Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-5006

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken

Sociale netwerksites - Identiteitsdiefstal - Stijgende trend - Preventie

identiteitsdiefstal
computercriminaliteit
gegevensbescherming
officiële statistiek
virtuele gemeenschap
sociale media

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
6/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3697

Vraag nr. 5-5006 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Volgens een verslag van softwareontwikkelaar Microsoft bieden sociale netwerksites zoals Facebook een schat aan informatie. Eén van de grootste bedreigingen voor het individu binnen een maatschappij, is het bestolen worden van zijn/haar identiteit. Volgens het verslag van een analyse van meer dan 600 miljoen computers over de hele wereld, vertegenwoordigde identiteitsdiefstal via sociale netwerken in december vorig jaar 84,5 procent van alle gedetecteerde identiteitsdiefstallen. In januari 2010 was dat nog 8,3 procent. Deze stijging is volgens veiligheidsdirecteur van Microsoft Frankrijk, Bernard Ourghanlian te wijten aan het succes van sociale netwerksites, en het feit dat cybercriminelen zoeken naar een eenvoudige manier om toegang tot informatie te krijgen. Dit gaat van het verwerven van kennis omtrent de hiërarchie en structuur van het vriendennetwerk van de betrokken personen, en anderzijds het verzamelen van klassieke informatie zoals kredietkaartnummers en wachtwoorden.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Doet zich ook in ons land een stijgende trend voor in identiteitsdiefstal via sociale netwerken, wat een gevaar vormt voor de maatschappij? Kan de geachte minister het aantal klachten weergeven vanwege slachtoffers voor respectievelijk de laatste drie jaar? Kan zij de cijfers toelichten?

2) Kan hij aangeven hoeveel mensen reeds werden veroordeeld voor identiteitsdiefstal via het internet in ons land respectievelijk de laatste drie jaar? Kan hij deze cijfers duiden?

3) Welke stappen acht zij/hij aangewezen inzake handhaving om dit fenomeen efficiënt aan te pakken?

4) Is zij/hij van plan concrete stappen te ondernemen inzake de preventie van online-identiteitsdiefstal? Zo ja, kan dit uitvoerig worden toelichten? Zo neen, waarom niet?

5) Kan zij/hij aangeven welke acties zij/hij aangewezen acht om de mensen meer bewust te maken van de gevaren om hun privégegevens op het internet te plaatsen?

Antwoord ontvangen op 6 maart 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1. In het Belgische strafrecht bestaat geen definitie voor identiteitsdiefstal. Het fenomeen van identiteitsdiefstal via sociale netwerksites kan gecatalogeerd worden onder ‘hacking’. In de politionele statistieken beschikken we enkel over globale cijfers van hacking en deze vertonen een continue stijgende trend:

2008: 524

2009: 676

2010: 822

2. Deze vraag betreft de gerechtelijke vervolging en behoort tot de bevoegdheid van mijn collega van Justitie.

3.

- sensibilisering van de internetgebruiker (cfr. Vraag 5);

- aanpak van botnets en botnetservers, die worden gebruikt om PC’s te infecteren, om de geïnfecteerde PC’s aan te sturen alsook om de verkregen informatie te verzamelen en stockeren. (cfr. Vraag 4).

4. In het ontwerp van het nieuw Nationaal Veiligheidsplan (2012-2015) werd informaticacriminaliteit opnieuw opgenomen als prioriteit. Eén van de projecten die in dat kader verder uitgewerkt zal worden is de ontmanteling en destabilisering van de infrastructuur van de cybercrimelen. Dit vertaalt zich meer bepaald in de aanpak en buitenwerkingstelling van botnetservers.

Bovendien kadert dit ook in een Europese aanpak met COSI (ministers Binnenlandse zaken en Justitie van de Europese lidstaten) binnen de Europese Commissie, waarbij gewerkt wordt aan een project rond cybercrime en daartoe operationele actieplannen werden uitgeschreven. België zal de Europese strategie mee uitwerken. Er zal niet enkel actie ondernomen worden op basis van klachten, maar ook in samenwerking met internetoperatoren.

5. De FCCU (Federal Computer Crime Unit) en RCCU’s (Regional Computer Crime Units) geven regelmatig infosessies aan verschillende doelgroepen (scholen, bedrijven, ...). Bovendien wordt ook ondersteuning gegeven in opleidingen van verantwoordelijken voor het onderwijs (ICT-coördinatoren/directeurs) opdat zij deze boodschap zouden kunnen overbrengen in hun omgeving.

Bewustmaking van de internetgebruikers is echter niet enkel de taak van de overheid. Ook de industrie en internetproviders spelen hierin een rol en moeten de internetgebruikers sensibiliseren alsook juiste middelen ter beschikking stellen opdat deze zich zouden kunnen beschermen.