Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6174

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 4 mei 2012

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister

Uitkeringsfraude - Uitkeringen aan mensen die officieel niet bestaan - Nederland

fraude
sociale uitkering
gezinsuitkering
ziekteverzekering
zwartwerk

Chronologie

4/5/2012Verzending vraag
20/11/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6174 d.d. 4 mei 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Jarenlang heeft het Nederlandse Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) uitkeringen betaald aan mensen die officieel niet bestaan. Ze zijn in geen enkele gemeente ingeschreven. Het gaat om duizenden mensen die ook nergens belasting betalen en misschien niet eens in Nederland wonen. Dat blijkt uit interne stukken van het UWV in Amsterdam, waar de researchredactie van RTL Nieuws de hand op wist te leggen. In die stukken staat dat deze uitkeringsgerechtigden in Amsterdam wonen, terwijl de gemeente nog nooit van hen heeft gehoord. Het gaat om 8500 mensen die in de GBA (gemeentelijke basisadministratie) van Amsterdam niet bekend zijn. Toch krijgen ze een uitkering, bijvoorbeeld een werkloosheids-, WAO- of ziektewetuitkering. Ik heb u eerder al vragen gesteld over de zogenaamde spookburgers, burgers die zoek zijn voor gemeenten (schriftelijke vraag 5-5078).

Hier betreft het een nieuwe aparte categorie. Deze groep spookburgers is nergens bekend, in geen enkele Nederlandse gemeente. Ze komen in geen enkele administratie voor. Toch krijgen ze één of andere uitkering. Op de vraag hoeveel mensen er landelijk een uitkering krijgen zonder in de basisadministratie van een gemeente te staan, wil het UWV op korte termijn geen antwoord geven. De regeringspartijen VVD en CDA willen dit nu uitgezocht hebben en ook de omvang van het landelijke probleem kennen. Aangezien de staatssecretaris in zijn antwoord aangaf dat er ook bij ons spookburgers zijn, ben ik verplicht hem nieuwe vragen te stellen over deze nieuwe categorie "spookburgers".

1) Kan de staatssecretaris, respectievelijk voor de laatste drie jaar, aangeven hoeveel mensen een uitkering krijgen zonder in de basisadministratie van een gemeente voor te komen en dit zowel wat betreft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) en het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV)? Kan hij die cijfers duiden?

2) Waarom krijgen mensen die in een gemeente niet gekend zijn toch een uitkering (met uitzondering van de specifieke regeling voor daklozen die uiteraard legitiem is)? Gaat de staatssecretaris de regelgeving aanscherpen?

3) Welke bijkomende controleacties gaan hij en zijn diensten invoeren om het aantal spookburgers met uitkeringen te doen dalen? Kan hij dit toelichten?

Antwoord ontvangen op 20 november 2012 :

Wat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) betreft, kan ik u informeren dat om werkloosheidsuitkeringen te kunnen genieten, de aanvragers hun hoofdverblijfplaats in België moeten hebben en er effectief moeten verblijven.

Er zijn dus in principe geen personen die een werkloosheidsuitkering krijgen zonder ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters van een gemeente.

De RVA toetst zijn databank voortdurend aan de informatie afkomstig van de bevolkingsregisters om na te gaan of het door de werklozen opgegeven adres gekend is in deze registers en om uitkeringstrekkers op te sporen van wie het adres in België niet of niet meer gekend is. Tevens wordt op dezelfde wijze nagegaan of ze niet naar het buitenland zijn vertrokken en of hun adres niet werd geschrapt door hun gemeentebestuur.

Wat de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) betreft, kan gesteld worden dat de kinderbijslag doorgaans betaald wordt aan personen die in het Rijksregister van de Natuurlijke Personen (RNP) zijn ingeschreven.

In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk dat bepaalde personen of gezinnen die kinderbijslag ontvangen niet of niet meer zijn ingeschreven in het RNP. Ofwel omdat ze nooit waren ingeschreven op Belgisch grondgebied ofwel omdat ze nooit waren ingeschreven op Belgisch grondgebied maar hun regularisatie aan de gang is ofwel omdat ze van ambtswege zijn geschrapt uit het RNP en geen enkele actie ondernamen voor een nieuwe inschrijving op een verblijfs- of referentieadres in België.

