Directie van de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit - Vervalsingen (DGJ/DJF/CDBV/Vervalsingen) - Werking
gerechtskosten
valsemunterij
namaak
valsheid in geschrifte
misdaadbestrijding
economisch delict
gerechtelijke politie
gerechtelijk onderzoek
gerechtelijk vooronderzoek
officiële statistiek
geografische spreiding
22/3/2012 | Verzending vraag |
16/5/2012 | Antwoord |
De Directie van de bestrijding van de economische en financiële criminaliteit (DGJ/DJF/CDBV/Vervalsingen) is een centrale dienst van de federale gerechtelijke politie, financiële directie.
Bij huiszoekingen levert deze dienst een technische steun, zowel bij de voorbereiding, tijdens de huiszoeking als a posteriori, op het gebied van :
- Het nazien van de echtheid van documenten, bankbiljetten en muntstukken en vervalsing van diverse producten, zoals bv luxe producten, kleding, werktuigen en geneesmiddelen;
- Het opsporen en ontmantelen van productieketens van die valse stukken.
Ten einde de werking van de DGJ/DJF/Vervalsingen op dit vlak te kaderen in het opsporingsonderzoek en zijn actoren, had ik graag antwoord op volgende vragen :
1) Hoeveel keer wordt deze dienst gevat per jaar, en dit sinds 2005? Hoe zit de geografische spreiding (arrondissementeel/provinciaal)?
2) Kan dit uitgesplitst worden per soort tussenkomst, zoals hierboven beschreven?
3) Zijn er aan deze tussenkomsten kosten verbonden in het kader van een gerechtelijk onderzoek? Worden deze aangerekend als gerechtskost?
4) Kan u duiding geven over de samenstelling van deze dienst wat personeel betreft, hun opleiding en hun taalrol?
5) Wat is het budget van deze dienst onderverdeeld in personeelskosten, werkingskosten en investeringen? Graag een overzicht per jaar sinds 2005.
Algemeen kader.
Ten gevolge van de opening van onze grenzen en de Schengen-akkoorden betreffende het vrij verkeer van personen in de Europese Unie, ligt de eerstelijnscontrole niet meer uitsluitend bij onze grensposten, maar treft deze nu ook de politiediensten, gemeentelijke administraties, consulaire diensten enz. verschillende ‘privé’ partners, als bijvoorbeeld de sociale zekerheid, notarissen, Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW), enz.
Het moet gezegd, de controle, over het algemeen, van identiteits- of reisdocumenten wordt steeds meer een werk van specialisten, en dit om de volgende redenen:
De kwaliteit van de vervalste of nagemaakte documenten wordt steeds beter en de vervalsers hebben almaar meer gesofistikeerde technologische middelen ter beschikking. Het wordt bijgevolg voor niet voldoende opgeleide personen moeilijk om valsheden op te sporen.
Zowel het aantal als het type documenten waarmee men kan worden geconfronteerd, is zo omvangrijk dat het onmogelijk is om deze allemaal te kennen en überhaupt te controleren. Dit geldt voor de meest courante documenten (identiteitskaart, verblijfsdocument, paspoort, rijbewijs, enz.), maar is zeker en zonder uitzondering van toepassing op de zogenaamde bijlagen (buitenlandse geboorteakten, allerlei getuigschriften, enz.). Het gebrek aan monsters bemoeilijkt trouwens nog meer een uitspraak over deze documenten. De privé-partners ervaren nog meer dan de publieke sector moeilijkheden om toegang te krijgen tot deze noodzakelijke informatie.
Er wordt bovendien nog een stijging vastgesteld met betrekking tot twee andere modi operandi:
De “intellectuele fraude”: hierbij gaat het om een echt - vaak Europees - document dat in België of in het buitenland wordt verkregen op basis van een vals document (geboorteakte, enz.). Het misbruik van de procedure en het onrechtmatig verkrijgen dat met deze modus operandus gepaard gaan, worden steeds frequenter en onmogelijk om te bewijzen op basis van een uitsluitend technische controle van het document, daar dit document authentiek is. Het is moeilijk om hier een cijfer op te plakken, want zijn alleen gekend de feiten vastgesteld naar aanleiding van vermoedens, meldingen, andere gerechtelijke bevindingen door middel van gerichte onderzoeken.
