Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5902

van Louis Ide (N-VA) d.d. 19 maart 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

Studenten geneeskunde - Contingentering - Lissage - Stand van zaken

medisch onderwijs
beroep in de gezondheidszorg
paramedisch beroep
leerlingenselectie
toegang tot het beroepsleven
dokter

Chronologie

19/3/2012Verzending vraag
7/11/2012Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-2633

Vraag nr. 5-5902 d.d. 19 maart 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag 5-3689 inzake de contingentering en de berekening van de "lissage", bleek dat de Vlaamse Gemeenschap een tekort aan artsen kent terwijl de Franstalige Gemeenschap nog steeds een overschot kent. Dit baart me zorgen omtrent de financiële gevolgen voor de gezondheidszorg. Deze vraag peilt naar de stand van zaken inzake die onderwerpen die fundamenteel zijn voor de planning van het medisch aanbod.

Om het aantal artsen te beperken voerde Marcel Colla, voormalig minister van Volksgezondheid, in 1998 de contingentering van de studenten geneeskunde in. Dat leidde tot gewenste resultaten in Vlaanderen, waar prompt een ingangsexamen werd ingevoerd. Zulke resultaten bleven en blijven echter nog steeds uit in Franstalig België. Daar werd gedurende te lange tijd veel te weinig gedaan. De aanvankelijk ingevoerde A- en B-attesten werden algauw met terugwerkende kracht naar de prullenmand verwezen; dan kwam het systeem van een selectie-examen na de eerste kandidatuur en vervolgens werd ook dat afgeschaft. Intussen staat België op de tweede plaats in de OESO-rangschikking, alleen Griekenland doet nog "beter", met dien verstande dat de OESO alle artsen telt.

Als gevolg van het artsentekort werden de contingenten telkens verhoogd, zonder opsplitsing per discipline. Als antwoord op de overtallige inschrijvingen voor de opleiding geneeskunde in Wallonië, werd het systeem van "lissage" ingevoerd. Dat systeem zorgt ervoor dat men de erkenningen van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) op voorhand kan gebruiken. Daardoor kunnen studenten die in 2011 afstuderen reeds RIZIV-nummers krijgen die dienen voor het contingent van 2012, 2013 of misschien reeds verder.

Terwijl het systeem van contingentering voor artsen en tandartsen heel flexibel blijkt, wordt het heel rigide toegepast op de kinesitherapeuten. Sinds 2005 is een contingentering voor de kinesitherapeuten in werking. Jaarlijks komen er van deze doelgroep slechts een beperkt aantal afgestudeerden in aanmerking om erkend te worden als zelfstandige kinesitherapeut voor het leveren van kinesitherapeutische prestaties die door de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor terugbetaling in aanmerking komen. Het gevolg is dat jaarlijks een honderdtal Vlaamse afgestudeerden te horen kregen dat ze enkele jaren verspild hebben aan "nutteloze" studies. In tegenstelling tot Vlaanderen, studeerden er in Wallonië tot voor 2010 niet teveel kinesitherapeuten af. Recentelijk studeerden er ook teveel Franstalige kinesitherapeuten af. Daar waar in Vlaanderen afgestudeerden onverbiddelijk de toegang tot het beroep werd ontzegd, is dit in Franstalig België niet het geval. De voorlopige RIZIV-nummers worden als het ware 'ad vitam aeternam' verlengd. Van twee maten en gewichten gesproken…

Echter, het nut van die contingentering voor kinesitherapeuten is betwistbaar. Met de nakende vergrijzing zal die beroepsgroep steeds meer nodig zijn. Verschillende studies stellen dat onvoldoende is aangetoond dat een contingentering voor kinesitherapeuten nodig is. Het zou dus beter zijn het uitgangsexamen voor kinesitherapeuten af te schaffen, mits de noodzakelijke maatregelen en hervormingen zijn doorgevoerd. Vlaanderen nam reeds maatregelen ter bevordering van een kwalitatieve kinesitherapie. Zo verenigden de universiteiten en hogescholen zich, werd de studieduur verlengd tot 5 jaar en moesten de afgestudeerde kinesitherapeuten voldoen aan de vereisten van de toekomstige specialisaties. Het tegendeel geldt voor Franstalig België waar AXXON, de beroepsvereniging voor kinesitherapeuten vreest dat de markt in Franstalig België zal worden overspoeld en dat het zelfs niet meer leefbaar zal zijn voor Franstalige kinesitherapeuten. Ook is daar helemaal geen sprake van een geharmoniseerde opleiding zoals in Vlaanderen.

