Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-6023

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 30 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Teken - Ziekte van Lyme - Nederlandse website - Tekenconcentratie - Verwachting tekenactiviteit

epidemiologie
voorkoming van ziekten
infectieziekte
ziekteoverbrenger
insect
Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid Louis Pasteur
internetsite

Chronologie

30/3/2012Verzending vraag
8/5/2012Antwoord

Vraag nr. 5-6023 d.d. 30 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Nederlandse Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) en de Wageningen Universiteit (WUR) lanceren vandaag tekenradar.nl, een internetpagina waarop een tiendaagse verwachting voor de tekenactiviteit te vinden is.

Op de site is voor elke gemeente in Nederland te zien hoe hoog de tekenconcentratie is en hoe vaak in dat gebied de door teken overgebrachte ziekte van Lyme voorkomt. Het aantal gevallen van ziekte van Lyme neemt sterk toe. De ziekte van Lyme is te bestrijden met antibiotica, maar wordt vaak niet opgemerkt. In dat geval kan de ziekte jarenlang sluimeren en uiteindelijk zelfs fataal aflopen. In de tekenvallen die de WUR sinds 2006 onderhoudt, zijn vorig jaar meer teken dan ooit gevangen.

Op tekenradar.nl kunnen mensen die gebeten zijn zich melden voor een onderzoek van het RIVM. Zij moeten gedurende anderhalf jaar elke drie maanden een vragenlijst invullen. Het RIVM wil te weten komen onder welke omstandigheden een tekenbeet tot de ziekte van Lyme leidt, hoe ernstig die verloopt en wat de maatschappelijke gevolgen zijn. Ook mensen die ooit gebeten zijn en nu de kenmerkende "rode ring" (erythema migrans) op hun huid hebben, kunnen meedoen.

Het tekenseizoen komt langzamerhand op gang en duurt tot eind september. Wie in de natuur is geweest moet zichzelf controleren op teken. Wie naar buiten gaat in een gebied met een hoge concentratie teken, doet er goed aan lange mouwen en gesloten broekspijpen te dragen.

In dit kader had ik graag volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Wat vindt u van het Nederlandse initiatief om via het internet een tiendaagse verwachting voor tekenactiviteiten vrij te geven?

2) Kan u aangeven hoeveel mensen de voorbije drie jaar de ziekte van Lyme opliepen ten gevolge een tekenbeet?

3) Bent u bereid een gelijkaardig initiatief op te zetten in ons land? Zo neen, waarom niet en wat gaat u dan wel doen? Zo ja, kan u de specifieke maatregelen van dat initiatief uitvoerig toelichten?

Antwoord ontvangen op 8 mei 2012 :

1) Het is een interessant initiatief waarbij een beroep wordt gedaan op de goede wil van het publiek en op het gebruik van internet als middel. Wat de methodologie betreft, zal deze studie de representativiteit van de deelnemers en de kwaliteit van de resultaten moeten aantonen.

2) In België wordt de incidentie van de ziekte opgevolgd door het Netwerk van Peillaboratoria, dat sinds 1987 door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid wordt gecoördineerd. Hier nemen 101 laboratoria voor microbiologie vrijwillig en zonder vergoeding aan deel, hetzij 58% van alle laboratoria voor microbiologie erkend in 2010. Het gaat om privélaboratoria of om laboratoria verbonden aan een ziekenhuis, verspreid over 33 van de 43 arrondissementen van het land.

Het netwerk registreerde 1 222 gevallen in 2009, 1 116 in 2010 en 1 064 in 2011. Er is in de afgelopen drie jaar dus geen toename van het aantal gevallen vastgesteld. In 1993 zijn 173 gevallen gediagnosticeerd. Dit aantal nam geleidelijk toe tot de jaren 2000, waarna het stabiel bleef. De toename kan deels worden toegeschreven aan een betere kennis van de ziekte alsook aan de sensibilisering van het medisch korps en het grote publiek, in het bijzonder door het verspreiden van folders met informatie over de ziekte.

3) In ons land bestrijken verschillende projecten de doelstellingen van het initiatief dat in Nederland is genomen.

Wij beschikken over een systeem van toezicht door het Netwerk van Peillaboratoria, wat ons in staat stelt om de epidemiologische evolutie van de ziekte op te volgen. In 2011 is er een Nationaal Referentiecentrum voor de ziekte van Lyme opgericht (in het kader van het project vallend onder het koninklijk besluit van 9 februari 2011) met als taken de bevestiging van de diagnose, de opvolging van de microbiologische evolutie van de ziekte, de bepaling van de antibioticagevoeligheid en de verzameling van klinische en epidemiologische gegevens om de impact van de ziekte beter te kunnen beschrijven. Dankzij de verzameling van informatie in 2008 en 2009 door het Netwerk van Peilartsen van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid hebben wij een beter inzicht gekregen in tekenbeten en in de evolutie van de symptomen. Het doel van de studie bestond erin de incidentie van tekenbeten en erythema migrans in te schatten alsook het gebruik van de gedragslijnen voor de huisartsen te definiëren.

Wij kunnen er echter niet om heen dat de wijziging van de gewoonten van de bevolking (bijvoorbeeld de ontwikkeling van vrijetijdsbestedingen), de wijzigingen van het leefmilieu (bijvoorbeeld de verstedelijking van het platteland) en de veranderingen van het klimaat allemaal factoren zijn die de epidemiologie van de ziekte kunnen beïnvloeden. Deze elementen zijn bestudeerd in gepubliceerde onderzoeksprojecten, zoals Int J Health Geogr. 2010 Oct 27;9:54. Pathogenic landscapes: interactions between land, people, disease vectors, and their animal hosts. Lambin EF, Tran A, Vanwambeke SO, Linard C, Soti V.

Er zijn andere onderzoeksprojecten lopende, zoals een interdisciplinair onderzoek onder leiding van één van de referentiecentra voor de ziekte van Lyme (UZ Leuven), om epidemieën van de ziekte van Lyme op te sporen en te voorspellen, gebruik makend van het klimaat, de plantengroei en andere aanvullende gegevens in een biofysisch model.

Het is niettemin van het allergrootste belang te herhalen dat men na elke wandeling in het bos goed moet kijken of er zich geen tekenbeet heeft voorgedaan. De sensibilisering wordt daarom voortgezet en er staat een folder met informatie op de website van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. De papieren versie van de folder kan op aanvraag worden toegestuurd. De Belgische gezondheidsautoriteiten zijn zich bewust van het risico dat vectorziekten inhouden. De toezichtmechanismen bestaan en kunnen worden uitgebreid in geval van acutere problemen binnen de volksgezondheid.