Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-4004

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 28 december 2011

aan de minister van Justitie

Seniorencriminaliteit - Prognose - Aanpassing strafwetgeving

bejaarde
criminaliteit
officiële statistiek
leeftijdsverdeling
verdeling naar geslacht

Chronologie

28/12/2011Verzending vraag
11/4/2012Antwoord

Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2779

Vraag nr. 5-4004 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het aandeel van de gepensioneerde in de totale bevolking neemt sterk toe. Tegen 2050 zal België ongeveer 3,5 miljoen gepensioneerden kennen, of 30 % van de totale bevolking. Afgaande op deze demografische prognose kan een (absolute) stijging van criminaliteit gepleegd door senioren verwacht worden. Nu al is het aantal zeventigplussers dat in België betrapt wordt op diefstal in vijf jaar tijd met meer dan 50 % gestegen. Bij zestigplussers is de stijging nog sterker, namelijk 71 %. De Belgische gevangenissen tellen in vergelijking met twaalf jaar geleden nu drie keer meer gedetineerden die boven de 60 jaar zijn. Ook internationaal wordt het fenomeen herkend. In Japan, het meest vergrijsde land ter wereld, maakt criminaliteit gepleegd door senioren 12 % van de totale criminaliteit uit. Opmerkelijk is dat een meerderheid van de dadergroep bestaat uit first offenders die vanwege te lage pensioenen, sociale isolatie of zelfs verveling een misdrijf plegen.

Aan de gestage instroom van "oudere verdachten" komen heel wat complicaties bij te kijken. Ik denk bijvoorbeeld aan de noodzaak tot aangepaste verhoortechnieken, fysieke handelingen bij arrestatie en overbrenging, enz. Steeds meer landen kiezen daarom om hun strafwetgeving aan te passen aan senioren. In Zweden kan bijvoorbeeld de rechter bij het bepalen van de straf rekening houden met de leeftijd als verzachtende omstandigheid, in Italië is geen voorlopige hechtenis mogelijk voor zeventigplussers, in Spanje geldt voor zeventigjarigen een ruimere mogelijkheid om vervroegd in vrijheid gesteld te worden dan voor gevangene uit een lagere leeftijdscategorie, in Frankrijk kan voor vijfenzestigplussers geen vervangende hechtenis en gebiedsverbod opgelegd worden. Ook buiten de Europese Unie zien we een gelijkaardige trend. In Canada kan de leeftijd een factor zijn die ervoor zorgt dat een voorwaardelijke straf wordt opgelegd, in Japan kan de rechtbank de verdachte ambtshalve een raadsman toewijzen indien de verdachte zeventig jaar of ouder is, in Florida en Virginia (Verenigde Staten) speelt de leeftijd van een verdachte een rol wanneer het gaat om het opleggen van de doodstraf. België is op dit vlak zeer terughoudend. Leeftijd speelt in ons land enkel een rol wanneer er om een uitlevering in terrorismezaken wordt gevraagd.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel strafzaken liepen er in 2008, 2009, 2010 en de eerste helft van 2011 tegen vijfenzestigplussers (opgesplitst naar geslacht)? Wat is hun aandeel in het totaal aantal strafzaken? Over welke vormen van criminaliteit gaat het voornamelijk? In hoeveel gevallen verschijnt de vijfenzestigplusser voor het eerst voor het gerecht?

2) Kan de geachte minister voor de voorbije tien jaar de evolutie meegeven van het aantal delinquenten die zich bevinden in de leeftijdscategorie 65-70 jaar, 71-75 jaar, + 75 jaar (opgesplitst in functie van nationaliteit en/of etniciteit) en hoeveel daarvan bevonden zich in een gevangenis? Hoe gaan de Belgische gevangenissen om met de toename van oudere delinquenten die aparte noden en behoeftes hebben? Overweegt hij om zogenaamde bejaardengevangenissen op te richten?

3) Is in België een vraag tot uitlevering in terrorismezaken al eens geweigerd wegens de leeftijd van de betrokkene?

4) Is hij voorstander om in het strafrecht extra uitzonderingen op te nemen voor senioren?

Antwoord ontvangen op 11 april 2012 :

Op basis van de inlichtingen die door de bevoegde diensten werden overgemaakt, kan ik u volgende elementen van antwoord meedelen.

1) In antwoord op vraag 1 kan ik beroep doen op een uitgebreide analyse van de statistische analisten bij het College van procureurs-generaal. De analyse beschrijft de evolutie in het aantal zaken binnengekomen op de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg.

Deze analyse leert ons dat er tussen 1 januari 2008 en 30 juni 2011 47 096 zaken werden geopend op de correctionele parketten waarin minstens één vijfenzestigplusser als verdachte betrokken was. Dit komt overeen met 3 % van het totaal aantal zaken met gekende verdachten.