Een ander punt is dat het contingent optrekken helemaal geen oplossing is voor het dreigende tekort aan huisartsen. Er is misschien wel een tekort aan huisartsen, maar het ontbreekt aan objectieve gegevens. Een groter aantal artsen impliceert namelijk niet automatisch een groter aantal huisartsen! Hetzelfde geldt voor andere 'knelpuntspecialiteiten' van de medische sector, zoals psychiaters, geriaters, hematologen enz.

Ten eerste begint alles bij de herwaardering van de huisarts en dat begint al bij de opleiding. Ten tweede is er ook nood aan een exhaustief en volledig operationeel kadaster. Het is belangrijk te weten wie wat doet en hoeveel doet. Het huidige kadaster met enkel beroepsadres, naam en RIZIV-nummer is geen kadaster zolang dat niet wordt gekoppeld aan prestaties, de vermelding of de arts al dan geconventioneerd is, … Bovendien moet er een kadaster komen voor zowel artsen, kinesitherapeuten, verpleegkundigen, apothekers, tandartsen als voor alle andere medische beroepen. De tandartsen worden in deze discussie steevast vergeten, terwijl het noodzakelijk is dat ook zij in kaart worden gebracht, vooral gelet op de vervrouwelijking en de andere levenswijze waarvoor jonge tandartsen kiezen. Persoonlijk ben ik ook van mening dat een goed uitgewerkt kadaster, waar mogelijk, moet gelinkt worden aan een ingangsexamen. Dit is uiteraard gemeenschapsmaterie, maar het federale niveau is er ook bij betrokken. Ik herinner aan de studenten geneeskunde waarmee de Franse Gemeenschap werd geconfronteerd: zij werden eerst toegelaten en vervolgens geweigerd, waarop ze in beroep gingen bij de Raad van State en daar gelijk kregen.

1) Graag had ik een stand van zaken gekregen inzake de ontwikkeling van het kadaster van medische beroepen.

A. Welke gegevens bevat het kadaster concreet?

B. Worden naam, beroepsadres en het RIZIV-nummer gekoppeld aan prestaties, aan het feit of men geconventioneerd is of niet,…?

C. Welke beroepsgroepen zijn intussen in het kadaster geïntegreerd?

D. Plant de minister om nog bijkomende gezondheidsberoepen te integreren? Hoe zit het met de integratie van specialisten in het kadaster? Wanneer wordt een nieuw kadaster voor de artsen en tandartsen operationeel ?

2) Graag had ik ook een stand van zaken gehad inzake het systeem van de 'lissage' en inzake de contingentering.

A. Hoeveel RIZIV-nummers werden er reeds in totaal, over alle jaren, toegekend via het systeem van lissage?

B. Kan de minister deze gegevens opsplitsen per gewest?

C. Van welke (toekomstige) jaren zijn er reeds RIZIV-nummers toegekend?

D. Welke maatregelen gaat zij in de toekomst nemen om het 'tijdelijke' systeem van lissage te vervangen?

E. Gaat de minister aan het contingent raken? Zo ja, op basis van welke gegevens?

3) Graag had ik ook de impact van de contingentering op menselijk vlak kunnen inschatten, vandaar de volgende vragen:

A. Hoeveel RIZIV-nummers werden in totaal geweigerd voor artsen die daarvoor bij het RIZIV een aanvraag hebben ingediend, opgesplitst per regio (Vlaanderen, Wallonië en Brussel), voor de jaren 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011?

B. Hoeveel RIZIV-nummers werden in totaal geweigerd voor huisartsen (alle: 003, 004, 005, …) die daarvoor bij het RIZIV een aanvraag hebben ingediend, opgesplitst per regio (Vlaanderen, Wallonië en Brussel), voor de jaren 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011?

C. Hoeveel RIZIV-nummers werden in totaal geweigerd voor artsen-specialisten die daarvoor bij het RIZIV een aanvraag hebben ingediend, opgesplitst per regio (Vlaanderen, Wallonië en Brussel) en per specialiteit, voor de jaren 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011?

D. Hoeveel RIZIV-nummers werden in totaal geweigerd voor tandartsen die daarvoor bij het RIZIV een aanvraag hebben ingediend, opgesplitst per regio (Vlaanderen, Wallonië en Brussel), voor de jaren 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011?

E. Hoeveel RIZIV-nummers werden in totaal geweigerd voor kinesitherapeuten die daarvoor bij het RIZIV een aanvraag hebben ingediend, opgesplitst per regio (Vlaanderen, Wallonië en Brussel), voor de jaren 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011?

4) Tenslotte had ik graag geweten hoeveel artsen er anno 2011 zijn per gewest? Kan de minister die aantallen opsplitsen per specialiteit? Hoeveel van die artsen zijn nog in opleiding?