Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-11043

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 5 februari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen

De besparingen bij Beliris

Hoofdstedelijk Gewest Brussels
stedelijke infrastructuur
metropool

Chronologie

5/2/2014Verzending vraag
22/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4433

Vraag nr. 5-11043 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In het kader van de besparingen zal Beliris de komende twee jaar over 10 miljoen euro minder beschikken. Het budget van Beliris bedroeg voor 2013 oorspronkelijk 125 miljoen euro. Daarvan moet het fonds nu 10 miljoen inleveren, 8 procent van het oorspronkelijke bedrag. Voor 2014 geld hetzelfde principe.

Hierover de volgende vragen.

1) Hebben de besparingen directe en concrete gevolgen voor lopende en geplande projecten? Zo ja, welke projecten en op welke wijze?

2) In het verleden verweet de toenmalige minister van begroting Beliris te weinig geld uit te geven en te veel geld op te potten. Volgens de minister (zie schriftelijke vraag 5-2186) liepen bepaalde projecten toen inderdaad vertraging op, maar was men volop bezig met een inhaalbeweging. Bijkomend probleem was dat Beliris maar 125 miljoen euro per jaar mocht besteden. Is dat bestedingsplafond intussen verhoogd? Hoeveel geld zit er tegenwoordig in de spaarpot van Beliris? Wat is de huidige bestedingsgraad? Heeft dat meegespeeld bij de beslissing om te besparen?

Antwoord ontvangen op 22 april 2014 :

1) De vermindering van 10 miljoen euro waartoe in het kader van het begrotingsconclaaf werd beslist beperkt zich tot de vereffeningskredieten. De spijzing van het fonds is constant gebleven op 125 miljoen euro. Er moest dus geen enkel project van het Samenwerkingsakkoord worden geschrapt.  

2) Naast de voornoemde maatregel om de vereffeningskredieten te verminderen, werden de jaren 2012 en 2013 gekenmerkt door lineaire maatregelen die de budgettaire vastleggingen vertraagden. Die maatregelen hebben de mogelijkheid om nieuwe markten vast te leggen strikt beperkt tot de zogenoemde "onreduceerbare" of voor de werking van de Staat absoluut noodzakelijke overheidsopdrachten. De strikte toepassing van die maatregelen had tot gevolg dat er in 2013 voor 66,5 miljoen werd vastgelegd, zijnde 53% van de vastleggingscapaciteit. Daaruit volgt dat er op het einde van 2013 voor ongeveer 300 miljoen aan kredietvastleggingen werd overgedragen. 

Ik wil er echter uw aandacht op vestigen dat het Samenwerkingscomité die kredieten integraal heeft toegewezen. Sommige door het Samenwerkingscomité besliste projecten bevinden zich overigens nog in de studiefase, en er zullen nog aanzienlijke middelen moeten worden toegekend om al die projecten af te werken.