Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-355

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 9 november 2010

aan de minister van Binnenlandse Zaken

No border camp - Optreden van de politie - Gebruik van geweld

recht tot betogen
politie
geweld
anarchisme
Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse
voorhechtenis

Chronologie

9/11/2010Verzending vraag
1/2/2011Herkwalificatie

Geherkwalificeerd als : vraag om uitleg 5-413

Vraag nr. 5-355 d.d. 9 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 1 oktober 2010 werd Marianne Maeckelbergh, als antropologe verbonden aan de Universiteit Leiden, door de politie aangehouden en op brutale wijze ondervraagd en vastgehouden. Ze bezocht die dag Brussel om er de laatste twee dagen van het No border camp mee te maken. Dit bezoek kaderde in haar antropologische studie over democratie en sociale verandering. Ze werd aangehouden omdat ze foto’s maakte tijdens een manifestatie. De getuigenis die ze aflegde over haar aanhouding, ondervraging en opsluiting klinkt onthutsend en gewaagt van fysieke mishandeling, machtsmisbruik, (seksuele) vernedering en manipulatie. Kortom, het is de weergave van een grove schending van de meest fundamentele democratische mensen- en politieke rechten.

Men kan die getuigenis uiteraard minimaliseren want het gaat tenslotte over haar woord tegenover dat van onze ordediensten. Het betreft echter geen alleenstaand geval. Soortgelijke verhalen werden gerapporteerd. De videobeelden van de grote vakbondsbetoging van 29 september 2010 toonden het bijzonder hardhandige optreden van de politie tegenover een groepje betogers dat zich zeker niet balorig of agressief gedroeg. Het werd omsingeld en bedwongen met gummistokken en peperspray. Deze raid leek onnodig brutaal, volledig buiten proportie en zinloos.

Tevens werden honderdachtenveertig mensen preventief opgepakt toen ze zich in alle rust naar deze manifestatie wilden begeven. Politiewoordvoerder Christian De Coninck verantwoordde die administratieve aanhoudingen met het argument dat betrokkenen in het bezit waren van voorwerpen die niet in een betoging thuishoren. Achteraf bleek dat het ging over verfbommetjes en gasmaskers. In die overijverige aanpak ondergingen ook heel wat toevallige omstanders hetzelfde lot. Voor hun aanhouding kan moeilijk een reden worden geformuleerd. Collateral damage?

Ik vind die vaststellingen erg verontrustend. Ze wekken niet alleen directe afschuw op, maar brengen me aan twijfelen over de wijze waarop onze ordehandhavers omspringen met fundamentele menselijke vrijheden en politieke rechten. Met het uiterst rekbare argument “veiligheidsoverwegingen” wordt het recht op demonstratie en meningsuiting vlotjes aan de kant geschoven. Daarbij vermoed ik dat de  no border camp-manifestanten eerder wegens hun overtuigingen dan wegens de mogelijke veiligheidsrisico's werden en worden geviseerd. Het lijkt inderdaad op een harde klopjacht op overwegend vreedzame anarchisten.

In uw antwoord op de actuele vraag van Zoé Genot (nr. 124, Kamer van volksvertegenwoordigers, COM 001, blz. 28) en Eva Brems (nr.126, Kamer van volksvertegenwoordigers, COM 001, blz. 28) verwijst u naar een dreigingsanalyse van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) om de politieacties te vergoelijken. Die stelt dat enkele honderden anarchisten uit binnen- en buitenland van het No Border Camp gebruik zouden maken om niet alleen tijdens de geplande manifestaties op de openbare weg, maar ook op andere ogenblikken gewelddadige acties te ondernemen tegen overheidsinstellingen en / of bedrijven gerelateerd aan de problematiek van asielzoekers. Er deed zich op 1 oktober 2010 inderdaad één gewelddadige actie voor, namelijk een manifestatie aan het politiekantoor van het Vossenplein. Die actie is niet goed te praten. Ik begrijp echter dat er bij de jonge, geëngageerde manifestanten - zeker bij deze die voordien (27 en 28 september 2010) zelf of van nabij met het politiegeweld werden geconfronteerd - woede en zelfs wraak tegenover dit brute geweld groeide. Bovendien betwijfel ik de accuratesse van de dreigingsanalyse van het OCAD. Op de slotmanifestatie van het No Border Camp verzamelden 1450 mensen op een vreedzame wijze en zonder enig incident. Toch beoordeelde het OCAD dit als een bijeenkomst van honderden gevaarlijke anarchisten uit binnen- en buitenland. Ook de betoging op 16 oktober 2010 tegen het politiegeweld en voor de vrije meningsuiting verliep in alle rust.

Na het bekijken, horen, lezen en analyseren van al die informatie ben ik ronduit onthutst door uw besluit waarin u het politieoptreden van 27 en 29 september en van 1 oktober 2010 noodzakelijk, proportioneel en efficiënt noemt. Het lijdt geen twijfel dat de politie daar de democratische spelregels overtrad. Dat heeft zeker, maar niet uitsluitend, te maken met het buitensporige gedrag van enkele individuele politiemannen. Ook de voorbereiding, de leiding en de uitvoering van de ordehandhaving wekken grote onrust. De visie op en de stijl waarin dergelijke manifestaties worden benaderd, vertonen duidelijke tekenen van misprijzen voor de fundamentele democratische en mensenrechten.

Daarom kreeg ik graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe luidden de instructies aan de politiediensten inzake het No border camp en de activiteiten van de activisten, zoals de betoging aan het asielcentrum in Steenokkerzeel en de deelname aan de Europese betoging en de slotbetoging? Welke inschatting maakten de leidinggevende officieren over de komende actie en op welke informatie baseerden ze zich?

2) Op welke informatie baseerde het OCAD zich bij het opstellen van zijn dreigingsanalyse? Is die informatie achteraf geëvalueerd? Zo ja, met welke conclusies? Zo neen, is de minister van plan om dit alsnog te doen?

3) Hoeveel administratieve aanhoudingen werden in het kader van die activiteiten verricht, opgedeeld per activiteit? Op basis waarvan werd besloten om die mensen aan te houden?

4) Hoe evalueert de minister de politie-inzet naar aanleiding van deze activiteiten? Hoe hebben de politiediensten die actie zelf geëvalueerd?

5) Vindt de minister het door de politie gebruikte geweld nog steeds noodzakelijk en proportioneel?

6) Welke voorwerpen “die in een betoging niet thuishoren” vond men bij de preventieve aanhouding? Hoeveel mensen droegen die voorwerpen bij zich?

7) Hoe maakte de politie het onderscheid tussen omstanders en manifestanten?

8) Hoe maakte de politie het onderscheid tussen de “goede” en de “foute” manifestanten (Europese betoging)?

9) Kan de minister mij bevestigen dat er geen toevallige omstanders werden aangehouden?

10) Hoeveel klachten heeft het Vast Comité P ontvangen? Is er al een onderzoek gestart?

11) Politiewoordvoerder Christian De Coninck dreigde met vervolging wegens smaad aan de politie. Wat denkt de minister daarvan?

12) Wat zal de minister doen om in de toekomst nodeloos politiegeweld tegen politieke manifestanten te voorkomen?