Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11225

van Helga Stevens (N-VA) d.d. 11 maart 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee

het verdrag voor wereldwijde toegang voor mensen met een leesbeperking tot publicaties in een aangepast leesformaat

faciliteiten voor gehandicapten
integratie van gehandicapten
lichamelijk gehandicapte
intellectuele eigendom
publicatie
auteursrecht
VN-conventie
ratificatie van een overeenkomst
uitgave
boekensector

Chronologie

11/3/2014Verzending vraag
15/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4350

Vraag nr. 5-11225 d.d. 11 maart 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de geest van het VN-Verdrag voor de rechten van personen met een handicap, spant de Belgische overheid zich in om onze samenleving meer inclusief te maken voor personen met een beperking. Dit is positief. Er blijft echter nog veel werk aan de winkel. Zo zijn beleidsmakers zich vaak onvoldoende bewust van de hoeveelheid ontoegankelijke informatie waarmee mensen met een leesbeperking worden geconfronteerd en daardoor vaak van actieve participatie aan de samenleving worden uitgesloten. Slechts 5% van de gedrukte publicaties zijn in een ander leesformaat, zoals braille of audio, beschikbaar. Dit is de zogenaamd 'Book Famine'. Daarnaast zijn er tal van andere doelgroepen van mensen met een leesbeperking, zoals personen met dyslexie of MS- en afasiepatiënten.

De 'World Intellectual Property Organization' (WIPO), een agentschap van de Verenigde Naties, belegde eind juni in Marrakech, Marokko, een diplomatieke conferentie over dit onderwerp. Een delegatie van de Belgische overheid en van de Europese Commissie waren ook van de partij. De uitkomst van deze conferentie was niets minder dan een langverwacht internationaal verdrag: het "Marrakech Treaty to facilitate access to published works for persons who are blind, visually impaired, or otherwise print disabled".

Dit verdrag beoogt een evenwicht te vinden tussen de noden van de doelgroep en de internationale copyright-regelgeving. Dankzij dit verdrag wordt onder meer een recht geïnstalleerd op de reproductie van gedrukte boeken in een aangepast leesformaat en wordt een recht geformuleerd op uitlenen en distribueren, aan de beoogde doelgroepen van personen met een leesbeperking, op welke drager dan ook, zowel via een materiële drager (braillepapier, Daisy-rom) als via online distributie (download, streaming).

Dit is een grote en welkome stap voorwaarts en ik zou nu ook graag weten welke de verdere stappen zullen zijn die de regering zal ondernemen:

1) Is België van plan om dit verdrag te ondertekenen, te ratificeren en te implementeren? Zo ja volgens welke tijdstabel? Indien niet, waarom (nog) niet?

2) Is er hieromtrent reeds contact opgenomen met de bewuste doelgroepen?

3) Is er reeds onderzocht in welke mate de federale auteurswet eventueel zal moeten worden bijgestuurd?

Antwoord ontvangen op 15 april 2014 :

1) Zoals het geachte lid aangeeft is het Verdrag van Marrakech, gelet op de het doel van algemeen belang dat het nastreeft, een belangrijk verdrag. Het is ook een evenwichtig verdrag dat de belangen van de rechthebbenden enerzijds, en van de personen met een visuele handicap anderzijds, met elkaar verzoent. België heeft de besprekingen van dit verdrag steeds van zeer dichtbij opgevolgd, en nam in het proces tijdens het laatste jaar trouwens een bijzondere plaats in als coördinator van groep B binnen WIPO, een groep van 31 geïndustrialiseerde landen.

België is dan ook van plan om dit verdrag te ondertekenen, te ratificeren en te implementeren. In verband met de ondertekening kan ik vermelden dat de procedure voor ondertekening door België gelanceerd werd, maar dat eerst nog enkele procedurele kwesties op Europees vlak moeten uitgeklaard worden. Naast de lidstaten moet immers ook de Europese Unie het verdrag ondertekenen en ratificeren. Het Verdrag bevat immers ook aspecten die geharmoniseerd zijn op Europees vlak.

Deze procedurele aspecten zijn nu dus in bespreking, en zouden de komende maanden moeten uitgeklaard worden. Het is niettemin mijn intentie om de ondertekeningsprocedure, en ratificatieprocedure een goede voortgang te laten kennen.

2) Zowel tijdens de onderhandelingen van het verdrag, als na de goedkeuring van het verdrag vonden verschillende contacten plaats met de bewuste doelgroepen. In september van vorig jaar bijvoorbeeld, dit wil zeggen slechts een goede drie maanden na het sluiten van het verdrag, heeft de Dienst voor de Intellectuele Eigendom van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie op uitnodiging van de luitsterpuntbibliotheek een uitgebreid contact gehad met een uitgebreide delegatie van organisaties die zich inzetten voor blinden, slechtzienden, en mensen met een leeshandicap. Tijdens een voormiddagsessie heeft de Dienst voor de Intellectuele Eigendom toen een toelichting gegeven over de inhoud van het verdrag, en vond er vervolgens een constructieve uitwisseling plaats over technische en praktische aspecten met verschillende vertegenwoordigers van de doelgroep.

3) De FOD Economie heeft inderdaad reeds een eerste onderzoek uitgevoerd naar de aanpassingen die nodig zouden zijn om het verdrag van Marrakech te implementeren. Daaruit is gebleken dat wat de uitzondering op het auteursrecht betreft die in de Auteurswet besloten ligt (art. 22, § 1, 11° Auteurswet), alvast geen aanpassingen nodig blijken. Een uitzondering op het auteursrecht ten gunste van personen met een handicap is immers reeds voorzien in de Auteurswet, net als in de Europese richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij. Het Verdrag van Marrakech voorziet weliswaar onder meer talrijke, eerder uitgewerkte definities, maar het is niet noodzakelijk om deze definities als dusdanig op te nemen in de wet. Meer nog: het is niet aangewezen om deze definities op te nemen in de formele wetgeving. Overeenkomstig de plicht tot een verdragsconforme interpretatie zullen de definities immers automatisch kunnen ingeroepen worden van zodra België het verdrag zal geratificeerd hebben. Dit principe werd ook toegepast bij de ratificatie van het WCT en WPPT, waarin ook verschillende definities besloten liggen (bijvoorbeeld van “uitvoerend kunstenaar” en “producent van fonogrammen”), die niet als dusdanig werden opgenomen in de wet om zodoende toekomstige evoluties en een evolutief karakter van die begrippen in een nationale context niet in de weg te staan.

Niettemin zal in het kader van de ratificatieprocedure in eerste instantie op Europees vlak een discussie moeten plaatsvinden om uit te maken of een aanpassing van de Europese wetgeving nodig is, teneinde een geharmoniseerde implementatie van het Verdrag van Marrakech te kunnen verzekeren. Eventuele aanpassingen op Europees vlak, zouden gevolgen kunnen hebben voor het Belgische wetgevende kader.