Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6052

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 6 april 2012

aan de minister van Justitie

Gevangenissen - Moestuinen - Beleid van de regering

strafgevangenis
strafstelsel
gedetineerdenwerk
gedetineerde
particuliere tuin

Chronologie

6/4/2012Verzending vraag
22/8/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6052 d.d. 6 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de jaren '70 begon Nelson Mandela een kleine groententuin tijdens zijn verblijf op het Robbeneiland. Hij bestempelde dat een tuintje één van de weinige bezigheden is die een gevangene, in de beslotenheid van de gevangenis, zelf kan controleren. Verschillende projecten in de Verenigde Staten bevestigden de heilzame werking van zulke tuintjes. De voordelen zijn legio. De moestuintjes voorzien de gevangenen van verse groenten, maar genereren ook een therapeutische en pedagogische werking. Het geeft de gevangenen een doel en een gevoel van voldoening.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Beaamt de minister de opvatting dat moestuintjes heilzaam kunnen werken voor gedetineerden?

2. Welke gevangenissen in België bezitten een moestuin waarin de gedetineerden kunnen werken? Over hoeveel m² gaat het daarbij per gevangenis? Bestaat er hiernaar een vraag van de gevangenispopulatie in de gevangenissen waar geen of slechts een beperkt moestuintje aanwezig is?

3. Hoeveel gevangenen maken gebruik van de mogelijkheid om in een moestuin te werken? Wat zijn de voorwaarden om in de moestuin te mogen werken? Hoeveel uur per week mag een gedetineerde in de moestuin werken?

4. Plant de minister een uitbreiding van deze tuintjes? Is zij bereid om dit actief te promoten bij de gevangenisdirecties?

Antwoord ontvangen op 22 augustus 2012 :

1) Er zijn veel activiteiten die heilzaam kunnen werken voor bepaalde gedetineerden. Het werken in een moestuin is er daar ongetwijfeld één van, maar het is een feit dat niet elke inrichting zich leent tot het voorzien van deze moestuintjes binnen de veilige perimeter van de gevangenis.

2) Er is een moestuin aanwezig in de volgende inrichtingen: Lantin, Huy, Dinant, Vorst-Berkendael, Ittre, Saint-Hubert, Marneffe, Ruiselede, Hoogstraten, Mechelen, Leuven-Hulp, Brugge en Paifve.  

3) De voorwaarden lopen uiteen. Het werk in de moestuin gebeurt soms op vrijwillige basis, soms onder de vorm van vergoede gevangenisarbeid, soms in het kader van een opleiding tuinbouw, soms in een therapeutische context (geïnterneerden). Het gaat in de meeste gevallen om een beperkt aantal gedetineerden en een beperkt aantal uren per week.

4) Zoals reeds gesteld in vraag 1 is het zo dat niet elke inrichting zich leent tot het voorzien van moestuintjes binnen de perimeter van de inrichting. Anderzijds tonen de voorbeelden aan dat dergelijke initiatieven zich, waar het mogelijk is, spontaan ontwikkelen