Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2621

van André du Bus de Warnaffe (cdH) d.d. 27 juni 2011

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking, belast met Europese Zaken

De samenwerking met Rwanda

Rwanda
ontwikkelingshulp

Chronologie

27/6/2011Verzending vraag
25/7/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-906

Vraag nr. 5-2621 d.d. 27 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Al meer dan vijftig jaar is Rwanda een partnerland voor de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. België heeft historische banden met Rwanda. Dat land wordt nog steeds geconfronteerd met grote uitdagingen inzake ontwikkeling in tal van sectoren, zoals de gezondheidssector. België voert ook een project om de capaciteit van de nationale politie van Rwanda te versterken. Daartoe hebben we het land voertuigen en computers gegeven.

Dankzij de ontwikkelingsprojecten is België ook een bevoorrechte waarnemer van de toestand in Rwanda, meer bepaald inzake mensenrechten. Het partnerlandenrapport inzake ontwikkelingssamenwerking dat ons onlangs is voorgelegd, is daarover zeer zorgwekkend. De indicatoren voor de Milleniumdoelstellingen zijn weliswaar positief, maar op andere domeinen zoals de politieke en fundamentele rechten in het algemeen ligt dat anders.

Ik heb volgende vragen :

1) Werd onze samenwerking inzake de capaciteitsopbouw van de nationale politie al geëvalueerd? Zo ja, welke resultaten leverde dat op?

2) Steun aan de politie kan een belangrijk element zijn voor de vestiging of de versterking van een rechtsstaat, op voorwaarde dat die steun zijn bestemming bereikt. Mensenrechtenorganisaties zoals HRW, AI en andere hebben zorgwekkende rapporten gepubliceerd over de situatie van de mensenrechten en meer bepaald over de arrestatie van opposanten. Hoe integreert u die bezorgdheid voor de mensenrechten in onze samenwerking met de Rwandese nationale politie?

In verband met de revoltes in de Arabische wereld had men het vaak over het beleid, met name vanwege Europa, dat erin bestond voorrang te verlenen aan stabiliteit boven de democratische verzuchtingen. Vreest u niet dat u zich in dezelfde constellatie bevindt?

Antwoord ontvangen op 25 juli 2011 :

Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen:

In onze ISP’s hechten we veel belang aan politiek en economisch bestuur en mensenrechten, en dit zowel bij het opstellen van het budget van het ISP als bij de keuze van de specifieke acties en het bepalen van de thema’s van de politieke dialoog.

Zoals voor de ISP’s met Burundi en de Democratische Republiek Congo (DRC), is er in het nieuwe ISP met Rwanda een tussentijdse evaluatie voorzien die kan uitmonden in de toekenning van een bijkomend budget. De bedoeling van dit systeem is hervormingen en vooruitgang op het vlak van politiek en economisch bestuur aan te moedigen en de politieke dialoog te stimuleren over fundamentele kwesties voor een duurzame ontwikkeling. Daarom voorzie ik voor de budgettaire enveloppe van het ISP een basisbedrag van 160 miljoen euro over vier jaar, met een potentieel bijkomende enveloppe van 40 miljoen euro, die zal worden vrijgemaakt in de loop van het derde jaar van het ISP op voorwaarde dat bepaalde internationaal erkende indicatoren met betrekking tot politiek en economisch bestuur worden behaald.

Zoals overeengekomen in de ISP’s met Burundi en de Democratische Republiek Congo zou de toekenning van een bijkomende schijf afhangen van de evolutie van deze indicatoren inzake goed bestuur op politiek en economisch vlak. Het is dus ter herinnering aan het belang van democratie en goed bestuur voor de ontwikkeling dat een bijkomende schijf kan worden vrijgemaakt voor de laatste twee jaar van ons samenwerkingsprogramma. Het doel van de bijkomende schijf is specifieke hervormingen aan te moedigen (zoals transparante verkiezingen) en een politieke dialoog te stimuleren over de fundamentele kwesties voor duurzame ontwikkeling. We bevinden ons in Rwanda dus niet in de situatie die u beschrijft, want onze samenwerkingsstrategie erkent de vorderingen die het land heeft gemaakt, zonder de zwakheden en de nog verwachte vorderingen op het vlak van mensenrechten en politieke openheid te verbloemen.