Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-2122

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 20 april 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Automatische externe defibrilators - Verspreiding

hart- en vaatziekte
eerste hulp
geneeskundige noodhulp
medisch en chirurgisch materiaal

Chronologie

20/4/2011Verzending vraag
5/7/2011Antwoord

Vraag nr. 5-2122 d.d. 20 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In België worden elk jaar 10.000 mensen slachtoffer van een onaangekondigde hartstilstand. Minder dan 10% procent overleeft. Zeven op de tien keer is er wel altijd iemand in de buurt die zou kunnen ingrijpen. Uit wetenschappelijke onderzoek blijkt dat iemand die een hartstilstand krijgt buiten het ziekenhuis dubbel zo veel overlevingskansen heeft wanneer een automatische externe defibrillator (AED) gebruikt wordt gebruikt.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1. Hoeveel van deze toestellen zijn er momenteel verspreid in België? Kan de minister mij vertellen hoe dit aantal in de periode 2006-2010 is geëvolueerd? Hoeveel daarvan bevinden zich op openbare plaatsen?

2. Acht de minister het huidige aantal als voldoende om een afdoende dekkingsgraad te bekomen? Worden de locaties waar deze apparaten worden geïnstalleerd zorgvuldige bijgehouden? Wordt er ook toegezien dat er daarbij geen zogenaamde blinde vlekken (plaatsen waar er ondanks voldoende menselijke activiteit geen AED bevindt) ontstaan? Bestaan er momenteel blinde vlekken en welke zijn de plannen om hieraan te verhelpen?

3. Hoeveel maal werden deze toestellen gebruikt in de periode 2006-2010? In hoeveel van deze gevallen is dit levensreddend gebleken?

4. Wat doet de overheid om de plaatsing van AED's te stimuleren? Worden er hier subsidies voor voorzien? Bestaan er verplichtingen ten opzicht van het plaatsen van AED's op openbare plaatsen en wie is hiervoor verantwoordelijk? Bestaan er verplichtingen ten op opzichte van het plaatsen van AED's op private eigendommen (hotels, grote bedrijven, …) en welke criteria gelden daarbij?

5. Het succes van deze apparaten hangt in grote mate af van de mate waarin omstanders op de hoogte zijn van het bestaan van het apparaat. Meent de minister dat de bevolking voldoende op de hoogte is van het bestaan van deze apparatuur? Wat ondernam of plant de minister om de bekendheid van de AED's bij de bredere bevolking te verspreiden?

Antwoord ontvangen op 5 juli 2011 :

1. In aansluiting op het koninklijk besluit van 21 april 2007 houdende veiligheids- en andere voorwaarden inzake een automatische externe defibrillator gebruikt in het kader van een reanimatie, werd een databank gecreëerd voor de registratie van de AED’s. Aangezien het koninklijk besluit dateert van 2007, is een evaluatie van het aantal registraties pas vanaf dan mogelijk. Wanneer we ons baseren op de gegevens uit deze databank, komen wij tot de evolutie in bijlage voor de AED’s van categorie 1 in openbare plaatsen. Het begrip “openbare plaats ” werd duidelijk omschreven in het koninklijk besluit als: “elke plaats, inclusief winkels, scholen, bedrijfsgebouwen en -terreinen, stations, luchthavens, filmzalen en sportterreinen, waar mensen verzamelen en evenementen kunnen worden georganiseerd”. (de cijfers lopen tot 31 december 2010 zodat beter kan worden vergeleken).

2. Naast deze facultatieve lijst, beschikken ook alle ambulances erkend in het kader van de wet van 8 juli 1964 over een AED, zodat elke burger binnen een redelijke termijn toegang heeft tot dit soort toestel.

Het volledige Belgische grondgebied is gedekt door de diensten van de Dringende Geneeskundige Hulpverlening in het kader van de wet van 8 juli 1964.

