Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4974

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

LRA ("L'Armée de Résistance du Seigneur") - Nieuwe oorlogsmisdaden - Kindsoldaten

oorlogsmisdaad
kinderbescherming
Democratische Republiek Congo
misdaad tegen de menselijkheid

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
9/5/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-31

Vraag nr. 5-4974 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Verzetsleger van de Heer (LRA) van oorlogsmisdadiger Joseph Kony heeft de afgelopen maanden terug van zich laten horen. Honderden kinderen en volwassenen werden ontvoerd om ze in te zetten als soldaten, aldus een recent rapport van Human Rights Watch.

Minstens 697 kinderen en volwassenen in de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) en de Democratische Republiek Congo (DRC) werden de afgelopen 18 maanden brutaal uit hun huizen ontvoerd en met geweld gedwongen om mee te vechten met de rebellen, zegt Human Rights Watch. Ongeveer een derde van de ontvoerden zijn kinderen. Jongens worden ingezet als kindsoldaat, meisjes als seksslavin. Verder maakte het LRA doorheen de jaren zich schuldig aan verminkingen, verkrachtingen, kannibalisme en moord.

Ongeveer 255 mensen werden in dezelfde periode gedood door de rebellengroep, vaak door kindsoldaten. Meer dan 74.000 mensen zijn op de vlucht voor het geweld. Het LRA staat berucht voor de wreedheid, willekeur van hun aanvallen en hun gedwongen rekrutering.

Sinds 2005 houden de rebellen zich schuil in de bossen van Congo. Kony aanvaardde het voorstel om vredesgesprekken te voeren met de Ugandese regering, maar in die gesprekken werd weinig vooruitgang geboekt.

Ondertussen slaagde het LRA erin om zich te bewapenen en te versterken. De rebellengroep is de afgelopen jaren actief in het grensgebied tussen Sudan, de Centraal Afrikaanse Republiek en Congo.

LRA-leider Joseph Kony en andere leden van de groepering worden internationaal gezocht wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Ik had dan ook volgende vragen voor de minister:

1) Welke stappen heeft u concreet ondernomen om de LRA eindelijk de wacht aan te zeggen en dit zowel op internationaal niveau als wat betreft bilateraal overleg met uw ambtsgenoten inde DRC, Sudan en Uganda? Kan u dit concreet toelichten?

2) Meent u niet dat het meer dan tijd is om samen met de betrokken Afrikaanse landen en de internationale gemeenschap desnoods militair in te grijpen om het LRA definitief te ontbinden en de leiders voor het Internationale Strafhof in Den Haag te brengen? Kan u uw standpunt uitvoerig toelichten? Werd deze optie reeds besproken en zo ja waar?

3) Hoe reageert u op het recente rapport van Human Rights Watch?

4) Volgens diverse bronnen neemt het fenomeen van kindsoldaten terug toe in Afrika. Kan u deze tendens bevestigen en kan u gedetailleerd weergeven welke rebellenlegers en welke officiële legereenheden in Afrika heden kindsoldaten inzetten?

5) Kan u gedetailleerd overlopen welke programma's België ondersteunt om kindsoldaten terug te herintegreren in de maatschappij? Kan u dit cijfermatig toelichten?

Antwoord ontvangen op 9 mei 2012 :

1. en 2. Het Lord's Resistance Army (LRA) houdt zich schuil op ontoegankelijke plaatsen en het is vaak moeilijk aanvallen tegen afgelegen dorpen te voorzien.

Het gaat om een grensoverschrijdend probleem in een gebied dat sommigen als “zwakke schakel” zien. België kaartte deze problematiek keer op keer aan op internationale fora en in het kader van zijn bilaterale betrekkingen. Ik heb dit onder andere met mijn Zuid-Soedanese homoloog besproken, alsook in mijn contacten met de DRC overheden tijdens mijn bezoek in Kinshasa in maart.

