De recente samenstelling van de kamers voor niet-conventionele geneeswijzen
beroepsvereniging
dokter
beroep in de gezondheidszorg
beroepsorde
zachte geneeskunde
beroep in de alternatieve geneeskunde
19/1/2012 | Verzending vraag |
24/1/2012 | Antwoord |
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-1603
Op 27 september 2011 werden in het Belgisch Staatsblad de berichten betreffende de benoeming van de leden van de verschillende kamers voor niet-conventionele geneeswijzen gepubliceerd. De samenstelling van de kamers voor chiropraxie, osteopathie, homeopathie en acupunctuur volgt de wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde, en de paramedische beroepen.
In de Artsenkrant van 25 oktober 2011 stond dat de kandidatuur van professor Wim Betz niet werd aanvaard. Hierdoor is de kamer voor homeopathie taalkundig niet paritair samengesteld wat betreft de vertegenwoordiging van de faculteiten geneeskunde.
Mijn vragen zijn dan ook de volgende:
1. Hoeveel kandidaturen voor de vertegenwoordiging van de faculteiten geneeskunde in de vier verschillende kamers werden geweigerd? Kan de minister voor iedere weigering, de herkomst (universiteit) van de kandidatuur meegeven, evenals de reden voor de weigering en ook de kamer waarvoor de kandidatuur was ingediend?
2. Op basis van welke criteria worden de kandidaturen voor de vertegenwoordiging van de faculteiten geneeskunde beoordeeld?
3. Hoeveel kandidaturen voor de vertegenwoordiging van de erkende beroepsverenigingen in de vier verschillende kamers werden geweigerd? Kan de minister voor iedere weigering de herkomst van de kandidatuur meegeven evenals de reden voor de weigering en ook de kamer waarvoor de kandidatuur was ingediend?
4. Op basis van welke criteria worden de kandidaturen voor de vertegenwoordiging van de erkende beroepsverenigingen geweigerd?
5. Waarom werd professor Wim Betz geweigerd als vertegenwoordiger van de faculteiten geneeskunde in de kamer voor homeopathie?
Op 20 december 2011 hebben we de verschillende verenigingen per brief gevraagd om in volgorde van voorkeur 5 werkende en 5 vervangende leden voor de hun betreffende kamer voor te dragen. De kandidaten moeten natuurlijk de betrokken niet-conventionele geneeswijze uitoefenen.
We hebben eveneens de universiteiten gevraagd om in volgorde van voorkeur twee kandidaten per niet-conventionele geneeswijze voor te dragen, waarbij minstens één kandidaat de algemene geneeskunde moet uitoefenen.
De keuze van de aangewezen kandidaten van de verschillende kamers is volgens verscheidene criteria gebeurd, namelijk taalpariteit, pariteit man-vrouw, en het belang van de vereniging op het terrein. Elk besluit herhaalt de belangrijkste motivatie en werd in de Ministerraad overlegd, zodat ik er dus alleen naar kan verwijzen.
Door een materiële fout in het koninklijk besluit betreffende de kamer "homeopathie", waarbij eenzelfde persoon zowel tot werkend als tot plaatsvervangend lid werd benoemd, moeten we dat besluit dus aanpassen. De homeopathische beroepsverenigingen wensen overigens hun vertegenwoordiging in de kamer anders samen te stellen, zodat ik in de volgende dagen het Staatshoofd een ontwerpbesluit tot wijziging ter ondertekening zal voorleggen. En ik ben van plan om in dat verband de benoeming van professor Betz voor te stellen.
Daarna zullen we snel kunnen vooruitgaan en de leden van de paritaire commissie benoemen, waarmee we het institutionele bepalend gedeelte van de wet van 29 april 1999 zullen afronden.