De ‘lookalike’: regelmatig worden dragers van documenten geïntercepteerd die niet de rechtmatige houders van deze documenten zijn. Het gaat hier om gelijkende personen die documenten van anderen bij zich hebben, met of zonder toestemming van deze laatsten (verlies, diefstal, enz.). Vooral onze gemeentelijke administraties krijgen te maken met deze ‘lookalikes’ bij paspoortaanvragen.
De gevallen van “intellectuele fraude” en “lookalike” vragen enorm veel middelen en een bijzondere deskundigheid om gepaste onderzoeken te voeren. Ook hier dienen de dossiers te worden behandeld door specialisten.
Zich bewust van deze problematiek, heeft de CDBV-D middelen ter beschikking gesteld van voornamelijk politiemensen via intranet opdat zij de beschrijving van identiteits- of reisdocumenten zouden kunnen opzoeken.
Voor de andere partners is Checkdoc (www.checkdoc.be) de enige link naar een basiscontrole van het nummer van een uitgereikt Belgisch elektronisch document.
De CDBV-D meent dat deze toegang tot referentiedatabanken de meest efficiënte manier is om alle diensten die eerstelijnscontroles uitvoeren, bij te staan en om de documentaire fraude in te perken.
Door deze vaststellingen stelt de CDBV-D zich meer en meer in de plaats van de eerstelijn, zowel wat de gerechtelijke als de administratieve controle betreft. Deze situatie kan niet blijven duren en daarom pleit de CDBV-D voor een herziening van de filosofie en de controleprocedures waarbij alle betrokken actoren op een andere wijze worden ingezet.
1. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de dagelijkse controles die worden uitgevoerd door de verschillende diensten van de federale politie en deze uitgevoerd door een centrale dienst zoals de CDBV-D.
Wat de dagelijkse controles op het terrein betreft, hebben wij geen weet van het aantal documenten dat werd gecontroleerd. Wij worden ook niet systematisch op de hoogte gebracht van een vals document.
De leden van de CDBV-D vertoeven nooit in de aanwezigheid van de te controleren persoon en behandelen het dossier in tweede lijn (steun).
Wij maken een onderscheid in de uitgevoerde controles op basis van:
de omzendbrief “Europa” met betrekking tot de strijd tegen het frauduleuze gebruik van identiteits- of reisdocumenten uitgereikt door lidstaten van de Europese Unie of een kopie hiervan. Deze omzendbrief beoogt een controle van het Europese burgerschap en de hieruit voortvloeiende voordelen;
de omzendbrief OP17, die de omwisseling regelt van buitenlandse rijbewijzen tegen een Belgisch rijbewijs;
alle andere aanvragen om authenticiteit van partnerdiensten (federale en lokale politie, Federale Overheidsdienst (FOD), consulaire posten, gemeentelijke administraties, buitenlandse collega’s, enz.).
In 2011 was “Europa” goed voor ongeveer 70 000 controles op basis van zwart-witte kopieën van documenten doorgestuurd door gemeentelijke administraties en lokale politiediensten. Deze controles zijn zeer moeilijk en vragen een grote deskundigheid en kennis. Dit cijfer gaat in stijgende lijn omwille van de aantrekkingskracht van België enerzijds, en het groeiende aantal Europese unie-lidstaten anderzijds.
OP17 staat jaarlijks voor ongeveer 10 000 onderzoeken van ‘originele’ rijbewijzen binnengebracht ter omwisseling. Het dient gezegd dat vanuit een technisch oogpunt het aantal valse rijbewijzen sterk daalt. Het is echter onmogelijk voor ons om voor de echte rijbewijzen die worden voorgelegd, na te gaan hoe de procedure om dit document te verkrijgen in derde landen is verlopen. Voor deze verschillende verdachte gevallen, moet systematisch worden overgegaan tot een gepast verhoor door lokale politiediensten om de rijvaardigheid (of gebrek eraan) van de aanvrager vast te stellen. Een dergelijk verhoor vergt tijd en een grondige kennis van de problematiek!
Wat de andere aanvragen betreft - ongeveer 3 500 per jaar – is onze dienst zeer gegeerd bij de CGVS en DVZ van de FOD Binnenlandse Zaken en de dienst Voogdij van de FOD Justitie. Deze diensten bezorgen ons veel brondocumenten (geboorteakten, huwelijksakten, allerlei getuigschriften, enz.) uit derde landen met weinig beveiliging, waardoor de controleopdracht des te moeilijker is.