Het spreekt voor zich dat ons land in dialoog met de overheid en in samenspraak met de Europese Unie (EU)-partners en de Verenigde Staten (VS) de toestand op de voet blijft volgen. De VS hanteren een nieuwe strategie tegen het LRA door de hulp meer te diversifiëren en in de vier betrokken landen (DRC, Oeganda, Zuid-Soedan, de Centraal-Afrikaanse Republiek) hoinderd extra militaire adviseurs in te zetten. De EU van haar kant verleent als enige (beperkte) financiële steun voor een bedrag van 1,2 miljoen euro aan de Afrikaanse Unie. De EU, waar de LRA regelmatig besproken wordt, is voorstander van een alomvattende aanpak met zowel een militair als een civiel luik. De Speciale Gezant van de Europese Unie lanceerde een Joint Response Task Matrix”, een holistisch initiatief, dat nu door de VS en de Verenigde Naties (VN) als basisdocument wordt aanvaard. Het bevat zowel militaire als humanitaire hulp als rehabilitatie steun en samenwerking binnen de regio tussen gewapende machten.

De humanitaire respons blijft weliswaar moeilijk en duur (vanwege het gebrek aan infrastructuur en aan veiligheid), maar ze moet toch opgevoerd worden. Er wordt ook in de richting van de EU gekeken om meer bijstand aan te bieden, op de eerste plaats in Zuid-Soedan.

Onderhandelingen met de beweging opgevolgd door de militaire optie kunnen alleen geen oplossing bieden. Het conflict kan maar worden opgelost als er ook regionale en internationale acties worden ondernomen, zoals aangegeven tijdens de Internationale Conferentie voor de Grote Meren in december te Kampala, te meer daar de getroffen landen nog van mening verschillen over de LRA en hun dreiging, en mekaar wantrouwen.  Het herstel van het staatsgezag over het hele grondgebied is een cruciaal element in deze strategie.

De “internationale werkgroep FDLR-LRA” is een beleidsforum dat nu al een viertal keer bijeengekomen is en ziet zichzelf, na initiële aarzelingen, als voornaamste multilaterale coördinatiestructuur voor een multidimensionele benadering van deze destabiliserende regionale veiligheidsproblematiek. Het gaat om een werkgroep die in april 2010 startte, op initiatief van het Wereldbank programma “Transitional Demobilisation and Reintegration Programme” (TDRP). Deelnemers zijn de Afrikaanse Unie (AU), de EU, de VN, TDRP en individuele landen (FR, VS, DE, VK en BE).

De Afrikaanse Unie zou logistiek moeten gesteund worden in haar politiek-militair initiatief om een Regional Task Force op te richten, bestaande uit troepen van de vier direct betrokken landen (Oeganda, DR Congo, Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Soedan), en de regionale samenwerking moet worden bevorderd, ondermeer door een gezamenlijk operatiecentrum en een gezamenlijk coördinatiemechanisme (bestaande uit de vier ministers van Defensie en de Commissaris voor Vrede en Veiligheid van de: Afrikaanse Unie (AU), en die aankondigden een nieuwe bijeenkomst hierover te hebben in januari 2012). De AU hebben in november Francisco Madeira van Mozambique als de Speciale Gezant van de AU ad interim aangeduid voor de kwestie van de LRA.

De VN is bereid steun te verlenen. UNOCA (UN Office for Central Africa, Libreville ), onder leiding van de adjunct van de VN-Secretaris-generaal, de heer Abou Moussa, werd enkele maanden geleden opgericht als politiek focal point voor de VN in de regio om ondermeer de acties van de VN in de regio meer coherent te laten verlopen, om de verschillende vredesmissies – MONUSCO in DRC, UNMISS in Zuid-Soedan, BINUCA in de Centraal-Afrikaanse Republiek (nieuw mandaat) –meer en meer te laten samenwerken, en om de VN-inspanningen te coördineren met andere actoren (AU en sub-regionale organisaties).

Straffeloosheid wordt ook door ons land als onaanvaardbaar bestempeld. De arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof in de berechting van LRA leiders moeten uitgevoerd worden. Ik heb deze boodschap al verschillende keren duidelijk doorgegeven in mijn contacten met autoriteiten van de regio.

