Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-3241

van Nele Lijnen (Open Vld) d.d. 29 september 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid

Homofoob geweld - aangiftes - cijfers

discriminatie op grond van seksuele geaardheid
seksuele minderheid
geweld

Chronologie

29/9/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten

Heringediend als : schriftelijke vraag 5-5103

Vraag nr. 5-3241 d.d. 29 september 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het percentage gemelde homofobe delicten is opmerkelijk laag. Holebi's maken geen melding van het geweld dat hen is overkomen, uit schaamte, omdat ze denken dat de afhandeling bij de politie niet goed genoeg is, of omdat ze het gevoel hebben dat homovijandig gedrag nu eenmaal bij het leven hoort.

De politie van Amsterdam schat dat maar liefst 96 procent van de homovijandige incidenten niet wordt gemeld. Hierdoor heeft de politie heeft onvoldoende inzicht in de problematiek rond homofoob geweld. Een groot probleem is dat een deel van de holebi's zich niet heeft geuit en dus geen klacht durft indienen omdat ze officieel hetero zijn.

In Nederland wordt het anoniem melden van homofoob geweld in 2011 landelijk ingevoerd na succesvolle experimenteerfase in de regio's Amsterdam-Amstelland en Gelderland-Zuid. Dit om de drempels voor het indienen van klachten te verlagen en dus een beter beeld te krijgen van het effectieve geweld tegen holebi's. Sommige dadergroepen blijken zich immers te specialiseren in het viseren van holebi's om hen te beroven. De mogelijkheid om deze delicten anoniem aan te geven stellen hier paal en perk aan.

Graag had ik hieromtrent dan ook een gedetailleerd antwoord ontvangen op volgende vragen:

1) Beschikt de geachte minister over indicaties inzake het percentage holebi's dat het slachtoffer van geweld is, maar desondanks weigert daarvan aangifte te doen?

2) Is zij van oordeel dat het Nederlandse voorbeeld ook in ons land navolging verdient?

3) Zal zij contact opnemen met haar collega van Binnenlandse Zaken en desgevallend de minister van Justitie om de haalbaarheid van deze maatregel te bepalen en om concrete actie te ondernemen?