Volgens de wet moet de sociaal verzekerde immers niet in alle gevallen en niet voor alle actoren gedomicilieerd zijn in België. In verschillende gevallen is het de feitelijke verblijfplaats van de sociaal verzekerde die bepalend is voor het recht op kinderbijslag. Die feitelijke verblijfplaats kan met alle rechtsmiddelen bewezen worden. Die gevallen, die echter uitzonderingen blijven, worden heel nauwkeurig onderzocht. Indien nodig, wordt door een onderzoek ter plaatse door de sociaal controleurs van de RKW of de kinderbijslagfondsen gecontroleerd of de verzekerde en zijn gezin werkelijk op het Belgisch grondgebied verblijven.

Voor kinderen die in een lidstaat van de EU verblijven en die dus niet in het RNP zijn ingeschreven, dient vermeld te worden dat de kinderbijslag betaald wordt op basis van een formulier dat wordt ingevuld door de administratieve overheden van de staat in kwestie waarin bevestigd wordt dat het rechtgevend kind werkelijk in die lidstaat verblijft.

De tabel hieronder geeft het aantal gezinnen weer die kinderbijslag krijgen terwijl ze niet zijn ingeschreven in het RNP en hun kinderbijslag ontvangen op basis van Europese verordeningen (EV) en internationale overeenkomsten (IO).

Jaren/ Années

2009

2010

2011

-Aantal gezinnen niet in RNP en kinderbijslag krachten EV en IO

-Nombre de familles pas inscrites au RNPP et dont les  RE et CI sont applicables

20.789

19.788

23.449

-Percentage ten aanzien van totaal aantal gezinnen werknemersregeling.

-Pourcentage suivant le nombre total de familles de la réglementation des salariés.

1,90

1,78

2,09

-Totaal aantal gezinnen werknemersregeling/

-Nombre total de familles de la réglementation des salariés.

1.096.437

1.109.708

1.121.610

Bijkomend voor wat de RKW betreft, kan er gemeld worden dat zij in de eerste plaats een preventiebeleid voert dat erop gericht is de kinderbijslag altijd rechtmatig (controle van de socioprofessionele gegevens van de rechthebbende) aan de juiste persoon (controleren dat die persoon daadwerkelijk het kind opvoedt) toe te kennen voor rechtgevende kinderen (controle van de domicilie of de verblijfplaats in België of op het grondgebied van de EU en de voorwaarden voor een kind dat ouder dan 18 jaar is zoals die voor het studentenstatuut).

Dat preventiebeleid werd ingevoerd om zoveel mogelijk te vermijden dat kinderbijslag betaald wordt aan gezinnen die er geen recht op hebben. Ze is gestoeld op de terbeschikkingstelling van zo volledig mogelijke informatie aan de beheerders van kinderbijslagdossiers over de actoren in de dossiers via een Kadaster van de Kinderbijslag, dat een universeel opgevat register is. Dat Kadaster is in gebruik sinds juli 2004 en is een databank waarin alle actoren worden geïntegreerd die voorkomen in de kinderbijslagdossiers van de Rijksdienst, de zeventien vrije en bijzondere kassen, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO) en de overheidsinstellingen die zelf de kinderbijslag betalen. Enkel de zelfstandigen zijn er niet in opgenomen. Dankzij de samenvoeging van al die gegevens bevat het register alle relevante informatie over de actoren in de dossiers, over de instellingen die kinderbijslag betalen en in het bijzonder de inschrijvingen in het RNP. Deze databank wordt dagelijks aangevuld door deze instellingen en op basis van een permanente matching van de toekenningsgegevens met de beschikbare socioprofessionele gegevens bij de verschillende authentieke bronnen (RNP, Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, RVA enzovoort). Bovendien voorkomt het Kadaster cumulatie van betalingen tussen verschillende instellingen via een geautomatiseerde procedure waarbij dubbele betalingen voor eenzelfde kind over eenzelfde periode geweigerd worden. In 2011 werden 43 859 940 elektronische berichten naar de betaalinstellingen van kinderbijslag verzonden (31 754 101 gerouteerde berichten en 12.105.839 geraadpleegde berichten).

De sociale controles bij de gezinnen thuis vormen een aanvulling op dat preventiebeleid omdat bepaalde essentiële gegevens om het recht op kinderbijslag vast te stellen niet automatisch doorgestuurd worden, zoals het inkomen of de werkelijke gezinssituatie.