3. en 4. In het rapport van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, dat besproken werd tijdens een briefing van de Veiligheidsraad op 14 november 2011, wordt toegelicht dat er een waaier aan meningen circuleren over hoeveel LRA strijders overblijven en dat alle cijfers hierover schattingen zijn. Het is dan ook moeilijk om iets zinnigs te zeggen over het aantal kindsoldaten. De ravage die de LRA aanricht in de regio en de uitgeoefende terreur, blijft echter aanzienlijk en moet aangepakt worden. Het VN-rapport spreekt in 2011 over de impact van het LRA met 126 doden, 368 ontvoeringen en 440 000 ontheemden/vluchtelingen. Daartoe zal ons land blijven middelen inzetten om zich in te schrijven in de gaande dynamiek van de betrokken landen, de regio en de internationale gemeenschap.

België ijvert vooral binnen EU- en VN-verband voor het stopzetten van het rekruteren en inzetten van kindsoldaten door regeringslegers alsook andere gewapende groepen. Zo is België lid van de “Groep van Vrienden van kinderen en gewapende conflicten”, een informeel netwerk van vijfendertig VN-lidstaten die interesse hebben voor de problematiek en op geregelde basis samenkomen in New York. Deze groep ondersteunt het werk van de Speciale Vertegenwoordiger van de VN Secretaris-generaal voor kinderen en gewapende conflicten, mevrouw Radikha Coomaraswamy. België werkt nauw samen met de Speciale Vertegenwoordiger. In haar jaarlijks rapport neemt ze een gedetailleerde lijst op van de partijen in gewapende conflicten die kinderen rekruteren of gebruiken, maar ook kinderen doden of verminken en/of verkrachten en andere vormen van seksueel geweld plegen tegen kinderen. Er worden dus ruimere criteria gehanteerd dan het louter inzetten van kindsoldaten.

Uit een rondetafel die de Speciale vertegenwoordiger hield op 15 december 2011 in New York valt te onthouden dat het ICC Trust FUnd herstelbetalingen toekent aan zowel individuen als gemeenschappen, met specifieke aandacht voor de slachtoffers. Alleen al in Oeganda en de DRC werden 80 000 slachtoffers/begunstigden bereikt. Ofwel gaat dit via een specifiek mandaat (individu/gemeenschap), ofwel via bepaalde projecten. Er blijft uiteraard het probleem van de reïntegratie van kindsoldaten. Jongens kunnen naar school gaan en hun leerachterstand inhalen, maar meisjes moeten vaak voor hun kind(eren) zorgen en vallen zo opnieuw uit de boot. Het belang van Niet gouvernementele organisaties (NGO’s) die begeleiding doen met aandacht voor meisjes is dan ook niet te onderschatten.

Wat de EU betreft, heeft ze in 2003 richtsnoeren aangenomen over kinderen en gewapende conflicten die werden geactualiseerd in 2008, terwijl in 2006 een implementatiestrategie voor deze richtlijnen volgde. Tijdens ons EU voorzitterschap heeft België hard gewerkt aan een herziening van deze implementatiestrategie. Hoofddoel was om deze strategie in lijn te brengen met de recente ontwikkelingen en de kloof met het terrein te dichten. Om dit doel te bereiken vond er een consultatie met het terrein en met alle betrokken actoren plaats. Zo organiseerde België, in nauw overleg met het bureau van de Speciale Vertegenwoordiger, op 15 oktober 2010 een workshop voor experten te Hertoginnedal. Met input van het terrein en de workshop kwam het tot een herziene implementatiestrategie die veel doelgerichter werd opgesteld.

5. Via de budgetlijn “Conflictpreventie en Vredesopbouw” ondersteunt België meerdere projecten die specifiek de integratie van ex-kindsoldaten bevorderen en die vrede en stabiliteit in de door LRA geteisterde gebieden beogen.

