hierna, het antwoord te willen vinden op de door u gestelde vragen.

1. Het probleem van de buitenlandse uitzendkantoren/detacheringbureaus is zeer zeker gekend.

De cel “netwerk Toezicht Sociale Wetten” doet heel regelmatig controles op dit soort bedrijven, want ze wordt er regelmatig mee geconfronteerd n.a.v. onderzoeken bij Belgische opdrachtgevers/gebruikers, die met dergelijke ondernemingen samenwerken onder het mom van “onderaanneming”. Belgische ondernemingen worden ten andere overspoeld met aanbiedingen van dergelijke buitenlandse bedrijven die voorstellen om met gedetacheerde werknemers werken te komen uitvoeren.

Zeer vaak gaat het om buitenlandse detacheringbureaus, uitzendkantoren of uitleenbedrijven, wiens activiteiten niet voldoen aan de Belgische wet uitzendarbeid. In de praktijk is het “verhuren” van werknemers meestal de enige activiteit van die buitenlandse werkgevers.

Aangezien zij hiervoor niet de nodige erkenningen in België kunnen bekomen, bieden zij hun personeel aan onder de vorm van een aannemingsovereenkomst.

Buitenlandse uitzendkantoren of “detacheringbureaus” doen zich dus voor als metaalconstructeurs of bouwondernemingen om op die wijze te ontsnappen aan de verplichte erkenning als uitzendkantoor.

In 2009-2010 werd o.m. een uitgebreid onderzoek gevoerd naar de activiteiten van een belangrijke Duitse koppelbaas. Er werd daarvoor intens samengewerkt met de Nederlandse FIOD. De kopstukken van de organisatie worden in Nederland vervolgd en in België wil de Arbeidsauditeur van Gent al de Belgische gebruikers vervolgen op basis van de wet van 24 juli 1987.

De bewijslast voor de inspecteurs is echter zeer zwaar, waardoor ook hun werklast enorm is.

Wanneer wordt vermoed dat de onderneming eerder moet worden beschouwd als een uitzendkantoor dan als een aannemingsbedrijf, licht TSW de bevoegde Gewestelijke inspectiedienst in, want het zijn zij die bevoegd zijn voor de erkenning als uitzendbureau.

Ik vermeld hier ook dat de inspectiediensten al enkele jaren voorstellen om het artikel 31 (en 32) dat u aanhaalt opnieuw te wijzigen, zodat zij het bewijs kunnen leveren dat het gaat om een terbeschikkingstelling van werknemers in plaats van een onderaanneming.

Het zou ook logisch zijn dat werknemers die op dezelfde arbeidsplaats hetzelfde werk uitvoeren, hiervoor ook hetzelfde loon zouden ontvangen. Nu is dat duidelijk niet het geval en gaat het vaak om sociale dumpingpraktijken. De inspectie kan dit wel vaststellen, maar staat in feite machteloos omdat de wet, en meer bepaald dit artikel 31, de voornaamste elementen van de tewerkstelling (instructies over de uitvoering van het werk, instructies omtrent arbeids- en rusttijden en veiligheidsinstructies) niet beschouwd als een bewijs van terbeschikkingstelling.

Ik heb een voorstel geformuleerd om dit artikel 31 te wijzigen, maar er werd hierover geen akkoord bereikt binnen de regering.

Er lopen binnen de cel “netwerk” van de inspectie momenteel onderzoeken rond o.a. Poolse, Nederlandse en Bulgaarse “detacheringbureaus”.

2.In 2009 werden door het netwerk 54 dossiers buitenlandse detacheringbureaus behandeld, namelijk: Nederland (29), Groothertogdom Luxemburg (9), Polen (5), Duitsland (4), Frankrijk (2), Groot-Brittannië (2), Hongarije (2), Cyprus (1).

In 2010 werden door het netwerk 65 dossiers buitenlandse detacheringbureaus behandeld , namelijk : Nederland (42), Polen (8), Duitsland (6), Frankrijk (4), Groothertogdom Luxemburg (2), Roemenië (2), Tsjechië (1).

3. Met betrekking tot het aantal malafide uitzendkantoren, dewelke werden opgedoekt beschikt AD Toezicht sociale wetten over geen statistiekgegevens. De erkenning van uitzendbureaus is immers een gewestelijke bevoegdheid.

4. De inspectie beschikt niet over deze cijfers. Mensenhandel is een materie die bestraft wordt via bepalingen in het Strafwetboek. De minister van Justitie is hiervoor bevoegd.

Mensenhandel wordt trouwens in de eerste plaats gecontroleerd door de federale gerechtelijke politie. De inspectie Toezicht Sociale Wetten levert in deze dossiers de nodige bijstand (ondermeer contacten met de buitenlandse inspectiediensten).

5. Zie antwoord op vraag 4.

6. Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 1. Er worden intensieve en tijdrovende controles uitgevoerd in samenwerking met o.a. de inspectiediensten van het land van oorsprong. Er is ook een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de gewestelijke inspectiediensten, ondermeer voor de uitwisseling van informatie en opleidingen.

De vervolging van die buitenlandse ondernemingen, zowel inzake inbreuken terbeschikkingstelling als voor het niet-respecteren van de Belgische Cao’s (lonen) blijft evenwel moeilijk.

7. Er zijn hierover geen cijfers beschikbaar, maar uiteraard gaat het meestal om buitenlandse detacheringbureaus. Die hebben soms ook wel Belgische verantwoordelijken.

8. Tot op heden is het nog niet mogelijk geweest om vooruitgang te boeken over een vorm van hoofdelijke aansprakelijkheid in de wet van 24 juli 1987.

Er is op dit ogenblik wel concreet overleg bezig met de sociale partners van de bouwsector over de bestrijding van de sociale fraude. In dat kader wordt wel gesproken over een hoofdelijke aansprakelijkheid van de medecontractant voor de betaling van de minimumlonen.

9. De laatste jaren werden een aantal initiatieven genomen om de uitwisseling van concrete informatie tussen de inspectiediensten van de Europese unie lidstaten te bevorderen. Hierbij kan ik verwijzen naar de Europese projecten ICENUW, LABOROLEC, IMI en KSS systeem.