Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3290

van Inge Faes (N-VA) d.d. 30 september 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen

Gerechtsinkomsten bij strafzaken - Inning

gerechtskosten
strafsanctie
geldboete
verbeurdverklaring van goederen

Chronologie

30/9/2011Verzending vraag
18/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-3290 d.d. 30 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In strafzaken is het mogelijk dat men veroordeeld wordt tot het betalen van een boete, het dragen van de gerechtskosten en/of dat goederen en/of geld dat de veroordeelde gebruikte tijdens zijn misdrijven worden verbeurdverklaard. Deze gelden worden ingeschreven aan de inkomst zijde van de Federale Overheidsdiensten (FOD) Justitie/Financiën. Om de grootte van deze inkomsten te weten had ik graag antwoord op volgende vragen:

1) Wat is de grootte van het bedrag dat in 2009 en 2010 werd uitgesproken in strafzaken en normaal door de FOD Financiën zou moeten geïnd zijn?

2) Hoeveel van dit bedrag is reeds geïnd?

3) Hoeveel van dit bedrag staat nog open, al dan niet gedeeltelijk betaald?

4) Hoeveel verschillende inningen met betrekking tot strafzaken heeft de FOD financiën nog openstaan?

Indien mogelijk dit bedrag telkens opgesplitst in: boete, verbeurdverklaring, en betaling van gerechtskosten.

Antwoord ontvangen op 18 november 2011 :

  1. Voor de grootte van het bedrag in te vorderen als geldboete in strafzaken voor de jaren 2009 en 2010 verwijs ik naar de antwoorden die verstrekt werden op de parlementaire vragen nummer 491 van 12 maart 2010 en nummer 306 van 18 maart 2011 beide gesteld door mevrouw Sabien Lahaye-Battheu.

    Met het huidige boekhoudkundige systeem, dat een boekhouding op kasbasis is, is het niet mogelijk zonder handmatige optelling te bepalen welke bedragen moeten geïnd worden als boeten, gerechtskosten of verbeurdverklaring. Evenmin kan het totaal te innen bedrag bepaald worden zonder een tijdrovende optelling.

  2. Het bedrag dat geïnd of ingevorderd werd voor de straffen uitgesproken tijdens de jaren 2009 en 2010 kan niet afzonderlijk bepaald worden. De bedragen ontvangen tijdens de jaren 2009 en 2010 (zie tabel hieronder) bevatten ook ontvangsten voor veroordelingen uitgesproken tijdens voorgaande jaren, zoals de ontvangsten tijdens het jaar 2011 ook betalingen bevatten voor veroordelingen uitgesproken tijdens voorgaande jaren.

  3. Aangezien het totaal verschuldigde bedrag niet kan bepaald worden evenmin als het bedrag dat al betaald werd voor de veroordelingen uitgesproken tijdens de jaren 2009 en 2010 is het onmogelijk het nog verschuldigde bedrag te bepalen.

    Voor de verbeurdverklaringen kan er geen onderscheid gemaakt worden tussen de opbrengsten van de verbeurdverklaarde goederen en de ingevorderde verbeurdverklaarde sommen.

  4. De boeten waarvoor geen betaling kan bekomen worden, worden teruggezonden aan het openbaar ministerie.

    Wanneer een boete door de ontvanger der penale boeten niet kan worden geïnd dan moet hij dat melden aan zijn opdrachtgever, namelijk de procureur des Konings (in wiens naam hij optreedt) zodat die, abstractie makend van de omzendbrief van de minister van Justitie van 22 december 1999, kan teruggrijpen naar penale middelen om de strafrechterlijke uitspraak ten uitvoer te leggen. Die melding, dus dat de invordering langs burgerlijke weg vruchteloos was, gebeurt via een Staat 204 (ook genoemd: “het voorstel om de vervangende straf uit te voeren”). De ontvanger moet deze staat opsturen zoniet zou hij aansprakelijk kunnen gesteld worden voor de niet-uitvoering van de strafrechterlijke uitspraak.

Jaar/Année

Boeten/Amendes

Gerechtskosten/Frais de justice

Verbeurdverklaringen/Confiscations

2009

59.793.564,91 €

22.105.624,02 €

13.718.403,34 €

2010

64.639.856,02 €

23.850.348,41 €

15.905.688,79 €