Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11246

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 14 maart 2014

aan de minister van Overheidsbedrijven en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden

het proefproject om postbodes in te schakelen voor de monitoring van alleenwonende senioren

postdienst
alleenstaande
bejaarde

Chronologie

14/3/2014Verzending vraag
27/3/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4700

Vraag nr. 5-11246 d.d. 14 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De media berichtten het met grote koppen: in Oostende loopt er een proefproject waarbij postbodes worden ingeschakeld om systematisch en geregisseerd de levensomstandigheden van senioren in de oudere leeftijdscategorie te monitoren. Dit proefproject ontstond uit een samenwerking tussen Bpost en het OCMW, waarbij per geselecteerd adres 10 euro aan Bpost wordt betaald. De argumentatie voor dit proefproject ligt voor de hand: postbodes komen sowieso aan huis, zijn in vele gevallen bekend en vertrouwd met de oudere mensen en een eenvoudige "welzijnscheck" blijkt veel goedkoper dan het bezoek van een sociaalassistent. Daarnaast zijn er uiteraard de preventieve boni van zo'n benadering. Bpost is met dit experiment niet aan zijn proefstuk. Elders worden postbodes al ingeschakeld voor identiteitscontroles voor banken, het opnemen van de waterstand, het afleveren van nummerplaten, het uitvoeren van boodschappen en het rondbrengen van warme maaltijden.

Deze aanpak opent vele perspectieven. Niet alleen kan dit soort opdrachten de terugloop van het aantal brieven compenseren, heel wat maatschappelijke en economische dienstverlening wordt wellicht ook gemakkelijk en meer betaalbaar. Toch zullen er bij deze evoluties ongetwijfeld ook kritische vragen rijzen, o.a. rond concurrentie, competenties van facteurs en alles wat zweemt naar aansprakelijkheid enz. bij een eventueel incorrecte uitvoering van deze opdrachten.

Bevestigt de minister dat Bpost steeds meer experimenteert in het multifunctioneel inzetten van postbodes, zoals casussen in Oostende, Erpe-Mere, St.-Niklaas en Turnhout o.a. aantonen? Kan de minister de lange termijn doelstellingen die achter deze experimenten schuilen toelichten? Waar wil Bpost naartoe met deze aanpak, waar liggen de belangrijkste gewenste effecten? Gaat het hier primair op de koppeling van postbodes aan sociale en/of welzijnsgerelateerde opdrachten of spelen economische en financiële afwegingen sterker? Krijgen puur commerciële partners evenveel kansen op deze vorm van samenwerking dan sociale actoren zoals OCMW's e.a.? Welke spelregels zal Bpost voor deze vorm van samenwerking hanteren, op basis van welke afwegingen? Zijn deze experimenten gebaseerd op een brede maatschappelijke en economische exploratie van de noden of speelt Bpost in op vragen die eerder spontaan of toevallig opborrelen? Welke consequenties heeft een uitbreiding van opdrachten voor postbodes op o.a. hun aansprakelijkheid, hun opleiding, hun verloning, hun tijdsbesteding enz. Wanneer zal Bpost hieromtrent een afgewerkt, operationeel plan voorleggen? Wie werd bij de opmaak van dit plan geconsulteerd?

Antwoord ontvangen op 27 maart 2014 :

Ik verwijs naar mijn antwoord op de mondelinge vragen met hetzelfde onderwerp die op 26 februari laatstleden door David Geerts en Véronique Bonni in de Kamer gesteld werden (CRIV 53 COM 939, blz. 19-20).