Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 5-10991

van Bert Anciaux (sp.a) d.d. 29 januari 2014

aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en Gelijke Kansen

De hervorming van de brandweer

brandbestrijding

Chronologie

29/1/2014Verzending vraag
17/4/2014Antwoord

Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4454

Vraag nr. 5-10991 d.d. 29 januari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Momenteel wordt er op het kabinet en binnen de regering onderhandeld over het statuut van de brandweerman. Ik hoor, zeker vanuit de hoek van de vrijwillige brandweermannen, grote bezorgdheid.

Zij ontwaren ernstige bedreigingen, want er komen met de nieuwe hervormingen enkel extra lasten bij en tegelijkertijd vallen er bestaande compensaties weg. Waar vroeger sprake was van overeenkomsten tussen werkgevers en brandweerzones, onder andere via educatief verlof, eventuele lastenverlaging voor werkgevers die hun personeel laten vertrekken bij interventie, … vinden zij daarover naar eigen zeggen niets meer terug in het ontwerpstatuut. Daarentegen worden het aantal opleidingsuren en de lichamelijke fysieke vereisten sterk verhoogd. Vrijwilligers vragen zich af of het nog wel haalbaar om daaraan tegemoet te komen, zeker in combinatie met hun werk en gezin.

Momenteel worstelen tal van vrijwillige korpsen met grote problemen om nieuwe mensen aan te trekken of hun medewerkers te motiveren om in dienst te blijven. Als men weet dat 2/3 van het brandweerkorps uit vrijwilligers bestaat, kan dit wel eens dramatische gevolgen krijgen.

Hierover de volgende vragen.

Is de minister van mening dat er in de toekomst nog een belangrijke taak is weggelegd voor vrijwilligers binnen de brandweer? Hoe ziet zij de positie, het aantal en de opdrachten van de vrijwilligers evolueren?

Is de minister op de hoogte van de bezorgdheden die circuleren bij de vrijwillige brandweermannen? Klopt het dat er vooral bijkomende eisen worden gesteld op het vlak van opleiding en fysieke paraatheid zonder flankerende vergemakkelijkende maatregelen? Heeft de minister oor naar de vraag van de vrijwilligers om er juist voor te zorgen dat de combinatie met gezinsleven en hoofdwerk meer haalbaar wordt? Worden of werden de vrijwillige brandweermannen daartoe voldoende betrokken bij de onderhandelingen over het statuut? Op welke wijze gebeurt dit of is dat gebeurd?

Zoals gezegd maken de vrijwilligers meer dan 2/3 uit van het brandweerkorps. Werd de impact van de hervormingen op het huidige vrijwilligerskorps en op de toekomstige rekrutering voldoende onderzocht? Tot welke inschattingen leidde dit? Kan de minister verzekeren dat er door de nieuwe regeling geen grote tekorten in de brandweerkorpsen zullen ontstaan?

Antwoord ontvangen op 17 april 2014 :

Uiteraard blijven de vrijwilligers van de brandweer onontbeerlijk in de toekomstige organisatie van de brandweer.

Het is steeds de bedoeling geweest om de beroepsleden en de vrijwilligers zo gelijk mogelijk te behandelen waar mogelijk, en onderscheid te maken op de punten die hen precies verschillend maken. Zo zal er van vrijwilligers verwacht worden dat ze dezelfde opdrachten als de beroepsleden kunnen uitoefenen. In de toekomst zullen de zones onder andere op basis van hun risicoanalyse moeten beoordelen hoeveel personeelsleden (beroeps en vrijwilligers) zij nodig hebben. Het aantal vrijwilligers lijkt mij in de toekomst niet drastisch te zullen veranderen.

Ik ben op de hoogte van de bezorgdheden van de vrijwilligers.

In vergelijking met vandaag worden in de ontwerpteksten andere eisen gesteld inzake opleiding. Als vrijwilligers geacht worden om dezelfde opdrachten als beroepsleden te kunnen uitoefenen, moeten zij, onder andere omwille van hun eigen veiligheid en die van hun collega’s, een zelfde opleiding volgen en dezelfde bevoegdheden krijgen. Ik besef dat een verhoogd aantal uren opleiding voor een vrijwilliger niet evident is, maar we zoeken naar passende oplossingen om vrijwilligers op hun eigen ritme opleiding te laten volgen.

Bovendien bevat het ontwerpstatuut onder andere volgende voordelen:

• een duidelijke regeling van de diensttijd van de vrijwilliger;

• het behoud van het dubbel statuut “Beroeps-vrijwilliger” in verschillende zones;

• de brandweerlieden die momenteel beroepslid en vrijwilliger zijn binnen dezelfde zone, zullen extra uren kunnen presteren als beroepslid bovenop hun basis arbeidsregime;

• een uitgewerkte loopbaanevolutie om de vrijwilligers die zich inzetten voor hun dienst te belonen;

• een valorisatie van de gepresteerde uren om te kunnen professionaliseren;

• een valorisatie van de specialisatiebrevetten behaald door vrijwilligers.

De vrijwilligers werden betrokken in de onderhandelingen over het statuut via de brandweerfederaties. Sommige vertegenwoordigers van de federaties zijn immers zelf vrijwilliger.

Zoals gezegd, zie ik geen reden waarom het aantal vrijwilligers in de toekomst aanzienlijk zou dalen. De hervorming zal voor een grotere uniformisering zorgen en ook voor mobiliteit, hetgeen tot nu toe eigenlijk onbestaande was. Zo zullen bijvoorbeeld vrijwilligers die verhuizen, gemakkelijker, met behoud van hun graad brandweerman kunnen worden in een andere post of zone.