Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6217

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 8 mei 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Kaupthing Bank - IJsland - Luxemburg - Faillissement - Verdachte transacties - Onderzoek - Belangen van de belastingbetaler

kredietinstelling
IJsland
faillissement
Luxemburg
Financial Services and Markets Authority
gerechtelijk onderzoek

Chronologie

8/5/2012Verzending vraag
3/1/2013Dossier gesloten

Vraag nr. 5-6217 d.d. 8 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dankzij de gezamenlijke inspanning van de Belgische en de Luxemburgse regeringen bleven 30.000 Kaupthing-spaarders gevrijwaard van het verlies van hun spaargelden. De Belgische regering diende een lening van 160 miljoen euro toe te staan om de overname van Kaupthing Luxemburg mogelijk te maken.

De IJslandse Kaupthing Bank zou kort voor ze over kop ging nog miljardenkredieten hebben verstrekt aan de belangrijkste aandeelhouders van de bank en hun zakenpartners. Volgens sommige bronnen zou het gaan om 5 miljard euro. Zo verkreeg Exista, de belangrijkste aandeelhouder van Kaupthing, een lening ten belope van 450 miljoen euro. De IJslandse Kaupthing Bank was het moederhuis van de Luxemburgse Kaupthing Bank en bijgevolg belangt dit ook ons land aan.

Het spreekt voor zich dat deze transacties net voor het faillissement van de bank als bijzonder verdacht moeten worden beschouwd. Krachtens onze faillissementswetgeving zouden deze stortingen moeten worden terugbetaald omdat ze onder de "verdachte periode" vallen.

Aangezien de Belgische belastingbetaler uiteindelijk diep in de buidel heeft moeten tasten om de dochter van Kaupthing succesvol te laten doorstarten, meen ik dat de transacties van Kaupthing Luxemburg en de IJslandse Kaupthing bank, alsook haar aandeelhouders en zakenpartners, moeten worden onderzocht om de belangen van de belastingbetaler te vrijwaren en na te gaan of er sprake is van malversaties. Zowel de IJslandse gerechtelijke autoriteiten als de Britse autoriteiten zouden dit momenteel onderzoeken.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd :

1) Hoe reageert de minister op de berichten dat vele miljarden euro's net voor het faillissement van Kaupthing getransfereerd zouden zijn naar bevriende zakenrelaties en aandeelhouders van de IJslandse bank en heeft dit mogelijks implicaties voor Kaupthing Luxemburg?

2) Kan hij aangeven of er ook in Kaupthing Luxemburg verdachte transacties hebben plaatsgevonden net voor het bevriezen van de rekeningen van de spaarders? Zo ja, om welke bedragen gaat het en wie waren de begunstigden van deze transacties?

3) Kan hij aangeven of het CBFA of de Luxemburgse evenknie al een specifiek onderzoek heeft opgestart naar eventuele malversaties vanuit Kaupthing Luxemburg naar de IJslandse Kaupthing bank of andere onderdelen of referentieaandeelhouders van Kaupthing Luxemburg of Kaupthing zelf? Zo ja, wanneer verwacht hij de concrete resultaten van dit onderzoek? Zo neen, waarom niet en is het, gelet op de aantijgingen tegen Kaupthing, niet raadzaam ook de stand van zaken na te gaan in de periode vóór het bevriezen van de rekeningen van de spaarders van Kaupthing Luxemburg? Kan dit uitvoerig worden toegelicht?

4) Is hij bereid dit voor te leggen aan de IJslandse en de Luxemburgse regering aangezien ons land 160 miljoen euro heeft moeten uitrekken om Kaupthing Luxemburg te redden?

5) Meent hij niet dat ons land, al dan niet in samenwerking met Luxemburg, zich burgerlijk partij dient te stellen en dat de regering een gerechtelijk onderzoek dient te vorderen naar de financiële transacties die voorafgingen aan de faling van Kaupthing Luxemburg gelet op de aantijgingen tegen de hoofdaandeelhouder in IJsland? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan dit uitvoerig worden toegelicht?