Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5133

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 5 januari 2012

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Diensten van notarissen - Btw-heffing - Plaatsbepaling

notaris
BTW
dienstverrichting

Chronologie

5/1/2012Verzending vraag
14/2/2012Antwoord

Vraag nr. 5-5133 d.d. 5 januari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Met ingang van 1 januari 2012 zijn de dienstprestaties van notarissen onderworpen aan de btw. België is daarmee de laatste Lidstaat die de notarissen onttrekt aan de btw-vrijstelling. In Nederland, bij wijze van voorbeeld, gaat de btw-plicht reeds terug tot 1991.

Voor zover hun dienstprestaties geacht worden in België plaats te vinden, zijn ze onderworpen aan 21% btw.

Het is wellicht niet uitzonderlijk dat notarissen bepaalde diensten verrichten voor rekening van in het buitenland gevestigde belastingplichtige opdrachtgevers.

Met betrekking tot bepaalde diensten kan twijfel ontstaan rond de toepassing van de plaatsbepalingsregels, zo onder meer voor het verlijden van akten voor. vastgoed gelegen in België.

Naar verluidt is, in het verleden, in Nederland deze discussie aan de orde geweest en werd door het Ministerie van Financiën het standpunt ingenomen dat dergelijke diensten niet voldoende verband hielden met een uit zijn aard onroerend goed.

Ik heb dan ook volgende vragen voor de bevoegde minister:

1) Kan u mij meedelen in hoeverre deze problematiek reeds besproken werd met het notariaat? Wat was hiervan het resultaat?

2) Kan u mij tevens bevestigen dat, binnen het zogenaamde "B2B"-segment (belastingplichtige afnemers), de dienstprestaties van notarissen allen ressorteren onder de algemene plaatsbepalingsregel zoals bepaald in artikel 21, §2 van het btw-wetboek? Kan u desgevallend uitvoerig toelichten?

Antwoord ontvangen op 14 februari 2012 :

De door het geachte lid opgeworpen problematiek werd tot op heden niet formeel besproken met de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.  

Het toepassingsgebied van artikel 47 van richtlijn 2006/112/EU, waarvan de artikelen 21, paragraaf 3, 1°, en 21bis, paragraaf 2, 1°, van het BTW-Wetboek de omzetting zijn, was wel het voorwerp van een overleg in de schoot van het 93ste BTW-comité van 1 juli 2011. Naar aanleiding daarvan kwam de plaatsbepaling van diensten van notarissen aan bod. 

Dat overleg mondde evenwel niet uit in een unaniem standpunt van de Lidstaten. 

In afwachting van een definitief standpunt op Europees niveau is mijn administratie van mening dat de plaats van diensten verricht door een notaris in de uitoefening van zijn geregelde werkzaamheid van openbaar ambtenaar in principe moet worden bepaald overeenkomstig de algemene regels inzake plaats van de dienst (de artikelen 21, paragraaf 2, en 21bis, paragraaf 1, van het BTW-Wetboek) in functie van de hoedanigheid van de afnemer van de dienst. 

Wanneer een notaris echter tussenkomt bij het verlijden van een akte of een overeenkomst die uitsluitend betrekking heeft op de overdracht van een onroerend goed of het vestigen of de overdracht van een zakelijk recht op een onroerend goed wordt de dienst van de notaris geacht plaats te vinden daar waar het onroerend goed is gelegen (artikelen 21, paragraaf 3, 1° en 21bis, paragraaf 2, 1°, van het BTW-Wetboek). 

De notarissen vervullen traditioneel in het kader van hun beroep eveneens een aantal taken van economische aard die niet opgelegd zijn door hun functie van openbaar ambtenaar, maar daar wel nauw verband mee houden. Met betrekking tot die handelingen dient geval per geval onderzocht te worden welke regel inzake plaatsbepaling van diensten van toepas­sing is. 

In het geval bijvoorbeeld waarin een notaris tussenkomt als makelaar of lasthebber bij de verkoop van een onroerend goed vindt de handeling plaats daar waar het onroerend goed is gelegen (Wetboek, artikelen 21, paragraaf 3, 1° of 21bis, paragraaf 2, 1°). 

Mijn administratie zal in een uitvoerige commentaar met betrekking tot de gevolgen van de wijziging van artikel 44, paragraaf 1, 1°, van het Wetboek deze problematiek uitgebreid toelichten.