Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4977

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Afghanistan - Commissie voor verkiezingsklachten - Schending van democratische waarden - Gevolgen voor de Belgische missie

Afghanistan
presidentsverkiezing

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
5/3/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-87

Vraag nr. 5-4977 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Via een amendement op de kieswet heeft de Afghaanse president Hamid Karzai de facto de controle overgenomen over de Commissie voor verkiezingsklachten (Electoral Complaints Commission, EEC). Hierdoor heeft het Staatshoofd het recht de vijf leden van de klachtencommissie te benoemen. Tot voor kort werden drie van de vijf leden door de United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA), de missie van de Verenigde Naties in Afghanistan, toegewezen. Karzai spreekt over een zogenaamde " Afghanisering " van de EEC.

De werkelijke motieven van deze beslissingen liggen echter elders. De EEC onderzocht immers honderdduizend klachten over frauduleuze praktijken tijdens de presidentsverkiezingen van augustus 2009. Even leek een tweede ronde verplicht, maar uitdager Abdullah Abdullah trok zich uiteindelijk terug.

Met de controle die de president in de EEC verwerft, slaagt hij er niet alleen in deze problematiek definitief in de doofpot te steken, maar verhindert hij eveneens op een handige manier de aanwezigheid van internationale waarnemers bij de eerst komende verkiezingen. Hierdoor heeft de president vrij spel en riskeert de democratie in het gedrang te komen.

Dit proces ondergraaft niet alleen de legitimiteit van het huidige regime tegenover de Afghaanse bevolking, maar ook die van de Westerse aanwezigheid in het land. Het Westen onderhoudt immers tot op heden nauwe banden met de Afghaanse regering.

Ik heb dan ook volgende vragen voor de minister:

Welke gevolgen heeft dit voor de Belgische missie in Afghanistan? Is België immers niet aanwezig in Afghanistan om de stabiliteit en de democratie te bevorderen? Meent hij niet dat deze maatregelen van de Afghaanse regering strijdig zijn met deze waarden? Kan hij dit uitvoerig toelichten?

Antwoord ontvangen op 5 maart 2012 :

1. President Karzai had inderdaad op 17 februari 2010 de kieswet zodanig aangepast dat de 5 leden van de Electoral Complaints Commission door hem werden aangeduid.

Na hevig en aangehouden protest van de internationale gemeenschap tegen deze beslissing, die inderdaad de geloofwaardigheid van het verkiezingsproces dreigde te ondermijnen, is het presidentiële decreet echter bijgestuurd. In een akkoord gesloten met Unama heeft Karzai op 13 maart 2010 het besluit over de leden van het ECC aangepast. Op 17 april werden deze 'implementation guidelines for the 2010 Parliamentary elections' in een schrijven van het Hoofd van Unama Staffan de Mistura voorgesteld.

De passage over de ECC in deze guidelines komt erop neer dat de vijf leden van de ECC nog steeds door de president worden benoemd, maar dat er twee internationale leden zullen zetelen, namelijk rechter Johann Kriegler van Zuid-Afrika en Safwat Sidqi van Irak. Er wordt uitdrukkelijk bijvermeld dat 'decisions by the ECC will be taken with the endorsement of at least one international commissioner', wat er in de praktijk op neerkomt dat de twee internationale leden van de ECC een semi-vetorecht hebben.

Hiermee werd door Karzai tegemoet gekomen aan de voornaamste eis van de internationale gemeenschap. Ook andere stappen door de internationale gemeenschap gevraagd (uitstel van de verkiezingen tot september, verwvanging van de alles behalve onafhankelijke International Electrotechnical Commission (IEC) voorzitter) werden uitgevoerd. Al bij al hebben de contacten met en de druk op de president dus het verwachte resultaat opgeleverd.

2. België heeft in dit dossier steeds de Europese Unie (EU) en Unama standpunten gesteund en met succes een aanpassing van de presidentiële beslissing over de ECC kunnen bekomen. België steunt ook de EU en Unama in hun oproepen om de ECC en de IEC ook na de relatief succesvolle stembusgang van 18 september 2010 hun werk in volle onafhankelijkheid te kunnen laten uitvoeren. Het verkiezingsproces wordt door de internationale gemeenschap van nabij gevolgd.

3. Het promoten van democratie en goed bestuur blijft een van de pijlers van de Belgische ontwikkelingshulp aan Afghanistan. Projecten worden afgetoetst aan hun bijdrage aan deze doelstellingen. Tijdens bilaterale bezoeken, ondermeer van eerste ministers Van Rompuy en Leterme in 2009, heeft België aan president Karzai laten verstaan dat engagementen qua goed bestuur en de strijd tegen de corruptie noodzakelijk zijn voor onze steun aan Afghanistan. Deze boodschap wordt ook in 2012 gegeven. De Belgische coöperatie met Afghanistan zal zich ondermeer richten op projecten die dit goed bestuur bevorderen.

4. België, samen met de EU en VN partners, volgt van nabij de situatie op in Afghanistan, meer bepaald door het evalueren van de vooruitgang wat betreft de beloften gedaan door president Karzai en de Afghaanse regering op het gebied van goed bestuur. De vraag naar goed bestuur was op aandringen van ondermeer de EU uitdrukkelijk gesteld op de Kabul conferentie van 20 juli 2010. De verschillende Afghaanse ministerieclusters moeten over de concrete vooruitgang op dit terrein binnen een welbepaalde termijn kunnen rapporteren. De EU delegatie in Kabul, samen met onze vertegenwoordiging ter plaatse, zien van nabij toe of deze beloften qua goed bestuur daadwerkelijk worden gehouden en of concrete acties van de president niet in tegenspraak zijn daarmee. Het betreft een geconcerteerde en permanente monitoring van de situatie door de internationale gemeenschap in Afghanistan. België schrijft zich in in de permanente politieke dialoog die gevoerd wordt tussen de internationale gemeenschap en de Afghaanse regering om de vooruitgang op gebied van democratie en goed bestuur te evalueren.