Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6422

van Alexander De Croo (Open Vld) d.d. 7 juni 2012

aan de minister van Landsverdediging

Verlies van geclassificeerde informatie en persoonsgegevens - Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV) - Veiligheid van de Staat - Bescherming van gegevens buiten beveiligde sites - Incidenten - Maatregelen - Aanbevelingen

geheime dienst
staatsveiligheid
persoonlijke gegevens
gegevensbescherming
toegang tot de informatie

Chronologie

7/6/2012Verzending vraag
16/7/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6421
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6423

Vraag nr. 5-6422 d.d. 7 juni 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het Activiteitenverslag (2010) van het Vast Comité I wordt gewag gemaakt van diverse incidenten betreffende het verlies van persoonsgegevens en/of geclassificeerde informatie bij de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV). Het Comité I onderzocht deze incidenten die plaatsvonden in 2007. Alle incidenten deden zich voor buiten de zogenaamde "beveiligde sites". Het hoeft geen betoog dat dergelijke incidenten potentieel schadelijk zijn voor de goede werking van de dienst.

De resultaten van het onderzoek zijn gekend en lijken enigszins verontrustend.

Vooreerst heeft de ADIV slechts in één geval aangifte gedaan bij de gerechtelijke autoriteiten. De overige nalatigheden werden klaarblijkelijk niet ernstig genoeg geacht. Nochtans besluit het Comité I dat dergelijk opportuniteitsoordeel tot de soevereine bevoegdheid van het Openbaar Ministerie behoort .

Bij bepaalde incidenten is er sprake van verlies van persoonsgegevens, waarbij contacten en gegevens verdwenen van personen die het voorwerp uitmaken van een veiligheidsonderzoek. Bij gebrek aan voorschriften werd in geen van de gevallen de betrokken personen geïnformeerd van het verlies van gegevens.

Het Comité I stelt hieromtrent: "Bij gebreke aan voorschriften ter zake wordt momenteel geval per geval een afweging gemaakt tussen de risico's voor de dienst en deze voor de betrokken persoon. Dit moet secuur gebeuren nu een verkeerde inschatting ongetwijfeld de gemeenrechtelijke aansprakelijkheid van de Belgische overheid in het gedrang zou kunnen brengen.". Het Comité I heeft diverse aanbevelingen geformuleerd die ik graag wil voorleggen aan de bevoegde minister.

Ik heb hieromtrent volgende vragen:

1) Kan de minister aangeven hoeveel keer er jaarlijks, sinds 2007, incidenten zijn geweest betreffende het verlies van persoonsgegevens en/of geclassificeerde gegevens door respectievelijk het ADIV en de Veiligheid van de Staat ? Graag een gedetailleerde toelichting over de plaats waar het verlies plaatsvond en de aard van de gegevens die verloren gingen, dit zowel wat betreft persoonsgegevens, contactgegevens als geclassificeerde gegevens vanaf 2007 (dat jaar inbegrepen) tot op heden. Waren deze gegevens versleuteld en/of beveiligd?

2) Meent de minister dat ook de niet geclassificeerde persoonsgegevens die de beveiligde site verlaten systematisch dienen te worden versleuteld en/of beveiligd ? Zo ja , kan de bevoegde minister aangeven of dit momenteel het geval is bij de ADIV en de Veiligheid van de Staat?

3) Deelt de minister het standpunt van het Vast Comité I, namelijk dat er voorschriften moeten worden uitgewerkt voor de eventuele mededeling van een veiligheidsincident aan de personen over wie informatie verloren ging? Zo ja, kan zij aangeven hoe deze voorschriften eruit moeten zien? Zo neen, waarom niet en kan dit uitvoerig worden toegelicht?

4) Hoe staat de minister tegenover de aanbeveling van het Vast Comité I om de dienstvoertuigen van alle inlichtingendiensten uit te rusten met een dispositief voor de beveiliging van gevoelige en/of geclassificeerde informatie en materialen? Kan de actuele stand van zaken hieromtrent worden weergegeven ? Deelt de minister deze bezorgdheid? Zo ja, wat wordt hieraan gedaan? Zo neen, waarom niet?

5) Hoe reageert de minister op de vaststelling dat het ADIV in 2007 slechts in één geval aangifte deed van verlies van gegevens bij de gerechtelijke autoriteiten, ondanks het feit dat het aan het Openbaar Ministerie toekomt om de bepalen of de feiten al dan niet ernstig zijn ? Kan dit antwoord uitvoerig worden toegelicht?