Voor de privésector valt op te merken dat er geen wetgeving bestaat die de CDBV-D toelaat om op hun vragen en noden in te gaan.
Hieronder vindt u statistieken van de CDBV-D voor de periode 2005-2011.
OP17 (omwisseling rijbewijs) |
||
Jaar |
Controles |
Problematisch |
2005 |
11590 |
1271 |
2006 |
10201 |
1805 |
2007 |
10938 |
1985 |
2008 |
9503 |
1320 |
2009 |
10445 |
995 |
2010 |
10922 |
931 |
2011 |
9960 |
897 |
Europa |
||||
Jaar
|
Schatting dossiers |
Verdachte aanvragen |
Problematische documenten |
Geen antwoord buitenlandse autoriteiten |
2005 |
30000 |
480 |
93 |
135 |
2006 |
32000 |
480 |
49 |
249 |
2007 |
35000 |
248 |
48 |
149 |
2008 |
50000 |
305 |
79 |
78 |
2009 |
56000 |
411 |
179 |
104 |
2010 |
63000 |
285 |
112 |
70 |
2011 |
70000 |
518 |
292 |
108 |
Aantal gecontroleerde documenten met uitzondering van Europa en OP 17 |
||
Jaar |
Controles |
Problematisch |
2005 |
4919 |
3676 |
2006 |
3085 |
2257 |
2007 |
2786 |
2021 |
2008 |
2907 |
2236 |
2009 |
3224 |
2163 |
2010 |
3127 |
2090 |
2011 |
3670 |
2168 |
Waarvan |
||
FOD (Voogdij-DVZ-CGVS) |
||
Jaar |
Controles |
Problematisch |
2005 |
148 |
103 |
2006 |
108 |
84 |
2007 |
300 |
185 |
2008 |
728 |
385 |
2009 |
969 |
557 |
2010 |
751 |
364 |
2011 |
908 |
454 |
2. DJF/CDBV beschikt niet over een spreiding van haar gegevens uitgesplitst per gerechtelijk arrondissement of per provincie.
3. Neen.
4. Aantal: CDBV – secties valse documenten en valsemunterij samen tellen zevenentwintig personen, waarvan 2 HCP, 3 CP, 7 HINP, 5 aangestelde HINP, 6 INP, 1 niv C, 3 niv D.
Diploma: Het specifieke schooldiploma dat een personeelslid van de politie behaalde, is niet steeds van groot belang voor de uitoefening van een functie. Bij aanwerving voor een specifieke functie of de eventuele overgang naar een hogere graad speelt het diploma vaak wel een rol. In voorkomend geval dient de betrokkene de personeelsdienst een afschrift van zijn diploma te overhandigen, wat dan in het persoonlijk dossier van de betrokkene wordt geklasseerd.
De politie kan als werkgever bepaalde persoonlijke gegevens verwerken, waaronder de gegevens van haar werknemers, met het oog op bijvoorbeeld de correctie inschaling en loonberekening. De wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens is hierbij van toepassing. De mededeling van dergelijke gegevens aan derden is evenwel niet evident. Bovendien is het persoonlijk dossier van de betrokkene vaak het meest volledig. Het consulteren van de persoonlijke dossiers van de medewerkers van politiediensten voor het antwoorden op parlementaire vragen, lijkt evenwel niet in overeenstemming met de vigerende wetgeving.
Uiteraard worden er interne opleiding gegeven.
Taal: Taalrol: 14 NL, 13 FR
5. De uitgaven voor de hele directie DJF zijn opgenomen in de jaarverslagen van de directie. De directie DJF maakt al jaarverslagen sinds haar ontstaan in 2001. Deze zijn te consulteren via www.fedpol.be (publicaties/activiteitenrapport)
Uitgaven DJF 2005 cf. Jaarverslag 2005, p. 110
Uitgaven DJF 2006, cf. Jaarverslag 2006, p. 113
Uitgaven DJF 2007 cf. Jaarverslag 2007, p. 27
Uitgaven DJF 2008 cf. Jaarverslag 2008, p. 29
Uitgaven DJF 2009 cf. Jaarverslag 2009, p. 29
Uitgaven DJF 2010 cf. Jaarverslag 2010, p. 14