Inbreuken op de bepalingen van het bovenvermelde koninklijk besluit worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft conform de bepalingen van de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten. De gezondheidsinspecteurs bedoeld in artikel 10bis van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening en de gezondheidsinspecteurs van de Federale overheidsdienst (FOD)Volksgezondheid bedoeld in artikel 5 van de wet van 12 juni 2006 die het gebruik van automatische “externe” defibrillatoren toelaat zijn aangesteld om toezicht te houden op de uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 april 2007 houdende veiligheids- en andere voorwaarden inzake een automatische externe defibrillator gebruikt in het kader van een reanimatie.

3. Artikel 11 van het bovenvermelde koninklijk besluit bepaalt dat de eigenaar van een AED jaarlijks alle geregistreerde gegevens bezorgt aan de FOD Volksgezondheid, DG Basisgezondheidszorg en Crisisbeheer. Tot nu toe hebben wij nog geen bruikbare gegevens ontvangen.

4. De Nationale Raad voor de Dringende Geneeskundige Hulpverlening heeft tijdens zijn laatste vergadering, een advies goedgekeurd met betrekking tot de publicatie van een ministeriële rondzendbrief met als doel:

a. het geven van een aantal praktische tips om een goede plaats te kiezen wanneer wordt overwogen om een of meerdere AED’s te installeren op een openbare plaats.

b. datgene wat we geleerd hebben uit pilootprojecten gerealiseerd in mijn administratie om te zetten in een aantal instructies.

Deze rondzendbrief bevat bovendien ook de laatste aanbevelingen van de “European Resucitation Council” en werd uitgewerkt in samenwerking met de “Belgian Resucitation Council

Het koninklijk besluit van 21 april 2007 houdende veiligheids- en andere voorwaarden inzake een automatische externe defibrillator gebruikt in het kader van een reanimatie definieert het begrip “openbare plaats ” als volgt: “ elke plaats, inclusief winkels, scholen, bedrijfsgebouwen en -terreinen, stations, luchthavens, filmzalen en sportterreinen, waar mensen verzamelen en evenementen kunnen worden georganiseerd”.

De eerder geciteerde rondzendbrief vermeldt welke locaties moeten beschouwd worden als risicoplaatsen en ook de plaatsen waar de installatie van een AED bijzonder aangewezen zou zijn:

Het plaatsen van AED’s berust (voornamelijk) op lokale of commerciële initiatieven, maar de wetenschappelijke litteratuur heeft het over het risico dat er niet steeds optimale keuzes worden gemaakt bij het bepalen van de locaties voor het installeren van een AED.

Wanneer men van plan is meerdere AED’s te installeren in openbare plaatsen van eenzelfde gemeente of eenzelfde buurt, is het ten zeerste nuttig om het advies in te winnen van de Provinciale Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening (CODGH).

De CODGH kent de risicoplaatsen en door haar te raadplegen kunnen optimale plaatsen worden uitgekozen afhankelijk van de tijd voor de gespecialiseerde hulpdiensten ter plaatse kunnen zijn en eerdere interventies van de hulpdiensten en met het oog op een efficiënte ‘overlevingsketen’

5. Dit thema ligt gevoelig bij de gebruikers daar niet alle AED’s permanent toegankelijk zijn (24u/24 en 7d/7). De administratie bestudeert de mogelijke opties om de informatie te verspreiden, waarbij er wordt op toegezien dat er geen averechts effect wordt gecreëerd in termen van aansprakelijkheid waardoor men enigszins terughoudend zal staan ten aanzien van de registratie.

Bijlage

Vraag 1

Provincie

Aantal

Aantal

Aantal

Aantal

Totaal

Categorie AED

West-Vlaanderen

0

34

43

7

84

Cat 1

Antwerpen

19

86

60

26

191

Cat 1

Waals Brabant

2

17

17

9

45

Cat 1

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

6

23

43

39

111

Cat 1

Henegouwen

2

28

30

8

68

Cat 1

Luik

10

53

15

13

91

Cat 1

Limburg

7

22

24

32

85

Cat 1

Luxemburg

2

22

6

4

34

Cat 1

Namen

3

9

3

7

22

Cat 1

Oost-Vlaanderen

1

35

45

11

92

Cat 1

Vlaams Brabant

13

36

31

13

93

Cat 1

Totaal

65

365

317

169

916

Cat 1