Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3775

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 21 november 2011

aan de eerste minister, belast met de Coördinatie van het Migratie- en asielbeleid

Mensenhandel en mensensmokkel - Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding - Geďntegreerde aanpak - Betrekking lokale besturen

mensenhandel
Unia
plaatselijke overheid
Myria

Chronologie

21/11/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-3990

Vraag nr. 5-3775 d.d. 21 november 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In haar recentste jaarverslag (2010) over mensenhandel en -smokkel stelt het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR) dat een belangrijk onderdeel van een geďntegreerde aanpak van mensenhandel en -smokkel onderbenut blijft, namelijk de inzet van de lokale besturen. In het kader van haar ketenaanpak gaat het CGKR dieper in op de mogelijkheid om lokale besturen te betrekken.

Het CGKR verwijst daarbij naar het voorbeeld van Nederland waar het belang van het lokale bestuurlijke niveau al langer wordt erkend en benut. Onze noorderburen haalden de mosterd dan weer uit New York waar bestuurlijke en strafrechtelijke bevoegdheden als complementair worden beschouwd in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Inmiddels stapten ze in Nederland over op een programmatische aanpak, die daar ook nog fiscale maatregelen aan toevoegt.

Een onderdeel van deze programmatische aanpak is het barričremodel waarbij hindernissen worden opgeworpen om criminele activiteiten te bemoeilijken. Voor elk van de hindernissen worden een aantal illegale facilitators opgesomd, alsook de opsporings- en handhavingsorganen die bevoegd zijn om op te treden. Inmiddels zijn ook de legale dienstverleners toegevoegd omdat barričres ook op legale wijze kunnen worden overbrugd.

De strategische ketenpartners in de bestrijding van de criminele activiteiten zijn deze die relevante informatie kunnen leveren over de daders, de facilitators, en de slachtoffers. De samenwerking en informatie-uitwisseling met deze partners is van groot belang voor de opsporing en de bestrijding de criminele activiteiten. De inzichten die het barričremodel opleveren in de (il)legale facilitators voor criminele activiteiten zorgen ervoor dat allerhande maatregelen kunnen worden getroffen om de processen te verstoren.

In ons land verloopt de samenwerking tussen strafrechtelijke en bestuurlijke overheden zeer vlot bij praktijken van huisjesmelkerij. Over het hele grondgebeid gebruik de onderzoeksrechter blijkbaar een versie van het barričremodel om te zien wat allemaal kan worden gecontroleerd en waar die controles kunnen plaatsvinden.

In dit kader een aantal vragen:

1) Erkent de eerste minister dat de inzet van de lokale besturen als onderdeel van een geďntegreerde aanpak van mensenhandel en -smokkel in ons land onderbenut blijft? Wil hij zijn antwoord motiveren?

2) Gelooft de eerste minister in de Nederlandse programmatische aanpak en het barričremodel? Hoe zou zo een aanpak en hindernissenmodel er in ons land volgens hem moeten uitzien? Kan hij zijn visie toelichten? Welke strategische ketenpartners zijn er in ons land bijvoorbeeld in deze problematiek aanwezig? Welke maatregelen kunnen, m.a.w., worden opgeworpen om de illegale processen hier te verstoren? O welke manier kan daar best op worden toegezien?

3) Op welke wijze kunnen de strategische partners best samenwerken en informatie uitwisselen?