Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6508

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 18 juni 2012

aan de minister van Justitie

Gevangeniswezen - Gevangenisbeleid - Fundamentele veranderingsprocessen - Aanpak - Weerstand - Personeel - Vakbonden - Directies - Academici

gedetineerde
strafstelsel
strafgevangenis

Chronologie

18/6/2012Verzending vraag
24/7/2013Rappel
26/7/2013Antwoord

Vraag nr. 5-6508 d.d. 18 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Zowat alle experts beklemtonen al vele jaren dat het gevangeniswezen niet alleen qua gebouwen maar ook qua visie op de behandeling van gevangenen nood heeft aan fundamentele veranderingen. De concepten waarop onze gevangeniswerking is gebaseerd stammen uit de 19de eeuw en ondergingen nauwelijks ingrijpende veranderingen. De laatste jaren werden ook initiatieven zoals een herstelgerichte aanpak of het intensifiëren van psychologische en sociale bijstand, systematisch teruggeschroefd. Meer dan ooit lijkt dit hele systeem verankerd in zijn eigen starre, verouderde en zelfs bedreigende inertie.

Achtereenvolgende regeringen en minister poogden met verbetenheid en vooral met veel goede bedoelingen, om een verandering ten gronde aan te brengen. Daarbij stootten zij op hardnekkige weerstanden. Dit lijkt inherent aan elke poging om oude systemen te revitaliseren, want meteen voelen vele mensen een bedreiging van de heersende status quo en vrezen zij - soms terecht - dat onder het mom van verandering men vooral een besparing op personeel en middelen beoogt. Dit basale wantrouwen kenmerkt zowat elke veranderingstrategie, zeker binnen overheidsystemen. Sociologen en organisatiedeskundigen beschrijven dit in termen van bureaucratie, bevroren institutionalisering enz.

Toch heeft het gevangeniswezen nood aan een doelstelling die een ingrijpende verandering inhoudt. Wil ons strafuitvoeringsysteem succesvol de toets van ethiek en kwaliteit doorstaan, dan is er veel meer vereist dan de huidige aanpak van alsmaar terug aanbrengen van pleisters op een houten been.

Hierover de volgende vragen:

1) Beschikt de geachte minister over een samenhangend en goed onderbouwd concept voor een nieuw Belgisch gevangenisbeleid? Zo ja, welke zijn daarbij de primaire doelstellingen en op welke visie op het vlak van ethiek en kwaliteit zijn die gebaseerd? Zo neen, met welk perspectief werkt zij op dit moment, en op welke ethische- en kwaliteitscriteria baseert zij haar beslissingen nu?

2) Op welke wijze betrekt de geachte minister de belangrijkste stakeholders bij dit beleidsterrein, onder andere personeel, vakbonden, directies en de academische wereld, bij het grondig herdefiniëren van het gevangenisbeleid? Beoogt zij hierbij het creëren van betrokkenheid? Streeft zij naar een breed bondgenootschap teneinde een zo breed mogelijk draagvlak te creëren voor fundamentele veranderingen en ze zo vlot mogelijk te kunnen doorvoeren? Kan de minister haar strategie op dat vlak toelichten en illustreren?

Antwoord ontvangen op 26 juli 2013 :

1) Het DG EPI heeft verschillende initiatieven genomen, zowel ter uitvoering van het beleid van een minister als uit eigen beweging. Die initiatieven bewijzen dat het gevangeniswezen een organisatie is die ondanks de moeilijke omstandigheden kan innoveren en vooruitgaan op verscheidene gebieden . Sommige initiatieven houden rechtstreeks verband met de gedetineerden terwijl andere betrekking hebben op het personeel, de infrastructuur of de middelen die worden aangewend om de werking te verbeteren. 

Ter informatie gaat infra een informatieve en niet-limitatieve opsomming van voorbeelden van projecten of doelstellingen van het managementplan 2006-2012. Ook in de activiteitenverslagen van het DG EPI kunt u voorbeelden van concrete initiatieven vinden. 

In totaal werden de voorbije 6 jaar meer dan 200 verbeterprojecten opgestart en afgerond. Het evenwicht tussen de nieuwe initiatieven, de modernisering (projecten) en de continuïteit (doelstellingen) was steeds gewaarborgd. 

Het DG EPI zal in het managementplan 2012-2018 opnieuw het accent leggen op zijn wens om gestalte te geven aan een innovatief penitentiair beleid dat gericht is op de gedetineerde en gebaseerd is op de goede handelwijzen in het veld, alsook op de professionaliteit, de ervaringen en de deskundigheid die het DG EPI heeft verworven. Het gevangeniswezen heeft het voornemen het detentiemodel te baseren op het evenwicht tussen de dynamische en passieve veiligheid door uit te gaan van de basiswet en de integriteit van alle medewerkers. Het is daadwerkelijk de opzet voor de gedetineerde een dynamische leefwereld te creëren, die de samenleving zo veel mogelijk weerspiegelt teneinde de negatieve effecten van de detentie te voorkomen, zodat de gedetineerde als persoon kan evolueren, de kans krijgt om zijn verantwoordelijkheid op te nemen en zich te ontplooien en zijn terugkeer naar de samenleving zo goed mogelijk kan voorbereiden.  

De belangrijke lopende projecten zijn bijvoorbeeld (opnieuw ter info) de ontwikkeling van een geïntegreerde gegevensbank voor alle processen in verband met de gedetineerde (automatisering), de differentiatie van de straffen en de ontwikkeling van een algemene aanpak voor de werking van de gevangenissen (kernprocessen).  

2) Uiteraard wordt bij elk beleidsinitiatief gestreefd naar een zo breed mogelijk draagvlak. De uiterst korte regeerperiode van twee jaar voor deze regering, met een vrij uitgebreide lijst aan initiatieven in het Regeerakkoord, zet de administratie echter ook onder enorme druk om de vele projecten tijdig te finaliseren, waardoor het soms niet altijd mogelijk is om even breed te overleggen als men eigenlijk zou willen.