Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4339

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 23 december 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken

Centraal Orgaan voor de inbeslagneming en de verbeurdverklaring - COIV - In beslag genomen bezittingen - Wanbeheer - "Fin Shop"

Centraal Orgaan voor Inbeslagneming en Verbeurdverklaring
beslag op bezittingen
verbeurdverklaring van goederen
veiling

Chronologie

23/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-4340

Vraag nr. 5-4339 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Als we de berichtgeving in De Standaard van 13 december 2011 mogen geloven, is de boekhouding van Justitie een puinhoop. De criminele bezittingen die het gerecht in beslag neemt, worden blijkbaar al jaren niet goed beheerd. Het Centraal Orgaan voor de inbeslagneming en de verbeurdverklaring (COIV) dat acht jaar gelden werd opgericht om Justitie de 21ste eeuw binnen te loodsen staat inmiddels "onder permanente audit" van de minister van Justitie. De toestand is blijkbaar verontrustend.

De nieuwe directeur van het COIV, kan blijkbaar niet zeggen hoeveel geld er op de bankrekening staat. Zijn voorganger werd vorig jaar op staande voet uit zijn functie gezet door toenmalig minister van Justitie, Stefaan De Clerck (CD&V). De verwijten van wanbeheer en misbruik van inbeslaggenomen geld waren niet uit de lucht. De dienst kende blijkbaar ook nogal wat absenteïsme en veel personeelsverloop.

Sinds haar oprichting heeft het COIV naar verluidt al het geld beheerd zonder boekhouder en zonder boekhoudkundig computerprogramma. De lokale en de federale politie gebruiken blijkbaar ook nog altijd een faxtoestel om het COIV in te lichten over de geldsommen die ze in beslag nemen. Het gevolg is dat er wel eens geld op de rekening van het COIV beland waarvan ze de herkomst niet kunnen achterhalen. Het wordt natuurlijk tijd dat dit eindelijk elektronisch kan gebeuren.

Bij de inbeslagname van waardevolle voorwerpen is het blijkbaar ook de magistraat zelf die beslist wat er mee moet gebeuren. Het COIV weet bijgevolg niet waar ze zitten. Ze weten enkel dat ze in beslag zijn genomen. Het bewaren van inbeslaggenomen luxegoederen gebeurt in ons land dus heel verspreid.

Veel van die goederen worden tegenwoordig verkocht. Voor Brussel, Vlaams- en Waals-Brabant gebeurt dit via de zogenaamde "Fin Shop" van de Federale Overheidsdienst Financiën. Die winkel blijkt een echt succes. De directeur van het COIV heeft bij Financiën gepleit om soortgelijke shops te openen in Vlaanderen en Wallonië. Buiten Brussel gebeuren de openbare verkopen in gespreide slagorde door de verschillende ontvangers van Financiën.

In dit kader een aantal vragen:

1) Bevestigt de geachte minister van Justitie dat het COIV onder haar permanente audit staat? Kan zij toelichten hoe dat precies in zijn werk gaat? Wat heeft deze maatregel al allemaal opgeleverd?

2) Beschikt zij over cijfergegevens betreffende het aantal inbeslagnames en verbeurdverklaringen in de periode 2008 tot 2011, voor welk bedragen en welke voorwerpen? Weet zij wat er met die geldsommen en voorwerpen precies is gebeurd?

3) Kan zij een overzicht geven van de zaken die verkeerd liepen en vandaag nog steeds verkeerd lopen bij het COIV? Kloppen de malversaties die hierboven werden beschreven? Welke maatregelen heeft de minister in gedachten om hieraan tegemoet te komen? Wanneer zullen die worden uitgevoerd?

4) Wil zij meedelen wat de verkoop van inbeslaggenomen en verbeurdverklaarde goederen in diezelfde periode heeft opgeleverd? Welk aandeel is daarbij voor rekening van de "Fin Shop"? Ziet de geachte minister van Financiën ook heil in het openen van soortgelijke shops in Vlaanderen en Wallonië? Kan hij zijn antwoord toelichten?

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

1-3. Ik verwijs het geachte lid naar het antwoord van mijn collega, de minister van Justitie, aan wie deze vraag ook werd gesteld.

4. Ik verwijs het geachte lid naar mijn antwoord op mondelinge vraag 8604 van de heer Seminara, gegeven tijdens de Kamercommissie Financiën en Begroting van 24 januari 2012.