6) Werden er lessen getrokken uit het advies van het Vast Comité I inzake het aangeven van verlies van geclassificeerde gegevens en/of persoonsgegevens? Zijn er richtlijnen uitgevaardigd om dit systematisch aan te geven aan de gerechtelijke autoriteiten, gezien het opportuniteitsoordeel aan het Openbaar Ministerie toekomt en niet aan de ADIV zelf? Kan dit uitvoerig worden toegelicht?

Antwoord ontvangen op 16 juli 2012 :

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen:

1. De Parlementaire Begeleidingscommissie van het Vast Comite van Toezicht biedt met zijn gebruikelijke vergadermodus en gebeurlijke uitnodiging van de betrokken ministers een gepast forum voor de detailbespreking van de verslagen van het Vast Comite I. Voor wat betreft de Veiligheid van de Staat dient het Geachte Lid zich te wenden tot de minister van Justitie. Het wettelijk kader voor het omgaan met gevoelige informatie belangt meerdere departementen aan en vergt dus een interdepartementale benadering. Bij de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) kunnen elf gevallen van diefstal of verlies worden gemeld vanaf 2007 (zeven in Belgie, de rest in het buitenland), met duidelijk sterk dalende trend sedert de vele gevallen van dat jaar 2007 besproken in het verslag van het Vast Comité I. Het betrof veelal diefstal of verlies van geclassificeerde informatie of geclassificeerd materiaal.

2. Voor wat betreft de Veiligheid van de Staat dient het geachte lid zich te wenden tot de minister van Justitie. Het reglement IF 5 met betrekking tot de veiligheid binnen de Krijgsmacht voorziet niet dat niet- geclassificeerde gegevens moeten versleuteld of beveiligd worden waarbij, wel te verstaan, de voorschriften van de wet van 8 december 1992 met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens moeten gerespecteerd worden.

3. Wanneer het veiligheidsincident betrekking heeft op persoonsgegevens verzameld in het kader van de veiligheidsonderzoeken voorafgaand aan de aflevering van een veiligheidsmachtiging, een veiligheidsattest of een veiligheidsadvies is het aangewezen de persoon waarop deze gecompromitteerde gegevens betrekking hebben, in te lichten. Een interne richtlijn binnen de ADIV is het meest aangewezen middel.

Wanneer het gaat om informatie afkomstig uit de andere opdrachten van de ADIV, zouden de lopende operaties kunnen geschaad worden als men de personen die voorkomen in die operaties zou inlichten dat hun persoonsgegevens gecompromitteerd zijn.

Indien de compromittering een persoon (bijvoorbeeld een bron) in gevaar brengt, zal die verwittigd worden en maatregelen zullen genomen worden om de risico’s tot een minimum te beperken.

4. Met enige reserve ten opzichte van de budgettaire impact en rekening houdend met het aantal voertuigen dat door de ADIV gebruikt wordt, kan ik alleen maar positief reageren op het voorstel om de voertuigen van de ADIV uit te rusten met een dispositief ter beveiliging van gevoelige en/of geclassificeerde informatie en materialen. Tot op heden werden alle divisies uitgerust met slotvaste aktetassen die in de militaire keten voorhanden waren.

5. De aangifte bij het Parket door de ADIV gebeurde slechts bij één van de drie diefstallen omdat een intern onderzoek uitgewezen had dat hier van grove nalatigheid sprake was: documenten zichtbaar in de wagen laten liggen met het venster open terwijl de wagen onbeheerd werd achtergelaten. De aangifte gebeurde op basis van de bepalingen van artikel 11 van de wet van 11 December 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen. Dit artikel stelt dat de houder van een veiligheidsmachtiging die geclassificeerde informatie, documenten, materieel in de uitoefening van zijn functie op een niet-geëigende wijze aanwendt of laat aanwenden, zelfs als is dit het gevolg van een nalatigheid, voor zover deze ernstig is, wordt gestraft met correctionele straffen (veroordeling en/of geldboete). Wat de andere vermelde diefstallen betreft, werd door de bestolen personeelsleden klacht neergelegd bij de plaatselijke politiediensten.

6. Op grond van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering is de ADIV (net als elke andere overheid) verplicht om aangifte te doen aan de gerechtelijke overheden telkens zij kennis hebben van een misdaad of wanbedrijf. Het reglement IF 5 betreffende de veiligheid binnen de Krijgsmacht verwijst impliciet naar deze bepaling waar het voorziet dat ieder incident met gerechtelijk karakter ter kennis moet gebracht worden van de gerechtelijke overheden. De verplichting van artikel 29 ontstaat echter slechts in de mate de overheid kennis heeft van het bestaan van een misdaad of wanbedrijf. Een louter vermoeden van het bestaan van een misdaad of wanbedrijf is niet voldoende.