Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4657

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Gevangenissen - Smokkelwaar - Omvang van het probleem - Regelgeving - Bestrijding

strafgevangenis
zwarte handel
officiële statistiek

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
21/2/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2280

Vraag nr. 5-4657 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het is algemeen geweten dat er binnen de muren van alle gevangenissen een uitgebreide zwarte markt bestaat. Een overheidsrapport uit 2009 stelt nogmaals dat binnen de gevangenismuren allerlei drugs overvloedig circuleren. Uit de enquête blijkt dat 36,1 % van de gevangenen drugs gebruikt. Een minimale inschatting, want dit percentage gaat over de gevangenen die dat zelf verklaren.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Kan de geachte minster mij een actueel en cijfermatig overzicht geven over de omvang van de problematiek aangaande smokkelarij in de gevangenis? Hoeveel gevallen van smokkelarij worden er jaarlijks vastgesteld, dit voor de periode 2006-2010? Welke eigenschappen vertonen deze vaststellingen, onder andere met betrekking tot:

a) het voorwerp of goed;

b) de hoedanigheid van de dader (bezoeker, cipier, personeel, leverancier, …);

c) de gevangenis waar de smokkelpraktijk plaats vindt?

2) Hoe duidt hij deze cijfers en ontwikkelingen? Welke conclusies kan men hieruit trekken en gaven deze aanleiding tot een aanpassing van het beleid ter zake?

3) Welk beleid en regelgevend kader bestaan er rond smokkelarij in de gevangenissen? Hoe wordt dit fenomeen aangepakt? Wat ondernam hij de laatste jaren om deze cijfers te verminderen?

4) Welke zijn de belangrijkste hinderpalen om smokkelpraktijken succesvol te bestrijden?

Antwoord ontvangen op 21 februari 2012 :

1) en 2) Er zijn hierover geen gegevens beschikbaar binnen het gevangeniswezen. Indien er drugs worden gevonden op een bezoeker, personeelslid, leverancier,… dan wordt steeds politie gecontacteerd die proces-verbaal opstelt. In het geval een gedetineerde betrapt wordt komt politie meteen ter plaatse tenzij het gaat om een hoeveelheid van 3 gram cannabis of minder en er geen aanwijzing van handel is.

3) Twee omzendbrieven regelen deze materie. De omzendbrief nr. 1806 van 6 februari 2009 ten behoeve van de gevangenisdirectie regelt de manier waarop er moet opgetreden worden indien er inbreuken op de drugswetgeving worden vastgesteld. De omzendbrief nr. COL1/2009 van 15 januari 2009 voor de magistraten van het openbaar ministerie betreft richtlijnen over het vervolgingsbeleid van inbreuken op de drugswetgeving aan de ingang en binnen de gevangenissen. Onder deze inbreuken worden dus ook smokkelpraktijken begrepen.

In het vervolgingsbeleid van inbreuken op de drugswetgeving in het gevangeniswezen wordt onderscheid gemaakt naar de hoedanigheid van de persoon: een gedetineerde enerzijds of een bezoeker, personeelslid of gelijkgestelde anderzijds.

Voor de gedetineerde wordt onderscheid gemaakt naar de aard van inbreuk om al dan niet te vervolgen. Een bezoeker, personeelslid of gelijkgestelde zal steeds vervolgd worden, ongeacht het gaat om bezit of handel.

In geval van bezit door een gedetineerde, kan er strafrechtelijk vervolgd worden maar kan er evengoed geseponeerd worden indien dit gecombineerd wordt met een waarschuwing of oriëntatie naar de hulpverlening (pagina17, COL1/2009). Handel wordt steeds vervolgd.

Voor een bezoeker van de gevangenis, personeelslid of hiermee gelijkgestelde zal elke inbreuk op de drugswetgeving steeds vervolgd worden, ook het bezit van cannabis ongeacht de hoeveelheid (cf. voor persoonlijk gebruik) (Omzendbrief COL 1/2009, pagina 17)

De bestaande scanningsapparatuur en metaaldetectieportiek aan de ingang van de gevangenis zijn technisch niet toereikend om drugs die binnen gesmokkeld wordt te detecteren. Drugs worden immers vaak verborgen in de kledij, op of in het lichaam, die door deze apparatuur niet gedetecteerd kunnen worden.

Met de recente inwerkingtreding van artikel 32. (basiswet) kunnen nu wel bijkomende controle- en veiligheidsmaatregelen bij binnenkomst in de gevangenis overwogen worden.

Artikel 32 :De toegang tot de gevangenis wordt afhankelijk gesteld van controle- en veiligheidsmaatregelen waarvan de Koning de aard en de nadere regels bepaalt.

In de omzendbrief van 2006 met betrekking tot de drugproblematiek in de gevangenissen is er sprake van een ‘aanspreekpunt voor bezoekers of personeelsleden die in verband met drugsmokkel onder druk gezet worden’ en ‘waar ze deze problemen op een veilige manier kunnen bespreken’.

De haalbaarheid van deze piste werd verkend in samenwerking met leden van het gevangeniswezen, de magistratuur en de externe drugshulpverlening. Hieruit is gebleken dat een dergelijk aanspreekpunt bemand moet worden door een hulpverlener wat het creëren van een bijkomende functie impliceert.

4) Afwezigheid van drugscontroles aan de ingang van de gevangenissen, zijnde de afwezigheid van gepast detectieapparatuur en gebrek aan systematische controles door drughonden.