De feiten betreffen voornamelijk persoons-delicten (onder andere slagen en verwondingen, belaging/stalking) en inbreuken tegen de openbare veiligheid en openbare orde (onder andere wapens, bedreigingen.

Er kan geen antwoord gegeven worden op de vraag in hoeveel van de gevallen de vijfenzestigplusser voor het eerst voor het gerecht verschijnt.

2) Ook met betrekking tot deze vraag vinden we elementen terug in de analyse van de statistisch analisten van het college van Procureurs-generaal. Zo wordt duidelijk dat het aantal verdachten van 65 jaar of ouder sinds 2003 met ruim een kwart toegenomen is. Deze groei is het meest uitgesproken in de leeftijdscategorie vanaf 75 jaar en bij mannelijke verdachten. Mannen maken bovendien drie kwart van de verdachten van 65 jaar of ouder uit.

Het overgrote deel van de vijfenzestigplussers die als verdachte in een zaak betrokken zijn, is Belg. Bij de buitenlandse verdachten komen Italianen, Nederlanders of Fransen het vaakst voor.

Er kan niet geantwoord worden op de vraag hoeveel daarvan zich in de gevangenis bevonden. Wel kan ik u de gemiddelde penitentiaire bevolking voor gedetineerden van 65 jaar en ouder meedelen. Deze bedroeg:

In 2006: 133,6

In 2007: 130,1

In 2008: 125,1

In 2009: 136,2

In 2010: 143,0

Dit zijn gemiddelden. Om ter illustratie een concreet cijfer te noemen, geef ik mee dat er op 8 augustus 2011 153 personen ouder dan 65 gedetineerd waren. Het betreft hier enkel personen die effectief in de gevangenis verblijven. Het aantal personen dat onder elektronisch toezicht staat, is niet inbegrepen in deze cijfers.

3) België heeft nog nooit de uitlevering geweigerd omwille van de hoge leeftijd van de door het buitenland opgeëiste persoon, noch in terrorismezaken noch in enig andere soort van zaak. In de specifieke uitleveringsverdragen omtrent Terrorisme is overigens nergens een uitdrukkelijke weigeringsgrond voor leeftijd voorzien.

In de algemene verdragen kan dit wel worden ingeroepen. België heeft na aanleiding van de ratificatie (pas in 1997) van het Europees uitleveringsverdrag (Raad van Europa, 13 december 1957) bij artikel 1 van dat Verdrag immers een reserve geformuleerd.

Deze luidt: “België behoudt zich het recht voor om de uitlevering niet toe te staan, wanneer de betrokken persoon onderworpen zou kunnen worden aan een uitzonderingsrechtbank, of als de uitlevering gevraagd wordt met het oog op de tenuitvoerlegging van een straf die door zo een rechtbank uitgesproken is.”

“De uitlevering wordt niet toegestaan wanneer de overdracht uitzonderlijk ernstige gevolgen kan hebben voor de betrokken persoon, met name omwille van zijn leeftijd of gezondheidstoestand.”

Het tweede luik van de reserve schept een verplichte weigeringsgrond die echter afhankelijk is gemaakt van (1) “de overdracht” (van de opgeëiste persoon) die (2) “uitzonderlijk ernstige gevolgen kan hebben…”

De overdracht is de (uiteindelijke) fysieke overlevering van de opgeëiste persoon die logischerwijze pas kan plaatsvinden indien er voordien een (positieve) uitleveringsbeslissing – een ministerieel besluit – werd genomen dat daarenboven uitvoerbaar is, bijvoorbeeld na uitputting van de administratieve rechtsmiddelen of nadat de opgeëiste persoon zijn eventuele Belgische vrijheidsbenemende straf heeft ondergaan of ontslagen werd van een lopende Belgische strafvervolging. Met name in deze laatste situaties volgt de overlevering, de 'fysieke uitlevering' soms pas vele jaren na de betekening van het uitleveringsbesluit plaats.

In dat opzicht is de reserve mank geformuleerd aangezien het weigeren van de uitlevering afhankelijk is van in de toekomst gesitueerde mogelijke (want: 'kan') 'uitzonderlijk ernstige gevolgen'.

De drempel voor de toepassing van deze reserve ligt vanzelfsprekend ook erg hoog aangezien 'uitzonderlijk ernstige gevolgen' vereist zijn.

In de praktijk heeft België hooguit enkele keren een uitlevering geweigerd omwille van de uitzonderlijk ernstige medische toestand van de opgeëiste persoon. Het betrof telkens terminaal zieke personen die in geen geval een (vliegtuig)reis konden maken.

4) Er lijkt me geen noodzaak te bestaan om de bestaande strafwetgeving aan te passen, of om de bestaande regelingen inzake uitlevering aan te vullen. Een rechter kan overigens ook nu reeds de leeftijd in overweging nemen als een verzachtende omstandigheid voor bepaalde misdrijven. Dit behoort evenwel tot de soevereine beoordeling van de strafrechter.