Het project van het Centre for Children in Vulnerable Situations (CCVS) heeft als doelstelling het welzijn te bevorderen van kinderen in kwetsbare situaties, waaronder ook ex-kindsoldaten. De geografische focus van dit project ligt in Noord-Oeganda (Lira) en in het Oosten van de DRC (Bunia en Dungu). De coördinatie van dit project wordt gezamenlijk verzekerd door de UGent en de VUB. Het budget voor drie jaar is 1 018 210 euro.

Met het project Réhabilitation et réintégration des enfants affectés par la guerre en RDC beoogt de organisatie Sponsoring Children Uganda asbl de volgende doelstellingen te realiseren: (1) bijdragen aan fysieke en psychologische stabilisering van de ex LRA-kindsoldaten en andere slachtoffers van het geweld; (2) de terugkeer naar de familie van deze kinderen vergemakkelijken; (3) verbeteren van het sociaal-economisch statuut van de ex-kindsoldaten; (4) sensibilisering van de gemeenschappen met het oog op vergiffenis en verzoening; (5) lobby bij de nationale overheid en bij de internationale gemeenschap om de rekrutering van kindsoldaten door het LRA te stoppen en om de verantwoordelijken voor het gerecht te brengen. De geografische focus van het project ligt op het bisdom Dungu-Doruma, in het extreme noordoosten van Congo, met een oppervlakte van 44 000 km² en met een bevolking van 408 000 inwoners (territoires de Dungu, Niangara et Poko). Het budget voor drie jaar is 1 270 000 euro.

Conciliation Resources ontvangt ondersteuning voor de uitvoering van het project Civil Society-led Peace Building in the LRA Affected Areas. Dit grensoverschrijdende programma (Oeganda, Soedan, DRC, CAR) heeft tot doel steun te bieden aan kinderen en volwassenen die het LRA verlaten en de gemeenschappen warm maken voor de opvang van wie naar de maatschappij terugkeert. Er wordt nauw samengewerkt met traditionele en religieuze overheden, de organisaties van de civiele samenleving en de lokale en nationale autoriteiten. Sinds 2009 heeft de samenwerking tussen Conciliation Resources en de partners op het terrein geleid tot de terugkeer van 12 000 personen die het LRA verlieten. Het project loopt gedurende 24 maanden. De totale kostprijs bedraagt 1.3 miljoen euro, waarvan 400 000 euro afkomstig zijn van ons departement.

De dienst Vredesopbouw ondersteunt hiernaast nog tal van projecten rond het thema kindsoldaten/kinderrechten die niet specifiek aan de problematiek van de LRA gelinkt zijn.

Zo ondermeer het project Appui à la réhabilitation des jeunes gens et jeunes filles affectés par la guerre dans le Sud Kivu van Diobass, Ecologie et société. De beoogde resultaten voor twee jaar zijn (1) de creatie van uitwisselingsruimtes waar jongeren kunnen samenkomen; (2) de creatie van plaatsen voor beroepsopleiding; en (3) de demobilisatie en reïntegratie van kindsoldaten. Dit project liep initieel over 24 maanden (2008-2009), maar werd verlengd tot 2011. Het toegekende budget is 447 840 euro.

Met de ondersteuning van het project Building Partnerships to Protect Children in Conflict van Watchlist ngo wordt de bescherming van de rechten van kinderen, slachtoffer van gewapend geweld in het oosten van de DRC gepromoot. De doelstelling van het project is de capacity building van twee civil society organizations en deze in staat te stellen om adequate monitoring uit te voeren, goede rapportering op te maken en er voor te zorgen dat er adequate response mechanismen opgezet worden.Watchlist wil praktische steun verlenen aan het Monitoring and Reporting Mechanism (MRM) van de VN. Enerzijds wordt er vooropgesteld dat het MRM over betere informatie beschikt voor wat betreft de schendingen van kinderrechten in Noord- en Zuid-Kivu door het tijdig beschikbaar maken van accurate en betrouwbare data. Anderzijds wordt vooropgesteld beleidsvoorstellen te formuleren aan de UN Working Group on Children and Armed Conflict (SCWG-CAC) zodanig dat deze gepaste maatregelen kunnen nemen (opmaak van briefing notes en advocacy). Dit project loopt over een periode van 24 maanden met een Belgische bijdrage van 73 653 euro.

