Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2552

van Fabienne Winckel (PS) d.d. 16 juni 2011

aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister

Rijbewijs - Bestuurders geboren vóór 14 februari 1961 - Uitzonderingen - Eventuele onderwerping aan een rijbewijs

rijbewijs

Chronologie

16/6/2011Verzending vraag
11/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2552 d.d. 16 juni 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Enkele weken geleden verloor een vrouw van achtenzestig de controle over haar brommobiel, een wagentje dat maximum 45 km per uur rijdt, en reed een meisje van negen omver. Het meisje is enkele uren later aan haar verwondingen bezweken.

Voor het besturen van die trage voertuigen is nu een rijbewijs A3 of een bromfietsrijbewijs vereist. Dat rijbewijs kan worden verkregen na een theoretisch en praktisch examen, behalve voor personen geboren vóór 14 februari 1964 – wat het geval was voor de bestuurster – waarvoor een uitzondering geldt.

In die situatie kunnen personen dus een toelating krijgen om zonder rijbewijs op de weg te rijden. De betrokken personen zijn minstens vijftig jaar oud en zijn dus normaal gezien beginnen rijden toen het verkeer nog minder druk was. Bovendien is de wetgeving op het vlak van de verkeersveiligheid de voorbije jaren enorm geëvolueerd.

Daaruit blijkt de noodzaak dat geen enkele bestuurder mag rijden zonder rijbewijs. Een rijexamen voor bestuurders die vroeger een uitzondering hebben genoten, biedt tevens de mogelijkheid hun fysieke en mentale capaciteiten om te besturen na te gaan.

Zullen de bestuurders die een uitzondering hebben genoten omdat ze vóór 14 februari 1961 geboren zijn, in de toekomst een rijexamen moeten afleggen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 11 juli 2011 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende te antwoorden

1 en 2) Aangezien de exacte oorzaak van het ongeval onbekend is, kunnen we niet onomwonden stellen dat dit ongeval zich niet zou hebben voorgedaan indien de persoon houder was geweest van een geldig rijbewijs voor de categorie A3.

De vrijstelling van het A3-rijbewijs voor het besturen van de bedoelde bromfietsen van klasse B is de toepassing van het principe van de verworven rechten. Dit principe werd altijd al toegepast met betrekking tot het rijbewijs.

Toen het getuigschrift van theoretisch onderricht voor het besturen van bromfietsen op 15 februari 1977 van kracht is geworden, werd er reeds beslist dat wie de voor het besturen van dit type voertuig vereiste leeftijd van zestien jaar had bereikt, zou worden vrijgesteld; wanneer in 1998 het A3-rijbewijs werd ingevoerd, werd de vrijstelling van het getuigschrift van theoretisch onderricht omgezet in een vrijstelling van een A3-rijbewijs.

De regel van de verworven rechten inzake het rijbewijs werd steeds gerechtvaardigd door het feit dat de inwerkingtreding van een nieuwe reglementering niet tot gevolg mocht hebben dat bestuurders die op grond van eerdere regelgeving het recht hadden te rijden zonder rijbewijs, dit plots niet meer zouden mogen.

Deze regel van de verworven rechten vooronderstelt ook dat de personen die het recht hadden te rijden zonder rijbewijs, voldoende rijervaring hebben kunnen verwerven.

Deze regel is momenteel op Europees niveau zelfs nog hernomen in de meest recente teksten over deze materie, met name in richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs.