Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5443

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 1 februari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) - Door schuldenaars gecumuleerde inkomsten - Berekening - Toegang tot de databank van de Sociale Zekerheid

alimentatieplicht

Chronologie

1/2/2012Verzending vraag
5/3/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5443 d.d. 1 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Frans)

Artikel 16, § 2, van de wet van 21 februari 2003 bepaalt dat niet tot invordering mag worden overgegaan zolang de schuldenaar het leefloon geniet of zolang zijn of haar inkomen het bedrag van het leefloon waarop hij of zij recht zou hebben, niet overschrijdt.

Door de invordering mogen de inkomsten van de schuldenaar evenmin dalen onder het bedrag van het leefloon waarop hij of zij recht zou hebben.

Het leefloon hangt af van de persoonlijke situatie van de schuldenaar, maar de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) kan haast onmogelijk het bedrag van dat leefloon bepalen. Bovendien kan de schuldenaar vergoedingen of uitkeringen ontvangen van verschillende organismen en kunnen de bedragen afzonderlijk genomen lager liggen dan het leefloon, maar bijeengeteld het leefloon overschrijden.

Het is dus vrijwel onmogelijk om het maximumbedrag te bepalen dat voor beslag in aanmerking komt, aangezien het zo moeilijk is de som van alle in aanmerking te nemen vergoedingen en uitkeringen te kennen.

Is dat probleem niet opgelost nu men toegang heeft tot de gegevensbank van de Sociale Zekerheid? Zo niet, welke schikkingen worden getroffen om de DAVO makkelijker toegang tot de vereiste informatie te geven?

Antwoord ontvangen op 5 maart 2012 :

Alvorens een invorderingsprocedure tegen een onderhoudsplichtige te beginnen, moet zijn solvabiliteit gekend zijn evenals zijn inkomen (of bestaansmiddelen). De kennis van de solvabiliteit is bovendien vereist om toepassing te kunnen maken van het artikel 16, § 2, van de DAVO-wet.

Op basis van artikel 22 van de-wet kan de Dienst voor alimentatievorderingen van de openbare diensten (DAVO )of de instellingen die belast zijn met een opdracht van openbaar nut, alle nuttige inlichtingen verkrijgen met betrekking tot de bestaansmiddelen van de onderhoudsplichtige.

Alhoewel de onderzoeken op dit ogenblik gebeuren met een papieren aanvraag werd contact genomen met verschillende instellingen van de sociale zekerheid (in het bijzonder de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA)en de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie (RJV) om een elektronische consultatie van bepaalde gegevens van de onderhoudsplichtigen mogelijk te maken.

Omdat het moeilijk was om tegelijkertijd de consultatie te verkrijgen van alle gegevens van alle instellingen werd beslist om in fases te werken.

Zo is sinds de maand augustus 2011 een web-service ter beschikking gesteld van de dossierbeheerders van de DAVO waarmee ze, via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ), gegevens kunnen raadplegen uit de gegevensbanken van de RSZ en die betrekking hebben op de laatst gekende werkgever(s) en inkomsten van de onderhoudsplichtige. Deze consultatie zal kunnen worden uitgebreid naar de werkloosheidsvergoedingen eens de toelating daarvoor van het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid zal verkregen zijn.

Het gebruik van de web-service zal kunnen uitgebreid worden naar gegevens van andere instellingen van de sociale zekerheid nadat ze beschikbaar worden en na overleg met de instellingen.