Verder werd het project Communautés et société civile ivoirienne ensemble pour la prévention des conflits van het International Rescue Committe (IRC) in Ivoorkust gefinancierd voor een bedrag van 350 000 euro. Dit project loopt over 18 maanden (2011-2012) en heeft als doelstelling de levenssituatie en psycho-sociale begeleiding van slachtoffers te verbeteren: wezen, ex-kindsoldaten en slachtoffers van seksueel geweld.

Hiernaast werd een project gefinancierd van Kinderrechte Afrika. Het is een project voor de DRC dat loopt over twee jaar (2009 en 2011) en dat zich ondermeer focust op de situatie van kwetsbare kinderen, extreme armoede van de bevolking en corruptie. Een van de vele actieterreinen van dit project is de verbetering van de situatie van gedemobiliseerde kinderen en nieuw gerekruteerden.

Buiten het Afrikaanse continent werden twee projecten ondersteund die kinder-rechten als voornaamste thema hebben.

Er is het project Promoting children’s protection rights and addressing the problem of child soldiers van Save The Children, dat zich afspeelt in Birma. Het is een project van drie jaar met een budget van 550 705 euro en dat kinderbeschermingssystemen op gemeenschaps- en wijkniveau wil opzetten zodat kwetsbare kinderen in twee voorsteden van Rangoon beschermd worden tegen misbruik, verwaarlozing, geweld en uitbuiting. Hierbij wordt de nadruk gelegd op kinderen geassocieerd met gewapende groepen ( CAAF - Children Associated with Armed Forces).

Tot slot werd nog een project gefinancierd van Alta Consejería para la Reintegración (ACR) in Colombia. Met dit project, dat een periode van twaalf maanden bestrijkt (2011 en 2012), wil men een strategie uitwerken en uittesten om enerzijds de rekrutering van kinderen in de toekomst te voorkomen en anderzijds hun reïntegratie in de samenleving mogelijk te maken.

Overzicht projecten “Children & armed conflict” op budgetten van DG Ontwikkelingssamenwerking, uitgaven in 2008-2010

1. Overgangsacties, reconstructie en maatschappijopbouw.

Save the Children, “Support protective environments for demobilised children and other vulnerable children affected by conflict in South Lubero, North Kivu Province, DRC, through Social & Economic community reintegration”:

NGO VIC (Vlaams Internationaal Centrum), « Diminution progressive des recrutements volontaires des enfants dans les milices à travers la sensibilisation et l'information au Nord Kivu », DRC.

NGO CRB, Partner: Rode Kruis van de DRC.
« Appui à la réintégration familiale et communautaire des enfants sortis des forces et groupes armés (ESFGA) – CRB » in de regio Tshuapa, Equateur (DRC).

UNICEF, “Capacity strengthening to protect children in emergencies and in transition periods with particular focus on protecting children from gender based violence, displacement and separation, and exploitation by armed groups” in West Africa (focus on Guinea, Sierra Leone, Liberia, Ivory Coast and Guinea Bissau)

UNICEF, “Reducing child vulnerabilities to conflict impact and improving access to services for victims of violence or abuse in Ivory Coast”.

UNICEF , Implementation of the Monitoring and Response Mechanism (MRM) on Child Rights Violations in the Context of Armed Conflict, Afghanistan.

UNICEF, « Systèmes de protection de l’enfant en urgence dans l’est de la RDC ».

UNICEF, steun aan het MRM Monitoring and Reporting Mechanism: « Responding to grave violations of childrens rights in situations of armed conflict »
Momenteel gericht op dertien landen. België zal zijn steun toespitsen op Afghanistan, Burundi, de DRC, Soedan, Oeganda, het regionale bureau Afrika.


