Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1952

van Elke Sleurs (N-VA) d.d. 1 april 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Euthanasie - Meldingsplicht - Aantal meldingen - Verschil tussen Nederlandstaligen en Franstaligen

euthanasie
Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wet betreffende de euthanasie
officiële statistiek
regionale verschillen

Chronologie

1/4/2011Verzending vraag
28/11/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1952 d.d. 1 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie biedt ongeneeslijk zieken, onder bepaalde voorwaarden, de mogelijkheid tot een menswaardig levenseinde.

Een arts die euthanasie toepast, pleegt geen misdrijf indien hij de in de euthanasiewet voorgeschreven voorwaarden en procedures naleeft. Deze moet de arts op een registratieformulier noteren en bezorgen aan de Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie. Zo kan men controleren of aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Reeds in het eerste verslag wees de Commissie op " de wanverhouding [...] tussen het aantal aangiften dat opgesteld is in het Nederlands en het aantal ingevuld in het Frans ". Deze discrepantie is inderdaad frappant. Van de 2 356 mensen die sinds de introductie van de wet met behulp van euthanasie voor hun levenseinde hebben gekozen, waren er slechts 447 Franstalig. In meer dan 81 % van het totale aantal euthanasiegevallen was de patiënt een Vlaming. Opgesplitst per jaar waren dat er in 2002-2003, 216 versus 43; in 2004-2005, 363 versus 106; in 2006-2007, 752 versus 172; en in 2008-2009 126 versus 578.

In de verschillende verklaringen verwijst de Commissie in haar latere rapporten consequent naar haar eerste verslag. Hierbij noemt ze als mogelijke verklaring andere sociaal-culturele attitudes zoals het sensibiliseren van de Franstalige bevolking, verschillende medische praktijken en verschillende houdingen ten opzichte van de verplichting om euthanasie aan te geven, ...

In dit kader had ik graag antwoord gekregen op de volgende vragen:

1) Hoe vaak aanvaardde de Commissie de aangifte van euthanasie zonder meer? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar sinds 2002, naar plaats van het overlijden (ziekenhuis, thuis, rust- en verzorgingstehuis, andere) en per taalgroep.

2) Hoe vaak werd de aangifte aanvaard, maar werd de anonimiteit opgeheven om de arts die de aangifte had ingediend te wijzen, om didactische redenen, op kleine onnauwkeurigheden in de aangifte? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar sinds 2002, naar plaats van het overlijden (ziekenhuis, thuis, rust- en verzorgingstehuis, andere) en per taalgroep.

3) Hoe vaak werd de aangifte voorwaardelijk aanvaard en werd de anonimiteit opgeheven om de arts te vragen naar inlichtingen die in de aangifte niet werden gegeven? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar sinds 2002, naar plaats van het overlijden (ziekenhuis, thuis, rust- en verzorgingstehuis, andere) en per taalgroep.

4) Hoe vaak werd de anonimiteit opgeheven, werd de beslissing uitgesteld en werd de arts gevraagd om bijkomende preciseringen te geven? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar sinds 2002, naar plaats van het overlijden (ziekenhuis, thuis, rust- en verzorgingstehuis, andere) en per taalgroep.

5) Bij hoeveel aangiften werd er geen melding gemaakt van een schriftelijk verzoek tot euthanasie? Graag had ik deze cijfers opgesplitst verkregen per jaar sinds 2002, naar plaats van het overlijden (ziekenhuis, thuis, rust- en verzorgingstehuis, andere) en per taalgroep.

6) Welke stappen heeft de minister in de afgelopen legislatuur genomen om artsen ertoe aan te zetten om hun meldingsplicht te vervullen? Heeft zij hierbij rekening gehouden met de discrepantie tussen Vlaamse en Franstalige meldingen?

Antwoord ontvangen op 28 november 2011 :

De verslagen van de federale Commissie zijn de enige informatiebron waarover wij beschikken om de euthanasiepraktijk te controleren en te evalueren. Omdat onze antwoorden verband houden met de inhoud van deze verslagen, kunnen wij op de gestelde vragen enkel de hiernavolgende verduidelijkingen geven. 

De commissie komt één keer per maand samen en onderzoekt dan het volledig ingevulde registratiedocument dat werd ingevuld en opgestuurd door de behandelende arts, telkens een euthanasie uitgevoerd werd. Zij gaat na of de euthanasie is uitgevoerd onder de voorwaarden en volgens de procedure bepaald door de wet van 28 mei 2002 betreffende de euthanasie. In dit kader publiceert zij tweejaarlijks een rapport aan de wetgevende kamers.  Het eerste rapport omvat een periode van 22 september 2002 tot 31 december 2003. Op basis van afdeling 1 van deze rapporten (een statistisch verslag gebaseerd op de informatie uit het tweede deel van het registratiedocument) luiden de beslissingen van de commissie als volgt : 

Op basis van de verslagen kunnen we nog een verdeling per taalgroep opmaken. In 2004 heeft de commissie 304 registratiedocumenten opgesteld in het Nederlands en 45 in het Frans gekregen. In 2005 waren 332 documenten in het Nederlands en 61 in het Frans. In 2006 waren 340 documenten in het Nederlands en 89 in het Frans. In 2007 waren 412 documenten in het Nederlands en 83 in het Frans. In 2008 waren 578 documenten in het Nederlands en 126 in het Frans. In 2009 heeft de commissie 656 registratiedocumenten ingevuld in het Nederlands en 166 in het Frans ontvangen.Het is ten slotte per definitie onmogelijk om te bepalen of er euthanasieën zonder verklaring werden uitgevoerd, omdat het precies de verklaring is die laat weten of er een euthanasie werd uitgevoerd. 

Het past om er in dit verband aan te herinneren dat de verklaring één van de wettelijke voorwaarden is om de euthanasie niet strafbaar te stellen, en dat het gebruik van de verklaring dus niet facultatief is