Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1237

van Marleen Temmerman (sp.a) d.d. 8 februari 2011

aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking

Europees Ontwikkelingsrapport 2010 - Sociale bescherming in het ontwikkelingsbeleid

sociale zekerheid
Afrika
ontwikkelingshulp

Chronologie

8/2/2011Verzending vraag
10/5/2011Antwoord

Vraag nr. 5-1237 d.d. 8 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In december 2010 organiseerde het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie (EU) samen met de Europese Commissie de Europese Ontwikkelingsdagen. Tijdens dit tweedaags congres passeerden vele interessante sprekers de revue en werden belangrijke internationale documenten voorgesteld.

Een van deze documenten was het " Europees Ontwikkelingsrapport 2010 " waarin sociale bescherming als nieuw perspectief naar voor wordt geschoven voor Europese ontwikkelingssamenwerking met Afrika. Een zeer lijvig en interessant document dat de Europese Commissie en Lidstaten aanspoort om naar analogie met de belangrijke rol van sociale bescherming binnen de Europese Lidstaten, ook sociale bescherming te promoten als een integraal deel van het ontwikkelingsbeleid. Via empirische bewijzen toont het aan dat sociale protectie een belangrijke rol kan spelen in de strijd tegen armoede en het promoten van duurzame groei en ontwikkeling op lange termijn.

Het rapport werd opgesteld onder leiding van het European University Institute en met de steun van de Europese Commissie en enkele Europese Lidstaten. Tot mijn verbazing staat België niet bij het lijstje van ondersteunende landen. Ons land had nochtans mooi gestaan naast Finland, Duitsland, Luxemburg, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

Graag had ik een antwoord gekregen op volgende vragen:

1) Heeft de geachte minister weet van het rapport dat op de (mede door het Belgische Voorzitterschap georganiseerde) Europese Ontwikkelingsdagen werd voorgesteld? Hoe staat hij er tegenover?

2) Is het niet vreemd dat België, als toenmalig voorzitter van de Europese Unie, maar vooral ook als voortrekkersland qua sociale bescherming, dit rapport niet mee ondersteund? Welke redenen heeft hij hiervoor?

3) Staat de uitbouw van sociale bescherming hoog op de agenda van het Belgische ontwikkelingsbeleid? Welke projecten doet België hier reeds rond?

Antwoord ontvangen op 10 mei 2011 :

Ik kan het geachte lid, in antwoord op zijn vraag, volgende elementen meedelen.

1) Het rapport waar het geachte lid naar verwijst is één van de vele tientallen documenten die op de Euroepan Development Days aan bod zijn gekomen. Het betreft inderdaad een waardevolle bijdrage betreffende het thema van de “sociale bescherming”.

2) Mijn diensten hebben geen aanvraag ontvangen voor financiering van dit rapport.

3) De Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft meer dan tien jaar het programma “Strategieën en technieken voor de strijd tegen de sociale uitsluiting en armoede” (STEP) van de International Labour Organization (ILO) financieel gesteund. De gemiddelde jaarlijkse bijdrage bedroeg 1 400  000 euro.

In dit programma werd voorrang gegeven aan de verzekering van de gezondheidszorg. Er werden specifieke projecten gesteund in Senegal, Benin, Burkina Faso, Democratische republiek Congo (DCR), en Rwanda. De activiteiten omvatten de ontwikkeling van een politiek en institutioneel gunstig klimaat voor de uitbreiding van de sociale zekerheid en de versterking van concrete sociale beschermingssystemen zowel voor de informele als van de formele sector.

STEP was echter ook op mondiaal vlak actief: het programma werkte een interactief platform uit voor informatie- en kennisuitwissing en adviesverstrekking. Daarnaast fungeerde het als pleitbezorger, zette het zich in voor de uitwerking van netwerken en deed het aan fondsenwerving voor specifieke activiteiten op het vlak van sociale bescherming.

De activiteiten van het programma werden geleidelijk geïntegreerd in het gewone actieprogramma van de ILO. Sinds 2010 geeft DGD geen specifiek bijdrage meer aan STEP. Het Belgische multilateraal ontwikkelingsbeleid opteert immers voor het toekennen van niet-geoormerkte bijdragen aan de internationale partnerorganisaties. Wat de Belgische vrijwillige bijdrage betreft, die in 2010 en 2011 3 200 000 euro bedraagt, houdt dit in dat deze wordt toegekend aan de “Regular Budget Supplementary Account”, dat een ILO rekening is waarop enkel niet geoormerkte of zeer lichte bijdragen worden gestort. Dit betekent echter niet dat België de acties van ILO op het vlak van sociale bescherming niet meer steunt. De bijdragen aan deze rekening worden immers hoofdzakelijk gebruikt voor de financiering van de “Decent Work Country Programmes” en voor de realisatie van de “Decent Work Agenda”, waarvan “Sociale bescherming” één van de vier pijlers vormt.

ILO heeft bovendien samen met de World Althea Organization (WHO) de leiding van de werkgroep “Social Protection Floor” die door de Verenigde Naties werd opgericht.