Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11177

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 24 februari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken

Democratische Republiek Congo - Nieuwe amnestiewet

Democratische Republiek Congo
strafverjaring
oorlogsmisdaad
vrijheid van meningsuiting

Chronologie

24/2/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode

Vraag nr. 5-11177 d.d. 24 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent bekrachtigde de Congolese president Kabila de Amnestiewet die eind januari 2014 werd aangenomen door het Congolese Parlement. Hierin wordt amnestie verleend aan veroordeelden voor zowel oorlogsdaden als politieke schendingen in de Democratische Republiek Congo (DRC) tussen december 2005 en december 2015. De Congolese amnestieregeling is ook van toepassing op politieke dissidenten. Toch is de wet vooral een beloning van personen die de wapens opnamen voor politieke doeleinden. De wet heeft betrekking op de periode waarin M23 en zijn voorganger (CNDP) Oost-Congo terroriseerden.

Vanuit het maatschappelijk middenveld komt er zeer veel kritiek op deze wet. Naast het feit dat deze wet een vrijgeleide is voor oorlogscriminelen wordt ook de vrije meningsuiting ermee gecriminaliseerd. Zo moeten personen die in aanmerking komen voor deze maatregel een engagement opnemen om zes maanden geen inbreuken te doen op de staatsveiligheid. Enerzijds worden, zoals het verleden ons leerde, deze "inbreuken op de staatsveiligheid" erg strikt geïnterpreteerd. Elke vorm van kritiek op het beleid kan hier immers onder vallen. Anderzijds kan deze periode worden gebruikt om politieke gevangenen zes maanden extra in gevangenschap te houden.

Hierover de volgende vragen.

1) Hoe beoordeelt de geachte minister deze nieuwe wet? Begrijpt hij de kritiek van het middenveld dat stelt dat deze wet een vrijgeleide is voor de oorlogsmisdaden en daarnaast een bedreiging vormt voor de vrije meningsuiting? Beaamt hij dat dit soort wetgeving sterk bijdraagt aan het klimaat van straffeloosheid en dat het de pogingen om een rechtstaat op te bouwen ernstig ondermijnt?

2) Zal de geachte minister hierover zijn bezorgdheid uiten bij de Congolese autoriteiten? Op welke wijze en wanneer zal hij dat doen? Zal België de toepassing van deze wet nauwgezet opvolgen? Welke andere stappen zal hij ondernemen en kan hij zijn aanpak dienaangaande toelichten?

3) Zal de regering in dit verband stappen ondernemen op het Europese en andere internationale niveaus? Gaat de geachte minister ermee akkoord dat er in deze zaak een sterk politiek signaal nodig is?