Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-26

van Sabine de Bethune (CD&V) d.d. 9 augustus 2010

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven

Vakantieopvang georganiseerd binnen het ministerieel departement voor de kinderen van personeelsleden

kinderoppas
inkomstenbelasting
belastingaftrek
ministerie
overheidsapparaat

Chronologie

9/8/2010Verzending vraag
15/10/2010Antwoord

Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-14
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-15
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-16
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-17
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-18
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-19
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-20
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-21
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-22
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-23
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-24
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-25
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-27
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-28

Vraag nr. 5-26 d.d. 9 augustus 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Programmawet van 8 april 2003 voerde met ingang vanaf 1 januari 2003, in een nieuw artikel 52bis in het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, de mogelijkheid in om de sommen die een werkgever (verkrijger van winst of baten) betaalde ten gunste van een collectieve voorziening voor kinderopvang onder bepaalde voorwaarden aan te kunnen merken als beroepskosten.

Het was de bedoeling om met dit nieuw ingevoerde systeem privé-partners uit te nodigen om de uitbreiding van het aantal opvangplaatsen financieel te ondersteunen. De stimulans bestaat erin om de in het kader van dit partnerschap gestorte uitgaven als beroepskosten aan te merken (zie toelichting Programmawet 8 april 2003, Parl. St. Kamer, nr. 50 2343/001, blz. 47).

Ook de publieke sector organiseert echter bepaalde initiatieven van kinderdagopvang of vakantieopvang. Zo heeft de VRT en de UZ Gent een eigen kinderdagverblijf en ook verschillende ziekenhuizen vangen de kinderen van hun personeelsleden op. De Vlaamse Gemeenschap organiseert eveneens kinderopvang in de vakanties voor de kinderen van haar personeelsleden. Ongetwijfeld bestaan er ook op federaal niveau initiatieven.

Om deze redenen had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1.) Organiseert het departement waarvoor de minister verantwoordelijk is kinderdagopvang of vakantieopvang voor zijn personeelsleden of personeelsleden van andere overheidsinstanties?

2.) Zo ja, kan de minister een overzicht geven van het aantal opvangplaatsen?;

3.) Zo ja, kan de minister aangeven onder welke voorwaarden de personeelsleden aanspraak kunnen maken op de kinderdagopvang of vakantieopvang?

Antwoord ontvangen op 15 oktober 2010 :

Ik heb de eer het geachte lid de antwoorden op zijn vragen mee te delen.

1. De kinderopvang wordt georganiseerd door de VZW Sociale Dienst Ministerie Ambtenarenzaken (VZW SDAZ) voor de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst (FOD) Kanselarij, FOD Personeel & Organisatie, FOD B&B, FOD FEDICT en de Regie der Gebouwen tijdens de paasvakantie en tijdens de zomervakantie (juli en augustus).

Daarenboven komt de VZW SDAZ tussen in de kosten van kinderopvang voor personeelsleden die hun kinderen niet in deze kinderopvang kunnen laten opvangen.

2. De opvang gebeurt in het Gezins– en Sportcentrum te Sint-Pieters-Woluwe dat beheerd wordt door de VZW SDAZ.

3. Al de personeelsleden van de diensten vermeld in punt 1, met kinderen tussen de 3 jaar en 12 jaar, kunnen een beroep doen op deze activiteit.