Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2821

van Bart Tommelein (Open Vld) d.d. 20 juli 2011

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen

Sabam - Persen van eigen werk - Auteursrechten

beroep in de kunst
muziek
voorbespeelde beeld- of geluidsdrager
auteursrecht

Chronologie

20/7/2011Verzending vraag
12/9/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2821 d.d. 20 juli 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Alvorens een artiest zijn muziek op CD kan uitbrengen of op vinyl moet hij of zij enkele verplichtingen vervullen die eerder kafkaiaans overkomen en neigen naar de vorming van een monopolie. Als men uitgaat van een CD in eigen beheer, die commercieel verspreid wordt en waarvan er singles naar de radio gaan, is het sowieso aangewezen om je aan te sluiten bij een beheersvennootschap.

In dat geval moet de artiest wel degelijk retributies aan Sabam betalen, ook als hij zelf auteur is van alle composities. Een perserij mag pas beginnen persen als ze van Sabam de nodige toelating heeft gekregen. Die krijgt ze pas als de artiest de aanvraag tot reproductie hebt gedaan en de mechanische reproductierechten heeft betaald.

Deze reproductierechten lopen op, wat voor beginnende artiesten een bijkomende drempel is om over te gaan tot het effectief produceren van muziek. Het jaar erop jaar als auteur of componist het grootste deel van dat geld terug, uiteraard zonder de commissie die Sabam voor zichzelf houdt (normaal gezien 16 %) en de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) (6 %). Deze maatregel schiet me dunkt zijn doel voorbij.

Graag had ik een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Is de geachte minister het met me eens dat de hierboven geschetste procedure eerder absurd is indien de artiest ook auteur is van de composities, gezien hij of zij eigenlijk gewoon zichzelf betaald doch een jaar moet wachten op zijn geld en er bovendien commissies worden op verrekend? Zo ja, kan hij toelichten of deze bepaling vatbaar is voor aanpassingen? Zo ja, dewelke? Zo neen, kan dit uitvoerig worden toegelicht?

2) Vindt de geachte minister niet dat het redelijk absurd is voor een startende artiest, dat deze eerst aan Sabam een toestemming moet vragen om zijn eigen muziek te verspreiden? Kan dit niet worden vereenvoudigd en neigt dit niet naar de vorming van een monopolie, daar de artiest zeker als hij of zij beginnend is misschien juist ter promotie een vrije en rechtenvrije productie wil verspreiden om zijn of haar werk te promoten? Kan hij dit uitvoerig toelichten?

Antwoord ontvangen op 12 september 2011 :

  1. Auteursrechten en naburige rechten zijn zeer belangrijk voor de scheppende kunstenaars en artiesten. De rol van beheersvennootschappen, zoals Sabam, bestaat er in dat wanneer beschermde werken en prestaties geëxploiteerd worden, hiervoor een vergoeding terecht komt bij de betrokken auteurs en rechthebbenden. Zonder beheersvennootschappen zou het voor verschillende exploitatievormen in de praktijk zeer moeilijk zijn om de rechthebbenden te vergoeden. Voor een radio-uitzending, tv-uitzending of het spelen van muziek in restaurants en cafés bijvoorbeeld, zal het voor de gebruiker in de praktijk vaak onmogelijk zijn om alle rechthebbenden vooraf te contacteren en hun toestemming te vragen.

    Evenwel is een auteur of naburige rechthebbende niet verplicht om zich bij een beheersvennootschap te laten aansluiten. Hij kan zijn rechten zelf beheren, of ze (gedeeltelijk) laten beheren door een beheersvennootschap (zie infra 2.). Artikel 3 van de betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (hierna Auteurswet genoemd) laat immers toe dat de auteur al zijn vermogensrechten of enkele ervan, evenals één of bepaalde exploitatiewijzen, kan overdragen, zonder dat deze overdracht automatisch de overdracht van de andere rechten of exploitatiewijzen met zich meebrengt.

    Beheersvennootschappen spelen een belangrijke rol in het effectief vergoeden van de rechthebbenden. Het innen en verdelen van rechten is een complex proces. Met de wetten van 10 en 11 december 2009 werd het initiatief genomen om de bestaande regeling op de controle van beheersvennootschappen te verbeteren en aan te scherpen.

    Alvorens de geïnde rechten uitbetaald worden aan de rechthebbenden, verblijven zij enige tijd bij de beheersvennootschap. Dit is echter ook normaal en vloeit voort uit de aard van het verdelingsproces. Alvorens de geïnde rechten kunnen uitbetaald worden aan de rechthebbenden, moet immers met een voldoende graad van zekerheid en precisie bepaald worden op basis van allerhande gegevensbronnen (playlists, steekproeven, gegevens van de gebruikers, …) welk bedrag aan elke rechthebbende toekomt. Het is echter niet meer normaal indien die doorlooptermijn te lang duurt, en de beheersvennootschap aldus niet meer haar basistaak, namelijk het innen en verdelen van rechten voor rekening van verschillende rechthebbenden binnen een redelijke termijn, naar behoren vervult.

    Er dient er dus voor gezorgd te worden dat het geld niet “opgepot” wordt binnen de beheersvennootschap, en dat de termijn tussen de inning en de uitbetaling aan de rechthebbende, niet te lang is. In dat opzicht wordt in artikel 66, § 2, van de Auteurswet, zoals gewijzigd door de wet van 10 december 2009, bepaald dat de beheersvennootschappen maatregelen moeten nemen om de rechten die zij innen binnen de vierentwintig maanden na inning te verdelen. Voorts moet in het jaarverslag worden aangegeven welke rechten niet binnen de vierentwintig maanden na hun inning verdeeld werden, en moeten de redenen daarvoor worden aangegeven.

  2. Zoals reeds aangegeven is een auteur of naburige rechthebbende niet verplicht om zich aan te sluiten bij een beheersvennootschap en kan het beheer van de rechten bovendien gedeeltelijk toegekend worden aan een beheersvennootschap. Meer bepaald voorziet artikel 66 quater, § 1, van de Auteurswet, ingevoegd door de wet van 10 december 2009, dat “niettegenstaande ieder andersluidend beding, kunnen de statuten, reglementen of overeenkomsten van de vennootschappen een rechthebbende niet beletten het beheer van de rechten die betrekking hebben op een of meer categorieën van werken of prestaties van zijn repertoire toe te vertrouwen aan een ander vennootschap van zijn keuze of om het beheer zelf uit te oefenen”. Indien de artiest tevens auteur is van de composities, staat niets eraan in de weg om zelf in een deel van het beheer van zijn rechten te voorzien. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan het eigen beheer van de mechanische reproductierechten. Op die manier geeft de auteur de nodige toestemming voor de reproducties en moet de toelating aan de beheersvennootschap niet gevraagd worden.