Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1368

van Guido De Padt (Open Vld) d.d. 15 februari 2011

aan de minister van Binnenlandse Zaken

Rijksregister - Opname van het appartementnummer - Instructies - Voorkomen van domiciliefraude

Rijksregister van de natuurlijke personen
domicilie
fraude

Chronologie

15/2/2011Verzending vraag
26/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1368 d.d. 15 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De gemeenten in ons land zijn niet bij wet verplicht om het nummer van de verdieping of het appartementnummer te encoderen in het Rijksregister. Dit is in ieder geval zo wanneer de instructies strikt worden geïnterpreteerd.

Op dit moment wordt de hoofdverblijfplaats van een individu achterhaald op basis van een code die samengesteld is uit:

a) de datum van de informatie;

b) de postcode in vier cijfers;

c) de straatcode in vier cijfers;

d) het woningnummer; en

e) eventueel een index bestaande uit vier alfanumerieke karakters die een appartementsnummer aanduiden.

Hoewel deze "eventueel" slaat op het al dan niet van toepassing zijn van de encodering, laat deze bewoording echter wel de mogelijkheid open om deze al dan niet in te vullen. Het verplicht maken van deze encodering - wanneer van toepassing uiteraard - zou heel wat onnodige problemen en misverstanden kunnen vermijden.

In de Brusselse gemeente Schaarbeek gebeurt deze gegevenstoevoeging aan het Rijksregister vrijwel nooit. Het ontbreken van deze gedetailleerde informatie brengt bijgevolg een aantal negatieve (praktische) gevolgen met zich mee voor verschillende diensten die toegang hebben tot het Rijksregister; zoals de politiediensten, de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA) en de gerechtsdeurwaarders. Het gebeurt namelijk wel eens dat bij een politie-interventie of arrestatie in een verkeerd appartement wordt binnengebroken, omdat niet precies duidelijk was in welk gedeelte van de woning de verdachte woont. Gelijkaardige problemen duiken op bij het in beslag nemen van goederen door een gerechtsdeurwaarder en dat geeft een voedingsbodem tot sociale fraude. In dat laatste geval betreft het vooral fraude met betrekking tot de gezinssamenstelling (schijnbare echtscheidingen of schijnbaar alleenstaanden). Meerderjarige kinderen worden bijvoorbeeld ingeschreven als alleenstaande eigenaar van een woning. Of in andere gevallen wordt de echtgenoot ingeschreven als alleenstaande, zodat de echtgenote geniet van een werkloosheidsuitkering van een gezinshoofd met kinderen ten laste.

Met andere woorden, er zijn achterpoortjes in het huidige rechtssysteem waarbij ten onrechte gebruik wordt gemaakt van het sociale zekerheidsysteem ten gevolge van dubbelzinnige instructies. Hoewel de Schaarbeekse wijkagenten een onderzoek instellen om foutieve aangiftes van gezinssamenstellingen recht te zetten, kan een aanpassing van de instructies in de toekomst veel problemen vermijden. Wijzigingen in de gezinssamenstelling en de verblijfplaats binnen hetzelfde gebouw worden sinds geruime tijd niet onderzocht onder het mom van een tekort aan wijkagenten om deze controles uit te oefenen.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Is de geachte minister op de hoogte van deze problemen?

2) Acht zij een duidelijkere bewoording in de instructies noodzakelijk?

3) Beschikt zij over cijfers betreffende het aantal gevallen van domiciliefraude in de jaren 2008, 2009 en 2010, met een opsplitsing naar gewest? Beschikt zij over gelijkaardige cijfers betreffende het aantal "vergissingen" door politie en gerechtsdeurwaarders die rechtstreeks te wijten zijn aan incorrecte of onvolledige adresgegevens?

4) Welke andere maatregelen wil zij in deze nemen?

Antwoord ontvangen op 26 mei 2011 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1. Vooreerst dien ik op te merken dat de toekenning van huisnummers een gemeentelijke bevoegdheid is, zodat elke gemeente bij verordening in een eigen wijze van huisnummering kan voorzien. Wel is het zo dat, wanneer een woning uit meerdere afzonderlijke wooneenheden bestaat, de gemeente dient te voorzien in een bijkomende huisnummers (deel I, nr. 14, b, van de Algemene Onderrichtingen dd. 1 juli 2010 betreffende het houden van de bevolkingsregister). Ook wordt in de Onderrichtingen voor het bijhouden van de informatiegegevens in het Rijksregister (nr. 187) een uniforme regeling voorgesteld voor het toekennen van een indexnummer, dit teneinde verwarring en betwisting te vermijden.

Naar aanleiding van de vraag van het geachte lid deden mijn diensten hierover navraag bij de gemeente Schaarbeek. Uit de reactie van de gemeente blijkt dat zij over geen gemeentelijke verordening inzake huisnummering beschikt. De gemeente Schaarbeek kondigt aan dat dit project met voorrang zal worden behandeld. Ook stelt de gemeente Schaarbeek dat elke inschrijving in de bevolkingsregisters wordt voorafgegaan door een politieonderzoek, in welk geval de wijkagent niet alleen de aanwezigheid van de betrokken personen bevestigt, maar eveneens de vereiste correcties in het Rijksregister met betrekking tot de gezinssamenstelling voorstelt.

2. Zoals het geachte lid aangeeft, slaat het woord “eventueel” op het gegeven of het al dan niet een woning betreft die bestaat uit meerdere afzonderlijke wooneenheden, in welk geval een index verplicht dient te worden ingevoerd in het Rijksregister. Om elk mogelijk misverstand te vermijden, zullen mijn diensten dit verduidelijken in de Onderrichtingen voor het bijhouden van de informatiegegevens in het Rijksregister (nr. 187).

3. Aangezien deze niet kunnen worden gedetecteerd via het Rijksregister, beschik ik over geen cijfergegevens betreffende het aantal gevallen van domiciliefraude, noch over de gevraagde cijfers in verband met het aantal vergissingen door politie en gerechtsdeurwaarders die rechtstreeks zouden te wijten zijn aan incorrecte of onvolledige adresgegevens.

4. Ik kan het geachte lid aankondigen dat door de Dienst van het Rijksregister op korte termijn een vergadering zal worden georganiseerd met de gemeente Schaarbeek waarbij de Onderrichtingen zullen worden toegelicht en waarbij zal worden aangedrongen dat de gemeente op een uniforme wijze zou te werk gaan bij de toekenning van huisnummers en dat zij dit uitdrukkelijk zou opnemen in een gemeentelijke verordening.