Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3312

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 30 september 2011

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Voertuigen - Bestuurders - Europees Parlement - Aanbevelingen - Verkeersveiligheid - Alcoholverbod - Gezondheidscontroles

EP-resolutie
verkeersveiligheid
alcoholhoudende drank

Chronologie

30/9/2011Verzending vraag
19/10/2011Antwoord

Vraag nr. 5-3312 d.d. 30 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Via een niet bindende resolutie maakte het Europees Parlement 100 aanbevelingen om de verkeersveiligheid te verhogen. Daarmee willen zij heel bewust zowel de Europese Commissie als de lidstaten prikkelen om met meer kracht de verkeersveiligheid aan te pakken. Bij deze aanbevelingen vallen de strenge regels voor de combinatie alcohol en besturen van voertuigen op. Zo gewaagt het Europees Parlement van een totaal alcoholverbod voor bestuurders in de eerste twee jaren na het behalen van hun rijbewijs en eveneens totaal verbod op het verbruik van alcohol voor professionele bestuurders. Verder bevatten de aanbevelingen ook aspecten van gezondheidscontroles, onder andere voor oudere bestuurders.

Hierbij de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en apprecieert de staatssecretaris de aanbevelingen van het Europees Parlement? Is hij bereid - en zo ja op welke wijze en in welke mate - om deze aanbevelingen om te zetten in Belgische wetten en regels?

2) Vindt de staatssecretaris het juist om in de twee jaren volgend op het behalen van het rijbewijs een totaal verbod op de combinatie besturen en alcoholverbruik in te stellen? Is de staatssecretaris gevoelig voor de kritiek van onder andere de Vlaamse Jeugdraad die een gedeeltelijke combinatie (in dit geval vooral voor jonge mensen) afwijst en stelt dat ofwel iedereen ofwel niemand aan dit combinatieverbod moet worden onderworpen?

3) Plant de staatssecretaris specifieke fysieke of andere tests om de rijvaardigheid van ouderen te meten en daaraan eventuele consequenties zoals rijverbod aan te koppelen? Zo ja, hoe ziet hij deze specifieke maatregelen? Zo neen, waarom vindt hij een specifieke aandacht voor de rijbekwaamheid van oudere bestuurders niet voldoende belangrijk voor aparte maatregelen… terwijl deze voor jonge bestuurders blijkbaar wel worden genomen?

Antwoord ontvangen op 19 oktober 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden:

1. Het is inderdaad zo dat het Europees Parlement een sterk signaal heeft willen geven aan de Europese Commissie en aan alle landen van de Europese Unie dat, indien Europa het aantal verkeersdoden wil halveren tegen 2020, een aantal verregaande maatregelen zullen moeten worden getroffen inzake de 3 E’s, nl. Education, Engineering en Enforcement.

Aldus zijn de honderd aanbevelingen van de Europees Parlement te beschouwen als een kader waaruit zowel de Europese instellingen als de nationale lidstaten kunnen putten om, in functie van hun respectievelijke bevoegdheden en rekening houdend met de specifieke nationale context en reglementeringen, hun verkeersveiligheidsbeleid uit te werken.

2. Ik heb vroeger reeds betoogd dat, in navolging van wetenschappelijk onderzoek, nieuwe bestuurders gedurende de eerste jaren na het behalen van het rijbewijs, nog niet over voldoende rijervaring beschikken, zodat reeds kleine hoeveelheden alcohol de ongevallenkans doet stijgen, in vergelijking met bestuurders die over voldoende rijervaring beschikken. Deze verhoogde ongevallenkans bij onervaren bestuurders doet zich voor vanaf 0,2 pro mille. Ook voor professionele bestuurders in het personen- en goederenvervoer ben ik voorstander van een alcoholverbod achter het stuur, wat trouwens wordt ondersteund door de transportfederaties. Om pragmatische redenen wordt dit echter eveneens geconcretiseerd in een meetbare 0,2 promille, wat ook een algemeen aanvaarde limiet is voor de afstelling van het alcoholslot.

Ik ben dan ook verbaasd dat jongerenorganisaties weliswaar voorstander zijn van een algemeen alcoholverbod, maar daaraan niet willen onderworpen worden omdat zij op dezelfde manier willen worden behandeld als oudere personen, terwijl er ter zake een objectief onderscheid kan gemaakt worden tussen een onervaren en ervaren bestuurders.

3. In de wetenschappelijke literatuur is er geen eenduidigheid over het nut om oudere bestuurders te onderwerpen aan een periodiek medisch onderzoek om het rijbewijs te kunnen behouden. De verklaring daarvoor is dat de ongevalbetrokkenheid van oudere personen niet groter is dan bij de andere bevolkingsgroepen omdat zij zich minder verplaatsen en dan vooral nog in een vertrouwde omgeving, niet rijden bij grote verkeersdrukte en minder verkeersrisico’s nemen. Dat neemt niet weg dat oudere personen de nodige aandacht moeten hebben voor hun gezondheidstoestand, zoals het zicht en reactievermogen. Jonge bestuurders daarentegen zijn oververtegenwoordigd in de ongevallenstatistieken, zodat specifieke maatregelen kunnen rechtvaardigen.