Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-648

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 27 december 2010

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Diefstallen - Toebehoren van zeil- en motorboten - Maatregelen

plezierboot
haveninstallatie
diefstal
eigendomsdelict
misdaadbestrijding

Chronologie

27/12/2010Verzending vraag
21/3/2011Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-647

Vraag nr. 5-648 d.d. 27 december 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Pleziervaartuigen, zeilmateriaal en elektronische apparatuur zijn een gemakkelijke buit voor dieven. Vooral in het laagseizoen slaan de dieven toe. De jachthavens liggen er dan immers verlaten bij en het is vroeg donker.

De watersporten winnen gestaag aan populariteit en er is steeds meer elektronisch materieel aan boord dat gemakkelijk kan worden meegenomen en redelijk wat geld opbrengt. Ook de buitenboordmotoren zouden bijzonder gegeerd zijn, alsook de fenders (buitenboordboeien) en zelfs de zeilen, aangezien die veel opbrengen.

Dikwijls is het ook zo dat de verzekeringen in hun polis stipuleren dat buiten het vaarseizoen waardevolle objecten, indien het praktisch en redelijkerwijs uitvoerbaar is, van boord verwijderd moeten worden. Dit geldt speciaal voor kostbare nautische apparatuur en audiovisuele apparatuur.

Dikwijls is de enige veilige optie dan ook om de boot in het laagseizoen volledig af te tuigen en alle materieel op te slaan. Deze oplossing is echter voor velen niet haalbaar omdat het materieel veel plaats in beslag neemt (grote zeilen, motor, boeien, reddingsvesten, GPS, radio, enzovoort) en niet iedereen dit bijgevolg kan opslaan.

Tevens blijkt dat veel watersportfanaten zich dikwijls niet bewust zijn van de risico's op diefstal, daar zij menen dat de verzekeringspolis dit dekt, totdat het te laat is.

Ik weet dat de minister naar aanleiding van onder meer een eerdere vraag van voormalig senator Paul Wille bijkomende inspanningen hebt geleverd wat betreft de beveiliging van de jachthavens en in het bijzonder Nieuwpoort.

Hieromtrent had ik dan ook graag volgende vragen gesteld:

1. Kan de minister aangeven hoeveel gevallen van diefstal en inbraak er plaatsvonden op pleziervaartuigen in de jaren 2007, 2008 en 2009?

2. Is er sprake van een toename of veeleer een afname van het aantal diefstallen op pleziervaartuigen en kan hij dit uitvoerig toelichten?

3. Kan er een overzicht gegeven wordenvan de bijkomende inspanningen die er de laatste jaren werd geleverd om de beveiliging van de jachthavens te verhogen? Moeten er nog bijkomende inspanningen komen?

4. Welke jachthavens blijken het meeste het slachtoffer te zijn van diefstal van outillage en/of boten? Kan hij dit toelichten? Wat is hier de reden van en wat wordt eraan gedaan door uw departement alsook de jachthaven zelf?

Antwoord ontvangen op 21 maart 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

1. Aantal diefstallen van pleziervaartuigen (niet teruggevonden)

2007

21 waarvan 5 in een jachthaven.

2008

16 waarvan 2 in een jachthaven.

2009

14 waarvan 1 in een jachthaven.

2010

20 waarvan 3 in een jachthaven.

Aantal diefstallen en inbraken op pleziervaartuigen.

2007

82 waarvan 21 feiten gepleegd in een jachthaven en 61 op een andere locatie. Hiervan werden 17 feiten vastgesteld in één van de kustjachthavens (10 Nieuwpoort/4 Oostende/3 Blankenberge) en 4 in het binnenland.

2008

52 waarvan 9 feiten gepleegd in een jachthaven en 43 op een andere locatie. Hiervan werden 6 feiten vastgesteld in één van de kustjachthavens (5 Nieuwpoort / 1 Oostende) en 3 in het binnenland.

2009

60 waarvan 19 feiten gepleegd in een jachthaven en 41 op een andere locatie. Hiervan werden 10 feiten vastgesteld in één van de kustjachthavens (4 Nieuwpoort / 5 Oostende / 1 Blankenberge) en 9 in het binnenland.

2010

75 waarvan 28 feiten gepleegd in een jachthaven en 47 op een andere locatie. Hiervan werden 13 feiten vastgesteld in één van de kustjachthavens (7 Oostende / 2 Blankenberge / 4 Nieuwpoort) en 15 in het binnenland

2. Tussen 2007 en eind 2010 werden in België in totaal 71 feiten van diefstal van pleziervaartuigen (niet teruggevonden) geregistreerd in de algemene nationale gegevensdatabank (ANG).

Het aantal daarvan dat gestolen werd in een jachthaven of binnen de omschrijving van een jachthaven bedraagt 11 – of omgerekend 15 %.

In vergelijking met de jaren 2008 en 2009 is er een stijging van deze categorie van feiten merkbaar; in vergelijking met 2007 zien we een status quo.

Al bij al kan gesteld worden dat de Belgische jachthavens niet de toplocatie uitmaken voor diefstallen van pleziervaartuigen.

In vergelijking met 2007 zien we voor 2010 een kleine daling, in vergelijking met de jaren 2008, 2009 een stijging van het aantal inbraken op pleziervaartuigen.

We kunnen dezelfde trend bemerken bij de diefstallen op pleziervaartuigen als bij de diefstallen van pleziervaartuigen.

Zoals bij de diefstallen van pleziervaartuigen worden meer feiten gepleegd buiten de omschrijving van onze Belgische jachthavens dan erbinnen.

3. In 2005 en 2006 werden de kustjachthavens van Nieuwpoort en Blankenberge getroffen door “een plaag” van diefstallen van buitenboordmotoren. Deze feiten gaven de aanzet voor bijkomende inspanningen door de overheid. Ik verwijs hierbij naar de jaarlijkse preventiecampagnes en –tips door de scheepvaartpolitie ten behoeve van de pleziervaartsector, naar de verhoging van de aanwezigheid en aanspreekbaarheid van de scheepvaartpolitie in de jachthavens en naar de installatie van camerabewaking voor in- en uitvarende schepen in de haven van Nieuwpoort.

Sinds 2003 nam de Federale Overheidsdienst (FOD) Binnenlandse zaken het initiatief om de pleziervaartuigen te laten graveren en werd in samenwerking met de politie een brochure met preventieve tips uitgewerkt.

De getroffen jachtclubs van hun kant investeerden in bijkomende beveiliging zoals toegangspoorten aan de pontons elektronische toegangskaarten voor de winterstallingen.

4. We stellen wel een verschuiving vast van het aantal feiten van de grotere jachthavens aan de kust naar de kleinere jachthavens in het binnenland. Deze verschuiving kan mogelijks te wijten zijn aan de sociale controle die lager ligt in de jachthavens op de binnenwateren vermits daar in de meeste gevallen weinig bebouwing en omwonenden aanwezig zijn. Door de uitbouw van de sector van de pleziervaart wordt binnen de verschillende secties van de scheepvaartpolitie getracht om hierop een antwoord te bieden.