Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-1147

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 2 februari 2011

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie

Euthanasiewet - Naleving

euthanasie
palliatieve zorg
Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake de toepassing van de wet betreffende de euthanasie
ziekenhuis

Chronologie

2/2/2011Verzending vraag
25/2/2011Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-361

Vraag nr. 5-1147 d.d. 2 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Acht jaar geleden werd de Euthanasiewet van kracht. Nadat de wet jarenlang is toegepast, rijzen nu vragen over de naleving ervan. Sommige specialisten ervaren dat de wettelijke bepalingen duidelijk strikter worden geïnterpreteerd. Ze stellen eveneens vast dat verschillende ziekenhuizen patiënten die om euthanasie verzoeken, weigeren te helpen. Nochtans mag de ideologische overtuiging van een ziekenhuis, dat toch met overheidsmiddelen werkt, geen reden zijn om de euthanasiewet niet toe te passen. In dit verband wint het voorstel van een euthanasiekliniek terrein, als plaats waar mensen op zeer korte termijn zelf of met hulp, hun leven kunnen beëindigen.

Is de minister op de hoogte van de vraag om een euthanasiekliniek? Heeft ze weet van een concreet project? Werd hierover reeds overleg gepleegd met de sector? Wat vindt ze van het voorstel? Wordt regelmatig gecontroleerd of de zorginstellingen de regels inzake de euthanasieaanvragen en de euthanasiewet naleven? Tot welke resultaten leidden die controles? Hoeveel ziekenhuizen blijken de euthanasiewet niet correct toe te passen? Kan en wil de minister de erkenning van ziekenhuizen intrekken, indien ze de wet niet naleven? Wat werd reeds ondernomen om de euthanasiewet beter te doen naleven? Denkt de minister dat de rechten van patiënten in het kader van deze wet voldoende bekend zijn? Deelt ze mijn analyse dat de vraag naar een euthanasiekliniek klinkt als een noodkreet en een oproep voor een betere, meer correcte naleving van de euthanasiewet?

Antwoord ontvangen op 25 februari 2011 :

De wet van 2002 die euthanasie onder bepaalde voorwaarden straffeloos maakt vormde een belangrijke ommekeer in de manier waarop onze maatschappij tegen het levenseinde aankijkt. Waar vroeger het geheim, de angst en soms de ondraaglijke onmacht hoogtij vierden heeft de wet een kader geschapen waarbij men de mensen die zich in de wettelijk bepaalde omstandigheden bevinden op een serene wijze tot het einde kan begeleiden. De wet heeft zo de dialoog tussen verzorgers en verzorgden geopend, met respect voor de zelfbeschikking en vrijheid van een ieder.

Artikel 14 van deze wet bepaalt dat geen enkele arts kan gedwongen worden om euthanasie te plegen. Tegenover deze “gewetensclausule” staat dat de arts die een dergelijke handeling weigert verplicht is om de patiënt hiervan tijdig te verwittigen en zijn beweegredenen te verduidelijken. Hij moet ook het medisch dossier aan een andere door de patiënt gekozen arts geven.

De arts blijft dus vrij om te handelen volgens zijn overtuiging, maar hij moet er tegelijkertijd voor zorgen dat de patiënt niet aan zijn lot wordt “overgelaten”. Dit evenwicht tussen vrijheid en respect voor de wil van de patiënt is delicaat en moet worden beschermd. Dit werpt natuurlijk de moeilijke en ingewikkelde vraag op over de macht en/of het recht van de zorginstellingen om de euthanasiepraktijk aan bijzondere voorwaarden te onderwerpen, waarvan u in uw vraag terecht concrete voorbeelden geeft, en de grijze zone rond deze kwestie.

Op dezelfde wijze kan men het idee over de oprichting van een exclusief euthanasieziekenhuis niet bespreken zonder hierover een breed, pluralistisch en multidisciplinair debat te willen voeren.

Het zou in dit verband nuttig zijn om de ervaringen van de buurlanden (bijvoorbeeld Nederland) in detail te leren kennen, zonder daarbij de op dat delicate gebied bijzonder veelzeggende sociologische en culturele verschillen uit het oog te verliezen.

De ervaring leert ons immers dat euthanasie bij ons « aanvaardbaar » en aanvaard is omdat ze in een algemene zorgcontext kadert en het één van de oplossingen is in een samenhangend geheel van handelingen en discussies die de patiënt in de verschillende fases van zijn ziekte begeleiden. Daarom vormt het volgens ons geen tegenstelling met de palliatieve zorgen of de zorg in het algemeen.

In de huidige omstandigheden van lopende zaken kan de regering dergelijke debatten niet voeren, en u zult bijgevolg begrijpen dat ik mij daarover namens de regering niet kan uitspreken. Vormt de Senaat trouwens niet de natuurlijke plaats om een dergelijk ethisch debat te voeren? Om het debat te voeden heb ik deze twee vragen alvast aan het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek voorgelegd.

De Federale Controle- en Evaluatiecommissie inzake euthanasie controleert de toepassing van de wet. Zo moet de geneesheer die een euthanasie uitvoert een verklaring invullen die de omstandigheden beschrijft waarin de euthanasie gebeurde. Dat document gaat dan naar de vernoemde Commissie. Zij is ermee belast om, op basis van het eerste en anonieme deel van het document, na te gaan of de euthanasie overeenkomstig de bepaalde voorwaarden en procedure is verlopen. In geval van twijfel kan zij het tweede deel van het document openen, waarmee de anonimiteit van de bij de verrichting betrokken personen wordt opgeheven.

Volgens artikel 8 van de wet zendt de Commissie, wanneer zij meent dat de voorwaarden niet werden nageleefd, het dossier naar de procureur des Konings.

Zo ontving de Commissie in 2009 822 verklaringen waarvan bij 15 % de anonimiteit moest worden opgeheven. Maar zij heeft sinds haar oprichting nog geen enkel dossier naar de procureur des Konings gezonden.

Om over meer statistieken te beschikken verwijs ik u naar de vier opeenvolgende rapporten die de federale commissie aan de wetgevende kamers heeft voorgelegd.

Er wordt geen enkele controle uitgevoerd naar de uitvoering van euthanasie in de zorginstellingen aangezien er ter zake voor hen geen enkele norm werd bepaald. Er bestaan daarover dus geen statistieken.

Het intrekken van de erkenning van een ziekenhuis valt trouwens onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen, en kan maar worden overwogen wanneer de erkenningsnormen niet worden nageleefd. De euthanasiewet naleven vormt echter geen erkenningsnorm. De wet legt de zorginstellingen daarenboven geen enkele verplichting op.