Het preventiebeleid van de RKW geeft de dossierbeheerders zodoende de kans om de kinderbijslag te betalen zonder cumulaties op basis van een werkelijke situatie waarbij rekening gehouden wordt met nieuwe en aan het licht gekomen elementen. Hierdoor kan in het overgrote deel van de gevallen verhinderd worden dat kinderbijslag betaald wordt aan gezinnen die niet voldoen aan de voorwaarden, waaronder niet daadwerkelijk in het RNP ingeschreven zijn of niet daadwerkelijk op het Belgisch grondgebied verblijven.

Voor het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) dient vooreerst gemeld te worden dat, overeenkomstig artikel 3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en artikel 3 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, de verzekeringsinstellingen belast zijn met de concrete uitvoering van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, met inbegrip van het toekennen van rechten op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen.

Op grond van artikel 8 van de bovenvermelde gecoördineerde wet van 14 juli 1994 dienen de verzekeringsinstellingen zich steeds te baseren op de gegevens vervat in het RNP. Daarnaast verplicht hetzelfde artikel de verzekeringsinstellingen eveneens het RNP op de hoogte te brengen van elk afwijkend gegeven.

Principieel is er geen recht op uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid bij schrapping uit het RNP. Het RNP bevat op dat moment de vermelding “afvoering van ambtswege”. Er zijn echter twee uitzonderingen.

In toepassing van artikel 136, § 1, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 kan een verzekerde die ambtshalve geschrapt is uit het RNP verder aanspraak maken op ziekteuitkeringen als hij zich daadwerkelijk op Belgisch grondgebied bevindt en in zoverre hij aan alle andere wettelijke voorwaarden voldoet.

De verzekeringsinstelling dient in dit geval over de nodige gegevens te beschikken waaruit blijkt dat de gerechtigde, ondanks zijn schrapping uit het RNP, feitelijk op het Belgisch grondgebied verblijft.

Dit kan worden vastgesteld op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de gerechtigde gaat na zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of andere leden van het huishouden. Elk feitelijk bewijs kan aangewend worden.

De verzekeringsinstelling beschikt zelf ook over bepaalde gegevens die het verblijf in België kunnen staven, zoals aanwezigheid na oproep door de adviserend geneesheer, afgeleverde getuigschriften van artsen die het verblijf op Belgisch grondgebied aantonen, …. .

In de praktijk wordt het bewijs van feitelijk verblijf geleverd door de combinatie van een aantal elementen.

Deze bewijzen van verblijf op Belgisch grondgebied dienen minstens jaarlijks door de verzekeringsinstelling opgevraagd te worden op het ogenblik van de systematische controle met betrekking tot gezinslast.

In het geval de verzekeringsinstelling over de nodige gegevens beschikt, heeft de gerechtigde recht op uitkeringen als samenwonende.

Een andere situatie waarbij iemand ondanks ambtshalve schrapping recht heeft op uitkeringen, is het geval waarbij het OCMW hem een referentieadres toekent. Het OCMW bepaalt de voorwaarden tot het bekomen van een referentieadres en voert controles uit op de voorwaarden. De verzekeringsinstelling verleent dan conform het attest uitkeringen als samenwonende of als alleenstaande.

Er dient echter benadrukt te worden dat de bovenstaande uitzonderingen waarbij arbeidsongeschiktheidsuitkeringen verleend worden aan personen die afgevoerd zijn van ambtswege, uitsluitend van toepassing zijn voor deze personen die in het verleden rechtmatig ingeschreven geweest zijn in het RNP.

Verder kan er ook een recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ontstaan in toepassing van de Europese verordening nr. 883/2004 (prorata) voor de personen die, tijdens hun beroepsloopbaan in België hebben gewerkt maar die in het buitenland wonen.

Het is niet mogelijk verdere cijfergegevens in dit verband aan te leveren. De gevallen waarvan sprake in uw vraag worden in voorkomend geval niet apart geregistreerd.

De strijd tegen de uitkeringsfraude is een belangrijke werf in het actieplan tegen de fiscale en sociale fraude, zoals ook goedgekeurd door de ministerraad. Ook de samenwerkingsinitiatieven tussen de sociale inspectiediensten focussen hierop. Indien nodig, en op basis van eventuele voorstellen vanuit de inspectiediensten, kan de regelgeving gewijzigd worden om misbruiken of fraude nog beter te bestrijden.