Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6493

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 15 juni 2012

aan de minister van Justitie

Gevangenissen - Psychosociale diensten - Vertrouwensrelatie - Rapportage aan administratie - Aporie

strafgevangenis
geestelijke gezondheid
gedetineerde
psychologie

Chronologie

15/6/2012Verzending vraag
3/6/2013Antwoord

Vraag nr. 5-6493 d.d. 15 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De psychosociale diensten (PSD) in gevangenissen zouden – zoals hun benaming zegt – moeten instaan voor de psychologische en sociale begeleiding van gedetineerden. Het typische van dit soort begeleidingen is een quasi absolute sfeer van vertrouwen tussen "cliënt" en begeleider. Juist in deze vertrouwelijkheid kan deze vorm van begeleiding ontwikkelen, want de cliënt kan onbedreigd zijn overtuigingen, twijfels, meningen, aspiratie, kortom zijn levensvragen, kwijt. In zulke relatie kunnen ook kritieken op onder andere de gevangenis, de cipiers, de directie en omkadering een plaats krijgen.

Tegelijkertijd moet de psychosociale dienst het verslag van elke sessie aan het dossier toevoegen. Dit dossier wordt beheerd door de gevangenis en is dus toegankelijk voor de directie en de PSD. Daardoor verdwijnt meteen de kans op vertrouwelijkheid, want de kritiek van de gedetineerde wordt toegankelijk voor diegenen aan wie de kritiek kan gericht zijn. Kortom, de PSD zit gevangen in een aporie, want de functie van hulpverlening en begeleiding strookt niet met die van rapporteur. Als rapporteur geeft de PSD een evaluatie van de gedetineerde, als begeleider moet de PSD zich – zeker buiten de cliëntrelatie – juist hoeden voor een evaluatie.

Hierover de volgende vragen.

1) Bevestigt de geachte minister de aporie waarin de psychosociale diensten van de gevangenissen gevangen zitten door de tegengestelde functies van enerzijds hulpverlener/begeleider en anderzijds rapporteur aan de directie?

2) Aanvaardt zij de kritiek dat door deze tegenstelling de gedetineerden een belangrijk instrument voor de re-integratie ontberen, omdat ze de facto binnen de gevangenissen niet over een vertrouwenspunt beschikken?

3) Op welke wijze kan de minister tegemoet komen aan die kritiek en een verbetering op dat vlak aanbrengen?

Antwoord ontvangen op 3 juni 2013 :

1. De Psychosociale Dienst (PSD) is niet de enige dienst die in de gevangenis contact heeft met de gedetineerden. Iedere gedetineerde kan beroep doen op de diensten van aalmoezeniers, morele consulenten, hulp en dienstverlening van Gemeenschappen en Gewesten, medewerkers van de Dienst Gezondheidszorgen Gevangenissen en eventuele vertrouwenspersonen tot wie hij toegang heeft. Geen enkele van deze diensten of personen is gehouden de inhoud van hun contacten aan de directie of PSD mee te delen. Wat de gedetineerde aan hen meedeelt blijft dus in regel vertrouwelijk.

De rol en taakinhoud van de PSD wordt gedurende het onthaalproces omstandig aan de gedetineerde uitgelegd. De PSD profileert zich op geen enkel moment als hulpverlener maar steeds als rapporteur/expert die verantwoordelijk is voor de evaluatie van de gedetineerde en het door hem uit te werken reclasseringsplan. Deze evaluatieopdracht impliceert dat pertinente informatie die de PSD op basis van onderzoek en gesprekken heeft verzameld dient geïntegreerd te worden in het verslag dat ten behoeve van de directie moet opgesteld worden.

2. Het antwoord op punt 2 is reeds hernomen in de reactie op vraag 1. De gedetineerde heeft verschillende personen of diensten met wie hij in vertrouwen kan spreken en die geen rapportageverplichting aan de directie hebben of die gebonden zijn aan een beroepsgeheim of discretieplicht.

3. Rekening houdend met het voorgaande dient hierin geen verdere actie ondernomen te worden.