Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6058

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 11 april 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

Wanbetalingen - Toename - Betalingsbevel - Omzetting richtlijn

betalingstermijn
facturering
schuldvordering
faillissement
nationale uitvoeringsmaatregel

Chronologie

11/4/2012Verzending vraag
16/7/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6058 d.d. 11 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het betaalgedrag van Belgische ondernemingen blijft ondermaats. Dat blijkt uit cijfers die het handelsinformatiebureau Graydon op 11 april 2012 bekendmaakte. 36% van de facturen wordt niet tijdig betaald. 12% wordt zelfs met 90 dagen vertraging of nooit betaald. Heel wat bedrijven, en vooral degene die niet over voldoende reserves beschikken, hebben zwaar te lijden onder wanbetalers. Wanbetalingen kunnen de liquiditeit ernstig aantasten en vormen nog steeds de voornaamste oorzaak van faillissementen. Een Europese richtlijn die voorziet in een maximale betaaltermijn van 60 dagen en die ten laatste tegen 2013 moet worden omgezet, pakt een deel van deze problemen aan, maar volstaat niet. Steeds meer ondernemers melden mij dat bepaalde malafide consumenten en andere ondernemingen bewust facturen voor relatief kleinere bedragen niet betalen. Zij spelen in op het gegeven dat de kosten om deze schulden in te vorderen te hoog liggen in verhouding tot het gederfde bedrag. Aangezien dat steeds meer voorkomt, kan dit het aantal faillissementen verder opdrijven daar elke euro telt. Dit voelt uiterst onrechtvaardig aan voor de betrokken ondernemers en dit kost jobs.

In dit kader had ik graag volgende vragen voorgelegd aan de minister:

1) Hoe reageert u op de recente gegevens van Graydon waaruit blijkt dat het aantal wanbetalingen tussen ondernemingen verder toeneemt?

2) Bent u in het licht van het toegenomen aantal wanbetalingen vanwege zowel ondernemingen als particulieren van plan de invoering van het betalingsbevel te overwegen, gezien de zware impact die dit heeft op de betrokken ondernemingen en de ketting van faillissementen die wanbetalingen dikwijls veroorzaken? Zo neen, waarom niet en welke alternatieven schuift u naar voor? Zo ja, kan u dit gedetailleerd toelichten?

3) Wanneer gaat u werk maken van de omzetting van de hierboven aangehaalde richtlijn betreffende de inkorting van de maximale betalingstermijn tot 60 dagen? Kan u gedetailleerd toelichten voor wat betreft de timing en de omzettingsbepalingen? Welke begeleidende maatregelen gaat u samen met deze omzetting nemen? Kan u dit gedetailleerd toelichten?

Antwoord ontvangen op 16 juli 2012 :

1.Ik geef geen commentaar op gegevens van een bron waarvan de parameters van uitvoering mij onbekend zijn. Aangaande de wanbetalingen tussen ondernemingen bestaan er bijna geen door de overheid uitgewerkte statistieken. Het is echter algemeen bekend dat sommige ondernemingen in periodes van economische onzekerheid de vervelende neiging hebben om klantenrekeningen als een instrument voor financieel beheer aan te wenden, wat kan leiden tot opzettelijke vertragingen bij betalingen. In de economie is alles met elkaar verbonden en de gedurende 2011 vastgestelde verhoging van failliet gegane ondernemingen heeft uiteraard een negatieve invloed op de financiën van de schuldeisers.

2. Het regeerakkoord voorziet dat de regering ervoor zal zorgen “dat de Europese wetgeving inzake de summiere rechtspleging om betaling te bevelen strikt wordt gevolgd, waarbij men erover zal waken dat er een voldoende homogeniteit bestaat tussen de Europese en Belgische rechtsplegingen en dit alles rekening houdend met de hoedanigheid van de betrokken partijen”. “Zoals de minnelijke procedure voorziet, kan er geen gerechtelijke invordering worden ingesteld bij een debiteur zonder garantie op tegenspraak.” Ik ben niet tegen een snellere procedure om onbetaalde facturen in te vorderen. In dit kader wens ik wel een onderscheid te maken tussen de invordering van sommen in de relatie ondernemingen tot ondernemingen en in de relatie ondernemingen tot consumenten, waarbij in het laatste geval meer waarborgen op tegenspraak moeten worden voorzien ter bescherming van de consument.

3. In de loop van 2011 is men begonnen met de voorbereidende werkzaamheden inzake de omzetting van de Richtlijn 2011/7/EU betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties en werd een ontwerp opgesteld. Het moet nog op politiek niveau worden besproken. Van zodra een akkoord op politiek vlak wordt bereikt, zal het worden voorgelegd aan de ministerraad met het oog op de verzending naar de Raad van State voor advies. Vervolgens kan het worden besproken in het Parlement.