Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6494

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 juni 2012

aan de minister van Justitie

Gevangenissen - Psychosociale diensten - Dossiers - Onzekerheid en onvoorspelbaarheid dossieropmaak - Kwaliteitsvolle bijstand - Personeelstekort

strafgevangenis
gedetineerde
geestelijke gezondheid
psychologie
gevangenispersoneel

Chronologie

15/6/2012Verzending vraag
13/12/2013Herkwalificatie
17/12/2013Antwoord


Geherkwalificeerd als :

Vraag nr. 5-6494 d.d. 15 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De psychosociale diensten (PSD's) in gevangenissen vormen een cruciale schakel in het verloop van de strafuitvoering. Die diensten leveren uiterst belangrijke onderdelen voor het dossier van een gedetineerde, onder andere als de gedetineerde zich tot de strafuitvoeringsrechtbanken wendt bij een vraag voor een voorlopige invrijheidsstelling. Het gaat onder andere over de concrete perspectieven bij re-integratie in de samenleving: huisvesting, werk en andere.

De PSD's zijn echter onderbemand en verloren door recente maatregelen van de minister zelfs nog meer personeel. De gevolgen daarvan zijn voor vele gedetineerden catastrofaal, want een onderbezetting maakt heel deze gang van zaken nog moeilijker dan al was.

Daarbij speelt nog een ander probleem, namelijk dat van de onvoorspelbaarheid. Gedetineerden beschikken over geen "rechten" op een kwaliteitsvolle bijstand van de PSD's. Ze moeten vooral geluk hebben om eerst en vooral op een actieve en geëngageerde PSD te stoten, waar bovendien een personeelslid beschikbaar is en tijd heeft om aan hun dossier te werken. Indien die voorwaarden niet worden vervuld, blijft de gedetineerde op zijn honger. Hij kan die situatie niet beïnvloeden en is dus - in stijgende mate - afhankelijk van het toeval of van een goed of slecht gesternte.

Hierover de volgende vragen:

1) Bevestigt de geachte minister dat een gedetineerde de jure en de facto niet beschikt over mechanismen die de aanmaak van belangrijke onderdelen van zijn dossier kunnen in gang zetten of afdwingen? Beaamt zij dat de gedetineerde op dat vlak erg weinig afdwingbare rechten kan laten gelden? Deelt zij de analyse dat een gedetineerde, met betrekking tot cruciale elementen in zijn dossier bij bijvoorbeeld een vraag voor een voorlopige invrijheidsstelling, vooral afhangt van toeval en een goed (of slecht) gesternte?

2) Hoe interpreteert en apprecieert de minister dit euvel in de wijze waarop wij met gedetineerden omgaan? Zal zij aan het systeem een correctie aanbrengen en het in overeenstemming met de geest en de letter van de rechtsstaat brengen? Zo ja, zal zij initiatieven nemen in dat verband? Welke, hoe en wanneer ? Zo niet, hoe motiveert zij dat dit probleem geen prioriteit verdient?

Antwoord ontvangen op 17 december 2013 :

  1. De wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, organiseert de procedure tot toekenning van de verschillende strafuitvoeringsmodaliteiten en regelt de termijnen waarbinnen zij verkregen kunnen worden.

    De gedetineerde moet geen aanvraag indienen voor het opstarten van de procedure tot toekenning van een voorwaardelijke invrijheidstelling, vermits zij automatisch aanvangt zodra de toelaatbaarheidsdatum voor die modaliteit aangebroken is.

    De voornoemde wet bepaalt dat de directeur een advies uitbrengt, hetzij binnen twee maanden na de indiening van de aanvraag tot toekenning van de maatregel wanneer het gaat om een maatregel die moet worden aangevraagd, hetzij binnen twee maanden na de kennisgeving aan de veroordeelde dat hij toelaatbaar is tot de voorwaardelijke invrijheidstelling. Voor het verstrekken van zijn advies kan de directeur vragen om een toelichtend verslag, opgesteld door de PSD. Indien de directeur geen advies verstrekt, voorziet de wet van 17 mei 2006 in een beroepsprocedure voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die een dwangsom kan uitspreken.

  2. Op 31 december 2012 was het kader voor PSD voor 97,7 % opgevuld. De basiswet gedetineerden kwam tot stand in overleg met het middenveld en werd politiek breed gedragen. Ook internationaal mag deze wet als een voorbeeld beschouwd worden. Een wetswijziging lijkt dan ook niet meteen aan de orde.