2010

2011

DRC

*1.000.000

560.000

BURUNDI

140.000

140.000

SOEDAN

560.000

560.000

PAKISTAN

140.000

140.000

AFGHANISTAN

280.000

280.000

Regionale bureaus Afrika

280.000

280.000

Monitoring en evaluatie

350.000

280.000

TOTAAL

1.750.000

2.240.000

* Het project « Systèmes de protection de l’enfant en urgence dans l’est de la RDC » werd in 2009 vastgelegd, maar op de begroting 2010 geordonnanceerd, en kan volledig in het nieuwe globale programma worden opgenomen

2. In kader van indirecte samenwerking : NGO Zuid-luik van programmafinanciering in strategisch kader”

Vlaams Internationaal Centrum (VIC) Programma 2008-2010

DRC:

Stimuleren van de familiale en sociale reïntegratie en directe dienstverlening voor de doelgroep (straatkinderen en kindsoldaten).

Burundi:

Stimuleren van de familiale en sociale reïntegratie en directe dienstverlening voor de doelgroep (straatkinderen, kindsoldaten en oorlogswezent).

DRC:

Gestalte geven aan rechtsvorming en wetgeving door beleidsbeïnvloeding met aandacht voor vertaling naar lokale situaties/context; en door toezicht op de uitvoering van rechtsregels via een mechanisme van 'rights watch' voor kinderrechten.

Burundi:

Gestalte geven aan rechtsvorming en wetgeving door beleidsbeïnvloeding met aandacht voor vertaling naar lokale situaties/context; en door toezicht op de uitvoering van rechtsregels via een mechanisme van 'rights watch' voor kinderrechten.

VIC (Vlaams Internationaal Centrum (2011)

VIC ontving in 2011 een schijf van 534 528, 45 euro om gedurende de eerste helft van het jaar de voortzetting van haar strategisch kader voor te zetten. Dit strategisch kader “Van integratie tot zelfbeschikking”, waarin ook het programma 2008-2010 kaderde, bevat zoals boven vermeld onder andere aandacht voor de problematiek van kindsoldaten.

3. In het kader indirecte samenwerking, universitaire samenwerking:Eigen initiatieven

CIUF Regionaal onderzoeksnetwerk voor vredesopbouw in het gebied van de Grote meren.Een van de thema’s is de demobilisatie en de re-integratie van kindsoldaten in de DRC

4. In het kader van het JPO (Junior professional officer) programma van de multilaterale samenwerking

Junior Professional Officer - JPO - OSRSG - CAAC - Staff assistent in Political affairs - Office of the Special representative for the Secretary general for children in armed conflict

5. Via gedelegeerde samenwerking steunt DGD het Fonds de Stabilisation et de Redressement à l’Est” beheerd door UNDP.

De Belgische samenwerking kende in 2009 een nieuwe financiering van tien miljoen euro toe voor de preventie en de bestrijding van seksueel geweld in de DRC via een participatie in het “Fonds de Stabilisation et de Redressement à l’Est » (Fonds voor de stabilisatie en het herstel van Oost-Congo) dat door het UNDP wordt beheerd. In juni 2009 hechtte de Congolese regering haar goedkeuring aan het programma voor de stabilisatie en de wederopbouw van postconflictgebieden. Dit programma is gericht op de stabilisatie van Oost-Congo en wil hiertoe de veiligheidssituatie verbeteren, het staatsgezag herstellen in de gebieden die ooit door gewapende groeperingen werden gecontroleerd, de terugkeer en de re-integratie van ontheemden en vluchtelingen bevorderen en de heropleving van de economische activiteit bespoedigen. In het kader van een gecoördineerde en samenhangende aanpak van de problematiek van seksueel geweld (zoals gevraagd in resolutie 1794 (2008) van de VN-Veiligheidsraad) ontwikkelden de Verenigde Naties in 2008 een strategie voor de bestrijding van seksueel geweld in overleg met de Congolese regering en alle betrokken actoren. De strategie werd op 1 april 2009 officieel voorgesteld en door de Congolese regering en de internationale gemeenschap goedgekeurd. Ze omvat vijf delen, onder andere de strijd tegen de straffeloosheid van seksueel geweld en de preventie van en de bescherming tegen seksueel geweld.